Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet). In principe komt het de gemeente toe om gelijk welke materie te belasten wanneer zij dat budgettair of beleidsmatig noodzakelijk acht.

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de belastingreglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de belastingreglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

Overwegende dat het nodig is het vrijkomen van bouwgronden op het grondgebied van de gemeente te bevorderen en om grondspeculatie tegen te gaan.

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.

Juridische grond

De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening dd. 15 mei 2009, inzonderheid artikel 5.6.2.;

Het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, inzonderheid artikel 3.2.5. en volgende;

De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

Het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992, bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 9 en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek, voor zover het niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen;

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

De Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997 met latere wijzigingen.

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

 

19 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

3 stemmen tegen

Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

1 onthouding

Wally Liekens

 

BESLUIT

 

ALGEMENE BEPALING

 

Artikel 1. Begripsomschrijving

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

1)     Bouwgronden: gronden, met uitsluiting van kavels, die palen aan een voldoende uitgeruste weg in de zin van artikel 4.3.5 VCRO en gelegen zijn in een woongebied of in een woonuitbreidingsgebied dat reeds voor bebouwing in aanmerking komt blijkens een principiële beslissing of op grond van artikel 5.6.6 VCRO;

2)     Kavels: de in een verkavelingsvergunning van een niet vervallen verkaveling afgebakende percelen;

3)     Onbebouwd: beantwoordend aan de criteria voor opname in het register van onbebouwde percelen, gesteld bij en krachtens artikel 5.6.1 VCRO;

4)     Register van onbebouwde percelen: het register, vermeld in artikel 5.6.1 VCRO;

5)     Sociale woonorganisatie: een organisatie, vermeld in artikel 2, §1, eerste lid, 26° Vlaamse Wooncode;

 

 

ACTIVERINGSHEFFING OP ONBEBOUWDE BOUWGRONDEN IN WOONGEBIED EN OP ONBEBOUWDE KAVELS

 

 

Artikel 2. Belastingtermijn en belastbare grondslag

De gemeente Boechout heft met ingang van 1 januari 2020 en voor een periode eindigend op 31 december 2025, een jaarlijkse rechtstreekse belasting op de onbebouwde bouwgronden en kavels die voorkomen in het gemeentelijk register van onbebouwde percelen.

 

Artikel 3. Belastingplichtige

§1 De activeringsheffing bezwaart het eigendom en is verschuldigd door de persoon die op 1 januari van het heffingsjaar eigenaar is van de bouwgrond of kavel.

§2 Ingeval van overdracht van eigendom is de nieuwe eigenaar de belasting verschuldigd met ingang van 1 januari die volgt op de datum waarop de overdracht van rechten onder de partijen heeft plaats gehad.

Als datum van overdracht van rechten onder partijen wordt genomen de datum van het verlijden van de akte voor de notaris.

§3 Indien er een recht van opstal of erfpacht bestaat, is de activeringsheffing verschuldigd door de erfpachter of de opstalhouder.

§4 Zo er meerdere heffingsplichtigen zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde activeringsheffing.

§ 5 In geval dat sommige van de mede-eigenaars van de belasting vrijgesteld zijn, wordt de belasting enkel gevorderd van de niet-vrijgestelde mede-eigenaars in verhouding tot hun aandeel in het belaste perceel.

 

Artikel 4. Tarief

§1 Het bedrag wordt vastgesteld op 20 euro per strekkende meter lengte van de kavel palende aan de straat, evenwel met een minimale aanslag van 165 euro per bouwgrond of kavel.

§2 Wanneer een onbebouwde bouwgrond in woongebied of een onbebouwde kavel paalt aan twee of meer straten, zal de grootste gevellengte langs één van die straten als grondslag van de berekening van de activeringsheffing in aanmerking komen.

§3 Wanneer het een hoekperceel betreft wordt de grootste van de rechte gevellengten in aanmerking genomen, vermeerderd met de helft van de afgesneden of afgeronde hoek.

Onder hoekperceel wordt verstaan het perceel waarvan de hoek gevormd door het snijpunt der rooilijnen minder dan 135° bedraagt.

§4 De bedragen vermeld in §1 zijn gekoppeld aan de evolutie van de ABEX – index en worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het ABEX – indexcijfer van de maand november die aan de aanpassing voorafgaat.

 

Artikel 5. Vrijstellingen

Van de activeringsheffing zijn vrijgesteld:

 

         De eigenaars van één enkel onbebouwde bouwgrond in woongebied bij uitsluiting van enig ander onroerend goed, al dan niet bebouwd, gelegen in België of in het buitenland. Deze vrijstelling kan enkel en alleen bekomen worden door het afleveren van een attest van het kantoor der Registratie en Domeinen van hun woongebied waarin wordt bevestigd dat de eigenaar op 1 januari van het aanslagjaar slechts eigenaar is van één enkel onbebouwde bouwgrond bij uitsluiting van enig ander onroerende goed, al dan niet bebouwd, in België of in het buitenland;
Deze vrijstelling kan slechts aangevraagd worden gedurende de vijf kalenderjaren die volgen op de verwerving van het goed of vanaf de inwerkingtreding van deze verordening, indien het goed op dat tijdstip reeds verworven is.

         De Vlaamse Maatschappij Voor Sociaal Wonen en de door de Vlaamse Maatschappij Voor Sociaal Wonen erkende sociale huisvestingsmaatschappijen zoals vermeld in het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.

         De bouwheren of verkavelaars, in zoverre zij zich in een samenwerkingsovereenkomst met de gemeente hebben verbonden aan de uitvoering van een sociale en/of stedenbouwkundige last.

         De goederen van het openbaar domein en de goederen van privaat domein die voor een dienst van openbaar nut worden aangewend.

         De door de overheid erkende verenigingen.

6)     Op bouwgronden en kavels die tijdens het heffingsjaar niet voor bebouwing kunnen worden bestemd n.a.v.:

         hun inrichting als collectieve voorzieningen, inclusief hun aanhorigheden;

         de pachtwet van 4 november 1969, waarbij het bewijs van de pacht door alle middelen rechtens mag worden gegeven;

         hun werkelijke en volledige aanwending voor land- en tuinbouw gedurende het hele jaar;

         een bouwverbod of enige andere erfdienstbaarheid tot openbaar nut die woningbouw onmogelijk maakt;

         een vreemde oorzaak die de heffingsplichtige niet kan worden toegerekend, zoals de beperkte omvang van de bouwgronden of kavels, of hun ligging, vorm of fysieke toestand;

7)     De ouders met kinderen ten laste, beperkt tot één onbebouwde bouwgrond in woongebied of één onbebouwde kavel per kind ten laste. Deze vrijstelling wordt toegekend op voorwaarde dat het kind :

         op 1 januari van het heffingsjaar de leeftijd van dertig jaar nog niet heeft bereikt én

         het kind nog geen volle drie jaar een onbebouwde bouwgrond in woongebied, een onbebouwde kavel of een woning in volle eigendom heeft, alleen of met de persoon met wie hij gehuwd is of wettelijk of feitelijk samenwoont.

Deze vrijstelling geldt maar gedurende de vijf kalenderjaren die volgen op de verwerving van het goed.

         De houders van een in laatste administratieve aanleg verleende verkavelingsvergunning en dit gedurende één jaar, te rekenen vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg, respectievelijk wanneer de verkaveling werken omvat, vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar van afgifte van het attest, vermeld in artikel 4.2.16 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. (bedoeld wordt het attest van het college van burgemeester en schepenen waaruit blijkt dat het geheel van de lasten zoals opgenomen in de verkavelingsvergunning zijn uitgevoerd of dat voor de uitvoering van de lasten een afdoende financiële waarborg is gestort in handen van de gemeenteontvanger of in zijn voordeel op onherroepelijke wijze door een bankinstelling is verleend).
Wanneer de verwezenlijking van de verkaveling in fasen wordt vergund, zijn de bepalingen van dit artikel “mutatis mutandis” op de delen van elke fase van toepassing.

 

Artikel 6. Aangifteplicht

§1 De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, vóór de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd.

§2 De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden uiterlijk op 31 maart van het belastingjaar, aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen.

 

Artikel 7. Inkohiering

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 8  Betalingstermijn

Het bedrag van de ingekohierde belasting moet worden betaald binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 9. Bezwaar

De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

 

Het bezwaarschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30/05/2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen (en latere wijzigingen)

 

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. Deze indiening moet op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 10. Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Disclaimer

Register der bekendmakingen

Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.

Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.