Zitting van 26 juni 2023
Belasting op masten en pylonen - Aanslagjaren 2023-2025 - Stemming
Feiten en context
De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet). In principe komt het de gemeente toe om gelijk welke materie te belasten wanneer zij dat budgettair of beleidsmatig noodzakelijk acht.
De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de belastingreglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.
De geldigheidsduur van de belastingreglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.
Argumentatie
Masten en pylonen bederven de vrije open ruimte en worden ervaren als landschapsverstorend en brengen derhalve hinder mee voor de plaatselijke gemeenschap.
Het is billijk om, met het oog op de financiering van de algemene dienstverlening een
specifieke bijdrageplicht ten laste van de eigenaars van masten en pylonen in te stellen.
De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.
Juridische grond
De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;
Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.
De Raad van State 14 januari 2014, nr. 226.034 en 16 juni 2015, nr. 231.593 heeft geoordeeld dat differentiaties ter aanmoediging van de productie van groene stroom een objectief en redelijk criterium uitmaken die het landschapsverstorende karakter van de masten en pylonen compenseren.
Het Arrest van het Grondwettelijk Hof (nr. 189/2011) van 15 december 2011 waardoor de gemeente niet verboden wordt de economische activiteit van de telecomoperatoren die op het grondgebied van de gemeente verwezenlijkt wordt door de aanwezigheid van gsm pylonen, -masten of –antennes die voor die activiteit worden aangewend, te belasten om budgettaire redenen of andere redenen.
Belastingen die losstaan van het gebruiksrecht, worden door de EOB-wet (wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven) niet verboden. Zo is het bijvoorbeeld wel mogelijk om een algemene belasting op de economische activiteit van de telecomoperatoren te heffen (GH 15 december 2011, nr. 2011/189) of kunnen masten en pylonen, waaronder gsm-masten, belast worden om budgettaire redenen en omwille van hun landschapsverstorende karakter (Cass. 30 maart 2012, F.11.0043.F; Cass. 30 maart 2012, F.11.0044.F; Cass. 30 maart 2012, F.11.0046.F; Cass. 30 maart 2012, F.11.0080.F; Cass. 23 november 2012, nr. C.11.0444.N/1).
Een algemene belasting die onder andere gsm-masten treft, wordt ook niet verhinderd door artikel 13 van de richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de machtiging voor elektronische communicatienetwerken en -diensten (Machtigingsrichtlijn). Die richtlijn stelt regels vast over de procedures voor het verlenen van algemene machtigingen of rechten aan onder andere telecomoperatoren en bepaalt in dat kader ook de aard en de omvang van de financiële lasten die de lidstaten aan de dienstverleners kunnen opleggen. Artikel 13 van de Machtigingsrichtlijn bepaalt dat lidstaten een vergoeding kunnen vragen voor de rechten om faciliteiten te installeren op, boven of onder openbare of particuliere eigendom.
Belastingen op masten en pylonen houden geen schending in van het vrij verkeer van diensten (artikel 49 EG) en het Europees mededingingsrecht (richtlijn 2002/77/EG van de Commissie van 16 september 2002 betreffende de mededinging op de markten voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten) als ze zonder onderscheid van toepassing zijn op alle eigenaars van de masten en pylonen en als buitenlandse eigenaars feitelijk noch rechtens zwaarder worden geraakt dan binnenlandse exploitanten (HvJ 8 september 2005, samengevoegde zaken nrs.C-544/03 en C-545/03).
Financiële gevolgen
Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.
BESLUIT
Artikel 1 - Begripsomschrijving en tarief
De gemeente Boechout heft met ingang van 3 juli 2023 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025, een jaarlijkse belasting van 3.000 € per mast of pyloon die zich op haar grondgebied bevindt in open lucht en zichtbaar vanaf de openbare weg.
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
● Mast: een verticale structuur, ongeacht de hoogte, die geplaatst wordt op een dak of een andere bestaande constructie, met een gezamelijke hoogte van minimaal 20 meter
● Pyloon: een individuele verticale constructie die opgericht wordt op niveau van het maaiveld met een hoogte van minimaal 20 meter
Artikel 2 - Belastingtermijn
Deze belasting is jaarlijks betaalbaar op basis van een vordering van ons bestuur. De belastingplichtige ontvangt van de gemeente een aangifteformulier dat door hem behoorlijk ingevuld en ondertekend voor de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd.
De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden uiterlijk op 1 oktober van het aanslagjaar aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen.
De belasting is ondeelbaar, er wordt geen vermindering of terugbetaling van de belasting toegestaan als de mast of pyloon in de loop van het jaar wordt weggenomen.
Artikel 3 - Belastingplichtige
De belastingplichtige is de eigenaar van de mast of pyloon op 1 januari van het aanslagjaar.
Artikel 4 - Hoofdelijke aansprakelijkheid
De eigenaar van de constructie en/of de grond, waarop de masten en pylonen werden opgericht, is mee hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
Artikel 5 - Belastbare grondslag
De belasting is verschuldigd voor elke mast of pyloon die zich op 1 januari van het aanslagjaar in de gemeente bevindt. De belasting is ondeelbaar voor het hele aanslagjaar verschuldigd.
Artikel 6 - Aangifteplicht
Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 2 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, wordt de belasting ambtshalve ingekohierd.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag gebaseerd is evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgens op 1 januari van het dienstjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
De ambtshalve belastingaanslag zal worden verhoogd met 20%, 50%, 100% of 200% al naargelang het een eerste, tweede derde of vierde en volgende overtreding betreft.
Artikel 7 - Vrijstellingen
Masten en pylonen die geplaatst worden op het grondgebied Boechout-Vremde met het oog op het voortbrengen van energie op alternatieve wijze (windmolens en andere vormen van groene stroom).
Artikel 8 - Inkohiering
De belasting en de verhoging wordt ingekohierd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 9 - Betalingstermijn
De belasting is betaalbaar binnen de twee maanden na het verzenden van het aanslagbiljet. Dit aanslagbiljet wordt kosteloos de door de financieel beheerder aan de belastingplichtige gestuurd.
Artikel 10 - Bezwaar
De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaarschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen (en latere wijzigingen).
Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. Deze indiening moet op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven binnen vijftien dagen na de indiening ervan.
Artikel 11 - Bekendmaking
Onderhavig reglement treedt in voege op 3 juli 2023 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
Artikel 12
Dit reglement vervangt het vorige reglement van 20 december 2021.