Feiten en context

Het OCMW beschikt over 6 noodwoningen waar mensen die zich in een noodsituatie bevinden tijdelijk kunnen opgevangen worden. Er is een huishoudelijk reglement doorgangswoningen.

Argumentatie

Naast het hebben van een nieuw reglement noodwoningen is het aangewezen om ook een huishoudelijk reglement op te maken waarin een aantal praktische afspraken worden uitgeschreven. 

Juridische grond

Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur

Organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW's

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen financiële gevolgen

 

Stemming

 

Eenparig

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1 - Start van het verblijf

Er wordt een verblijfsovereenkomst, inventaris en plaatsbeschrijving opgemaakt voor ingebruikname van de woning.

Artikel 2 - De woning

§1. De bewoners mogen geen veranderingen aanbrengen aan de structuur en de beschikbare ruimten van de woning en de tuin.

§2. De woning is eenvoudig bemeubeld, er mag geen bijkomend meubilair geplaatst worden door de bewoner.  Het meubilair moet onderhouden worden en moet in dezelfde ruimte blijven als waar het zich bij de aanvang bevindt.

§3. De bewoners verbinden er zich toe de woning en de inboedel goed te onderhouden:

        De woning dient dagelijks onderhouden te worden en wekelijks te worden schoongemaakt met water en onderhoudsproducten.

        De bewoner dient te zorgen voor voldoende verluchting. Regelmatig voor een korte periode verluchten heeft een grote invloed op de vorming van condensatie.

        De bewoner gaat spaarzaam om met energie (verwarming, elektriciteit) en water.

§4. Minstens 1x per maand wordt er op een vooraf aangekondigd tijdstip een plaatsbezoek gebracht door een afgevaardigde van het OCMW, die hierover schriftelijk rapporteert aan het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst.

Artikel 3 - De bewoners

Het is de bewoner niet toegestaan om andere personen dan diegene vermeld in de verblijfsovereenkomst in de noodwoning te laten wonen,  tenzij anders overeengekomen werd met de OCMW-afgevaardigde.

Artikel 4 - Nachtrust

Tussen 22 uur en 7 uur dient een ongestoorde nachtrust voor de buren gegarandeerd te zijn.

Artikel 5 - Veiligheid en hygiëne

§1. In het kader van de brandveiligheid is het niet toegelaten om iets aan de aanwezige sanitaire of elektrische installatie en apparaten te veranderen.

§2. Er mag niet gerookt worden in de slaapgelegenheden.

§3. Bij het gebruik van de keuken neemt de bewoner alle mogelijke voorzorgen in acht: o.a :

        De bewoner blijft in de onmiddellijke omgeving tijdens het koken

        Fornuis, aanrecht, spoelbakken en het gebruikte eet- en kookgerei worden na gebruik schoongemaakt door de bewoner

        Alles dient daarbij weer op de oorspronkelijke plaats teruggezet te worden

        Warme potten of pannen worden nooit rechtstreeks op de tafel of het aanrecht geplaatst

        Bedorven voedsel wordt uit de kast of koelkast verwijderd.

§4. Het afval wordt verzameld in de daartoe voorziene recipiënten. Het afval wordt ook tijdig aangeboden voor de huis-aan-huis ophaling. De bewoner ontvangt bij aanvang een lijst met data van de afvalophaling. 

§5. Na elk gebruik van het sanitair wordt het onmiddellijk schoongemaakt. Het is verboden maandverbanden en andere voorwerpen die verstopping kunnen veroorzaken in het toilet te werpen.

§6. De bewoner wordt verondersteld zich ook op het vlak van veiligheid en hygiëne te gedragen als een goede huisvader. Dit betekent dat hij geen risico's mag veroorzaken en dat hij eventuele defecten of tekortkomingen die gevaar kunnen opleveren, onmiddellijk zal signaleren aan de OCMW-afgevaardigde.

Artikel 6 - Omgeving van de woning

§1. Er wordt verwacht dat iedere bewoner respect toont voor de medebewoners, medeburgers, omwonende buren en het personeel van het OCMW en de gemeente. Geen enkele vorm van agressie (verbaal- en fysiek geweld, diefstal, vechtpartijen, vandalisme,…) en racisme wordt getolereerd.

§2. De bewoner draagt er zorg voor dat de omgeving van de woning altijd netjes is.  Het gevelaanzicht moet onberispelijk zijn.

Artikel 7 - Einde van het verblijf

§1. Het OCMW eigent zich het recht toe de noodwoning te betreden bij vermoedens dat de bewoner de woning heeft verlaten zonder enige verwittiging en eveneens bij vermoedens van aangebrachte schade door de bewoner.

§2. Vooraleer de bewoner vertrekt, dient hij de woning grondig schoon te maken en alles achter te laten in de staat waarin het ter beschikking werd gesteld.

§3. Wanneer de woning niet voldoende proper wordt achtergelaten, zal het OCMW de woning laten poetsen en de bewoner hiervoor een bedrag van € 75 aanrekenen.

§4. Bij het verlaten van de woning wordt een plaats- en inboedelbeschrijving opgemaakt door de afgevaardigde van het OCMW in aanwezigheid van de bewoner. De aangebrachte schade of vernieling moet door de bewoner worden ondertekend en vergoed.  De verschuldigde bedragen worden van de waarborgsom ingehouden.

§5. Alle zaken die eigendom waren van het OCMW voor de intrek van de bewoner blijven dit ook bij het verlaten van de woning. Bij het verlaten van de woning moeten de bewoners alle persoonlijke zaken meenemen.

§6. De sleutels die de bewoner bij het begin van zijn verblijf ontving, dienen te worden afgegeven aan de OCMW-afgevaardigde.  Na zijn vertrek heeft de bewoner niet langer het recht om de woning te betreden.

Artikel 8

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2024.