Feiten en context

Het OCMW beschikt over een vrijetijdstoelage voor inwoners met een laag inkomen om de sociale, culturele en sportieve participatie en ontplooiïng te bevorderen. In de RMW van 25 januari 2021 werd het jaarlijks bedrag van de vrijetijdstoelage bepaald op € 150. In het reglement van de vrijetijdstoelage wordt het bedrag van de vrijetijdstoelage niet geïndexeerd.

Argumentatie

Het is aangewezen dat de index mee wordt opgenomen zodat het bedrag van de vrijetijdstoelage actueel blijft.

Juridische grond

Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur

Organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW's

 

Financiële gevolgen

De financiële gevolgen zijn voorzien

 

Stemming

 

Eenparig

 

 

BESLUIT

 

Artikel 1

Binnen de perken van de goedgekeurde budgetten kent het OCMW jaarlijks een vrijetijdstoelage toe aan inwoners met een laag inkomen.

Artikel 2

De vrijetijdstoelage is een toelage die de sociale, culturele en sportieve participatie en ontplooiing van inwoners met een laag inkomen in de gemeente Boechout wil stimuleren.

Artikel 3

De vrijetijdstoelage is gericht op het brede vrijetijdsaanbod, zowel op het vlak van cultuur, sport, jeugd als ontspanning.  De focus ligt op ontmoeting. De toelage geldt in principe enkel voor deelname aan het verenigingsleven van of activiteiten bij voorrang in Boechout en omstreken.

Artikel 4

§1. Personen die in aanmerking komen voor het steunpakket hebben automatisch recht op de vrijetijdstoelage. 

§2. Daarnaast komen de gerechtigden die aan de volgende inkomstenvoorwaarden voldoen eveneens in aanmerking :

Het gezamenlijk belastbaar gezinsinkomen en/of dit van de samenwonenden, eventueel verhoogd met inkomsten uit verhuring van onroerende goederen, mag niet meer bedragen dan € 17.500, te vermeerderen met 10% per inwonend lid van het gezin.  Elke persoon getroffen door een bestendige invaliditeit van minstens 66% wordt gelijkgesteld met 2 personen.

§3. Bedoelde inkomensgrenzen geldend op 1 november 2023, worden jaarlijks aangepast aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen. Hierbij wordt rekening gehouden met het indexcijfer voor de maand september van het voorgaande jaar. De aldus bekomen inkomensgrenzen worden afgerond tot het naast hogere honderdtal

§4. De gerechtigden op basis van laag inkomen dienen volgende bewijsstukken binnen te brengen:

        ofwel het (de) aanslagbiljet(ten) inzake personenbelasting en aanvullende belastingen van de inkomsten 2 jaar voorafgaand aan de aanvraag; ofwel recentere inkomensbewijsstukken die door het OCMW erkend worden.

        bewijs van gezinssamenstelling.

        een verklaring op eer betreffende de inkomsten uit verhuring van onroerende goederen

Artikel 5

§1. De vrijetijdstoelage bedraagt jaarlijks maximum € 150 per persoon. De helft van dit bedrag wordt uitbetaald op voorlegging van bewijzen van lidmaatschap van een culturele, sport of jeugdvereniging of bewijzen van deelname of bezoek aan een activiteit van een culturele, sport of jeugdvereniging of bewijzen van een bezoek aan een cultureel, sociaal of sportief evenement.  Deze bewijsstukken dienen bij de dienst Welzijn toe te komen uiterlijk op 15 januari van het jaar volgend op het jaar waarop de toelage betrekking heeft. De andere helft van het bedrag wordt uitbetaald zonder bewijzen.

§2. Het bedrag van de vrijetijdstoelage op 1 januari 2024, wordt jaarlijks vergeleken met de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen. Hierbij wordt rekening gehouden met het indexcijfer voor de maand september van het voorgaande jaar. Als het geïndexeerde bedrag boven het eerstvolgende tiental uitkomt, zal het bedrag van de vrijetijdstoelage met € 10 verhoogd worden.

Artikel 6

De aanvragen voor het bekomen van de vrijetijdstoelage worden goedgekeurd door het bijzonder comité voor de sociale dienst.  Voor de personen die in aanmerking komen voor het steunpakket wordt de vrijetijdstoelage automatisch toegekend.

Artikel 7

Bij verblijf in een rusthuis of een andere vorm van gemeenschapsleven is er  geen recht op deze toelagen. Voor de toepassing van dit reglement worden initiatieven inzake beschut zelfstandig wonen niet als vormen van gemeenschapsleven beschouwd.

Artikel 8

Indien het voorziene budget voor deze toelage ontoereikend is, zal het aan elke rechthebbende toekomende bedrag proportioneel verminderd worden.

Artikel 9

In geval van uiterlijke tekenen van welstand kan het bijzonder comité voor de sociale dienst beslissen om deze toelage niet toe te kennen.

Artikel 10

Alle betwistingen betreffende de toepassing van dit reglement worden beslecht door het bijzonder comité voor de sociale dienst.

Artikel 11

Misbruiken op dit reglement kunnen aanleiding geven tot het terugvorderen van de toegekende toelagen.

Artikel 12

Dit reglement vervangt het reglement van 25 januari 2021 en treedt in werking op 1 januari 2024.