Feiten en context

Het OCMW beschikt over 6 noodwoningen waar mensen die zich in een noodsituatie bevinden tijdelijk kunnen opgevangen worden.

Argumentatie

Het is aangewezen om de principes zoals reeds goedgekeurd in het Remi Steunkader uit te schrijven in een nieuw reglement noodwoningen. De terminologie veranderde van doorgangswoningen naar noodwoningen. De bedragen van de maandelijkse verblijfkosten werden verhoogd van € 350 naar € 420 voor een kleine noodwoning en van € 500 naar € 600 voor een grote noodwoning. Er wordt een forfaitaire bijdrage gevraagd voor energie van € 100 en afvalophaling van € 10. 

Juridische grond

Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur

De wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn

Organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW's

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen financiële gevolgen

 

Stemming

 

Eenparig

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

Het OCMW kan een woning als noodopvang ter beschikking stellen aan personen waarvoor het overeenkomstig de wet van 2 april 1965 bevoegd is en wiens woning door brand, storm, wateroverlast tijdelijk ongeschikt is voor bewoning of die ingevolge echtelijke geschillen, uitdrijving, enz.… geen onderdak hebben.

Artikel 2 

§1. Elke aanvraag tot het ter beschikking stellen van een noodwoning ten behoeve van een hulpaanvrager wordt individueel behandeld. De maatschappelijk assistent van de sociale dienst onderzoekt de sociale- en financiële situatie en de nood aan opvang. Dit sociaal onderzoek resulteert in een voorstel aan het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst (BCSD). Indien nodig kan de voorzitter een hoogdringende beslissing nemen.  Indien er meerdere kandidaten zijn voor een noodwoning beslist het BCSD wie de noodwoning kan betrekken.

§2. Het verblijf heeft een strikt tijdelijk karakter van maximaal 3 maanden. Deze periode kan enkel verlengd worden mits beslissing van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst.

De bewoner zal in deze periode moeten aantonen dat hij/zij intensief op zoek is naar een andere woning. Hij/zij moet zich inschrijven bij de sociale huisvestingsmaatschappij.

§3. De bewoner mag zijn domicilie nemen in de noodwoning.

§4. Het verblijf in de noodwoning wordt beëindigd bij beslissing van het BCSD:

        van zodra de begunstigde een eigen, meer permanent onderkomen heeft gevonden.

        Van zodra de begunstigde zonder geldige reden meer dan een week niet meer aanwezig is geweest in de noodwoning

        Bij ernstige of gewichtige feiten of inbreuken op het huishoudelijk reglement.

        Omwille van het gedrag van de begunstigde of omdat het vertrouwen tussen de begunstigde en het OCMW zodanig geschonden is dat een normale begeleiding onmogelijk is geworden.

Artikel 3 

§1. Het OCMW beschikt over verschillende noodwoningen. Het OCMW maakt een onderscheid tussen kleine noodwoningen (studio’s en éénslaapkamer appartementen) en grote noodwoningen (vanaf 2 slaapkamers). 

§2. De bewoner betaalt  een verblijfsvergoeding van € 420 per maand voor de kleine noodwoning en € 600 per maand voor de grote noodwoning.

Bedoelde verblijfsvergoeding geldt vanaf 1 januari 2024, en wordt jaarlijks aangepast aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen. Hierbij wordt rekening gehouden met het indexcijfer voor de maand september van het voorgaande jaar. Het aldus bekomen bedrag wordt afgerond tot het naast hogere tiental.

In geval van een onvolledige maand wordt de verblijfsvergoeding proportioneel verminderd.

§3. Deze verblijfvergoeding omvat :

        de beschikking over alle kamers van de ter beschikking gestelde woongelegenheid

        de kosten voor het deel van de brandverzekering dat de aansprakelijkheid van de bewoner(s) dekt

        de kosten voor water

        de kosten voor internet

§4. Naast de verblijfsvergoeding betaalt de bewoner een forfait van € 100 per maand om bij te dragen in de kosten voor energie en € 10 per maand als bijdrage in de kosten voor afvalverwerking.

§5. De bewoner betaalt een waarborgsom ten bedrage van de verblijfsvergoeding van 1 maand.  Deze waarborg moet betaald worden binnen de 14 dagen na de start van het verblijf.  Indien de bewoner financiële problemen heeft en/of hulp ontvangt van het OCMW kan er een afbetaalplan opgesteld worden.

Artikel 4 

§1. Er wordt een verblijfsovereenkomst opgemaakt voor aanvang van de bewoning.  Dit is geen huurovereenkomst.  De huurwetgeving is niet van toepassing. De verblijfsovereenkomst en het huishoudelijk reglement wordt voor ingebruikname voor gelezen en akkoord verklaard getekend door de bewoner.

§2. De eerstvolgende werkdag na de ingebruikname van de noodwoning zal een plaats- en inboedelbeschrijving worden opgesteld door de afgevaardigde van het OCMW in aanwezigheid van de bewoner. Dit document wordt door de bewoner van de noodwoning en door de afgevaardigde van het OCMW ondertekend. Bij schade na het beëindigen van het verblijf wordt deze van de waarborg ingehouden.

Artikel 5

§1. De bewoner van de noodwoning kan steeds bij de arbeidsrechtbank in beroep gaan tegen de beslissing omtrent de toekenning, de verblijfsduur en eventuele verlenging verblijf in de noodwoning .

§2. Het OCMW kan, indien zij dit nodig acht en na beslissing van het BCSD een procedure tot uithuiszetting via de vrederechter opstarten.

Artikel 6

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2024.