Gemeente Boechout

Zitting van 16 december 2019

Van 20:00 uur tot 00:05 uur.

 

 

aanwezig

Ria Van Den Heuvel, voorzitter

Koen T'Sijen, burgemeester

Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Wally Liekens, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Filip Peeters, Lode Van den Brande, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel, Ines De Keulenaer, Joost Derkinderen, gemeenteraadsleden

Frank Coenen, algemeen directeur

 

 

 

Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Notulen van de gemeenteraadszitting van 25 november 2019 - Stemming

 

Feiten en context

De notulen van de gemeenteraad van 25 november 2019.

Juridische grond

Artikel 32 en 278 §1 van het decreet lokaal bestuur.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen financiële gevolgen.

 

Stemming

21 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Wally Liekens, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel, Ines De Keulenaer en Joost Derkinderen

2 onthoudingen

Filip Peeters en Lode Van den Brande

 

BESLUIT

Enig artikel

De gemeenteraad keurt de notulen van 25 november 2019 goed.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

AGB - Goedkeuring budgetwijziging 2019 - Stemming

 

Burgemeester Koen T’Sijen geeft een uitvoerige toelichting over de budgetwijzigingen en de meerjarenplanning voor het AGB, het OCMW en de gemeente.

 

Raadsleden Erik Philibert, Lode Van den Brande, Willy Van Genechten, Joost Derkinderen en Bruno Doms geven de visie van hun fractie over de meerjarenplanning.

Raadslid Filip Peeters en Ines de Keulenaer geven nog een aanvulling.

 

De burgemeester geeft een antwoord op de verschillende tussenkomsten.

 

De voorzitter schorst de gemeenteraad om 22.40 uur. De voorzitter heropent de zitting om 23.05 uur

 

Feiten en context:
 

Minstens een keer per jaar wordt het meerjarenplan aangepast, waarbij in elk geval de kredieten voor het volgende boekjaar worden vastgesteld. Als dat nodig is, kunnen daarbij ook de kredieten voor het lopende boekjaar worden aangepast.

De noodzaak bestaat om het budget van 2019 aan te passen. Buiten een aantal aanpassingen die nodig waren binnen het eigen dienstjaar werd ook het resultaat van de jaarrekening 2018 ingebracht.

 

Juridische grond

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.
het besluit van de Vlaamse regering betreffende de beleids-en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de OCMW's.

 

Financiële gevolgen

zie document in bijlage

 

Stemming

14 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Nancy Vanhees, Johan Van Hoof, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen en Joost Derkinderen

8 stemmen tegen

Sven Snyders, Christel Naenen, Annelies Veron, Erik Philibert, Filip Peeters, Lode Van den Brande, Greet Van Brussel en Ines De Keulenaer

1 onthouding

Wally Liekens

 

BESLUIT

Artikel 1

De gemeenteraad keurt de budgetwijziging 2019 van het autonoom gemeentebedrijf Boechout, zoals vastgesteld door de raad van bestuur, goed.

 

wijziging exploitatiebudget:

 

wijziging investeringsenveloppes :

 

 

 


wijziging transactiekredieten:

wijziging liquiditeitenbudget:

de autofinancieringsmarge:

 

 

 

Artikel 2

Deze beslissing wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 286§1,3°.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Punt bijlagen/links Budgetwijziging_2019_NL_20191202 AGB.pdf Download
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

OCMW - Goedkeuring budgetwijziging 2019 - Stemming

 

Feiten en context

Minstens een keer per jaar wordt het meerjarenplan aangepast, waarbij in elk geval de kredieten voor het volgende boekjaar worden vastgesteld. Als dat nodig is, kunnen daarbij ook de kredieten voor het lopende boekjaar worden aangepast.

De noodzaak bestaat om het budget van 2019 aan te passen. Buiten een aantal aanpassingen die nodig waren binnen het eigen dienstjaar werd ook het resultaat van de jaarrekening 2018 ingebracht.

Advies

Het managementteam van 04 december heeft een positief advies gegeven voor de budgetwijziging 2019.

Juridische grond

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.
Het besluit van de Vlaamse regering betreffende de beleids-en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de OCMW's.

 

Financiële gevolgen

Zie documenten als bijlage.

 

Stemming

14 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Nancy Vanhees, Johan Van Hoof, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen en Joost Derkinderen

9 stemmen tegen

Wally Liekens, Sven Snyders, Christel Naenen, Annelies Veron, Erik Philibert, Filip Peeters, Lode Van den Brande, Greet Van Brussel en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1

De gemeenteraad keurt de budgetwijziging 2019, zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn, goed.

Artikel 2

Deze beslissing zal bekend gemaakt worden overeenkomstig DLB art. 283 § 3°.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Punt bijlagen/links Budgetwijziging_2019_NL_20191202 OCM.pdf Download
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Gemeente - Budgetwijziging 2019 - Stemming

 

Voorgeschiedenis

Het aangepast meerjarenplan 2014-2019 en het budget 2019 werden gestemd in de gemeenteraad van 17 december 2018.

Feiten en context:

Minstens een keer per jaar wordt het meerjarenplan aangepast, waarbij in elk geval de

kredieten voor het volgende boekjaar worden vastgesteld. Als dat nodig is, kunnen daarbij ook de kredieten voor het lopende boekjaar worden aangepast.

De noodzaak bestaat om het budget van 2019, zowel voor de exploitatie als voor de investeringen aan te passen.

Buiten een aantal aanpassingen die nodig waren binnen het eigen dienstjaar en binnen de verschillende investeringsenveloppes werd ook het resultaat van de jaarrekening 2018 ingebracht.

Advies

Het managementteam van 4 december 2019 heeft een lijst met aan te passen artikels voorgesteld.

De toelichting van Michel Mertens, financieel directeur.

Juridische grond

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.

Het besluit van de Vlaamse regering betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de OCMW’s.

 

Financiële gevolgen

zie document in bijlage

 

Stemming

14 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Nancy Vanhees, Johan Van Hoof, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen en Joost Derkinderen

9 stemmen tegen

Wally Liekens, Sven Snyders, Christel Naenen, Annelies Veron, Erik Philibert, Filip Peeters, Lode Van den Brande, Greet Van Brussel en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1

De gemeenteraad stelt  de cijfers van de budgetwijziging  2019 vast.

 

Wijziging exploitatiebudget:

 

 

Wijziging investeringsenveloppes:

 

 

 

 

Wijziging transactiekredieten:

 


Wijziging liquiditeitenbudget:

 

de autofinancieringsmarge:

 

 

Artikel 2

De budgetwijziging 2019 wordt goedgekeurd.

Artikel 3

Deze beslissing zal bekend gemaakt worden overeenkomstig artikel 286 §1,3° van het decreet lokaal bestuur.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Punt bijlagen/links Budgetwijziging 2019 gemeente investeringslijst.pdf Download
Budgetwijziging_2019_NL_20191202 GEM.pdf Download
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

AGB - Goedkeuring meerjarenplan 2020-2025 - Stemming

 

Voorgeschiedenis

Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur bepaalt dat de meerjarenplannen van de lokale besturen starten in het tweede jaar na de lokale verkiezingen en dat ze lopen tot het einde van het jaar na de daaropvolgende verkiezingen. Dat betekent dat de nieuwe bewindsploegen in 2019 hun strategische en financiële planning voor de bestuursperiode van 2019 tot 2024 opmaken en vastleggen in het meerjarenplan voor de periode van 2020 tot 2025.

Dat meerjarenplan wordt opgemaakt volgens de regels over de beleids- en beheerscyclus (BBC 2020). De evaluatie van de BBC heeft geleid tot een bijsturing en vereenvoudiging van de regelgeving. De regels die van toepassing zijn voor de opmaak van het meerjarenplan 2020-2025 zijn vastgelegd in:

         het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur;

         het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen (BVR BBC);

         het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus met de bijbehorende bijlagen met de schema's en de rekeningstelsels

 

Feiten en context

Een bestuur bepaalt zijn beleid en de acties, actieplannen en doelstellingen die daaraan gekoppeld zijn niet alleen op basis van de behoefte die blijken uit de omgevingsanalyse. Ook de economische context en de beschikbare financiën zijn een belangrijke factor en dwingen de besturen om keuzes te maken en prioriteiten te bepalen.

Om de budgettaire middelen efficiënt te beheren, is het belangrijk om de planning zo realistisch mogelijk op te maken, zowel wat de geraamde bedragen als wat de vooropgestelde timing betreft. Gezien de impact op de financiën is dat in het bijzonder van belang voor de planning van de investeringen.

Argumentatie

De raad van bestuur stelt het meerjarenplan en de aanpassingen ervan vast en legt ze ter goedkeuring voor aan de gemeenteraad.

Advies

Het managementteam geeft gunstig advies inzake meerjarenplan 2020-2025 op 04 december 2019

Juridische grond

Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, titel 3 - hoofdstuk 2 ‘Het autonoom gemeentebedrijf’.

 

Financiële weerslag:

 

De verplichte evenwichten voor het MJP 2020-2025 zijn gerespecteerd:
 

Het beschikbaar budgettair resultaat blijft elk jaar van de periode 2020-2025 positief:

 

 

De autofinanciersingsmarge is positief in 2025:

 

 

Stemming

14 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Nancy Vanhees, Johan Van Hoof, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen en Joost Derkinderen

9 stemmen tegen

Wally Liekens, Sven Snyders, Christel Naenen, Annelies Veron, Erik Philibert, Filip Peeters, Lode Van den Brande, Greet Van Brussel en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1

De gemeenteraad keurt het meerjarenplan 2020-2025 van het autonoom gemeentebedrijf, vastgesteld door de raad van bestuur, goed.

Artikel 2

Deze beslissing zal bekend gemaakt worden overeenkomstig DLB art.286 §1 4°.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Punt bijlagen/links AGB MJP 2020-2025 bijlage 1 doelstellingenboom.pdf Download
AGB_Meerjarenplan_2020_2025.pdf Download
AGB MJP 2020-2025 bijlage 2 investeringstabel.pdf Download
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Vaststelling meerjarenplan 2020-2025 deel van de gemeente - Stemming

 

Feiten en context

Voor het einde van het jaar dat volgt op de gemeenteraadsverkiezingen wordt een  meerjarenplan vastgesteld. Dat meerjarenplan bestaat uit een strategische nota, een financiële nota en een toelichting.

 

Het meerjarenplan start in het tweede jaar dat volgt op de gemeenteraadsverkiezingen en loopt af op het einde van het jaar na de daaropvolgende gemeenteraadsverkiezingen.

Vanaf 2020 maken de gemeente en het OCMW een gezamenlijk meerjarenplan op. Op die manier kan  een geïntegreerd sociaal beleid gerealiseerd worden. Beide rechtspersonen hebben 1 gezamenlijke doelstellingenboom waarin de doelstellingen, actieplannen en acties van de gemeente en het OCMW vervlochten zijn. Ook het financieel evenwicht wordt voor beide besturen samen beoordeeld. In die optiek wordt ook geen gemeentelijke toelage aan het OCMW in het meerjarenplan meer  ingeschreven. Wel moet de gemeente ervoor zorgen dat het OCMW aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen. Bij het vaststellen van de jaarrekening zullen deze financiële stromen in schema T5 opgenomen worden. Omdat beide rechtspersonen blijven instaan voor hun eigen verbintenissen en verplichtingen blijft in het meerjarenplan dus het onderscheid bestaan tussen de kredieten van de gemeente en van het OCMW. In het nieuwe schema M3 worden deze voor elk bestuur weergegeven. In de nieuwe uitvoeringsbesluiten over de BBC wordt bepaald dat de uitgavenkredieten die we in het M3 schema terugvinden per bestuur  enkel nog limitatief zijn op volgende niveau’s:

1. het totaal van de exploitatie-uitgaven;

2. het totaal van de investeringsuitgaven;

3. het totaal van de financieringsuitgaven voor toegestane leningen en betalingsuitstel;

4. het totaal van de ontvangsten uit leningen en leasings.

 

Voor de besluitvorming is het noodzakelijk dat de OCMW raad eerst zijn deel van het meerjarenplan vaststelt, vervolgens stelt de gemeenteraad zijn deel van het meerjarenplan vast en ten slotte keurt de gemeenteraad het deel goed dat de OCMW raad heeft vastgesteld. Om te vervolledigen laten we de gemeenteraad ook het geïntegreerd meerjarenplan vaststellen.

Basis van het meerjarenplan is de beleidsnota, de omgevingsanalyse, de 17 duurzame ontwikkelingsdoelstellingen en de inspiratienota's van het personeel en het management en de inbreng vanuit het participatietraject en de toekomsttafels.

Voor de opbouw van de strategische nota werden een aantal prioritaire acties vastgesteld. In de BBC regelgeving wordt gesteld dat de beleidsrapportering zich vooral daarop focust. Het bestuur opteert er echter voor om in haar rapportering  veel meer relevante informatie op te nemen.

Advies

Het gunstig advies van het MAT van  04 december 2019

Juridische grond

         Artikel 41 van het decreet lokaal bestuur (DLB) van 22 december 2017 betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

         Artikel 249 t.e.m. 256 van het DLB betreffende de beleidsrapporten.

         Artikel 171 §4, 3° en artikel 176 1° van het DLB betreffende de opmaak van het ontwerp van de beleidsrapporten door de algemeen directeur en de financieel directeur.

         Het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 betreffende de beleids-en beheerscyclus van de lokale besturen. 

         Het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen.

         Omzendbrief ABB 2019/4 van 3 mei 2019 betreffende de strategische meerjarenplanning 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen.

Argumentatie

De gemeenteraad moet voor het einde van het jaar dat volgt op de gemeenteraadsverkiezingen het meerjarenplan goedkeuren

 

Financiële weerslag:

 

De verplichte evenwichten voor het geïntegreerd MJP 2020-2025 zijn gerespecteerd :

 

• Het beschikbaar budgettair resultaat blijft elk jaar van de periode 2020-2025 positief.

 

 

• De autofinancieringsmarge is positief in 2025

 

 

 

Stemming

14 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Nancy Vanhees, Johan Van Hoof, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen en Joost Derkinderen

9 stemmen tegen

Wally Liekens, Sven Snyders, Christel Naenen, Annelies Veron, Erik Philibert, Filip Peeters, Lode Van den Brande, Greet Van Brussel en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1

De gemeenteraad stelt zijn deel van het meerjarenplan 2020-2025 vast.

Artikel 2

De gemeenteraad vertrouwt de plaatsingsprocedure en het vaststellen van de voorwaarden van overheidsopdrachten die nominatief zijn aangeduid aan het college van burgemeester toe (bijlage 3);

Artikel 3

Deze beslissing zal bekend gemaakt worden overeenkomstig DLB art.286 §1 3°.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Punt bijlagen/links Meerjarenplan_2020_2025_201912.pdf Download
MJP 2020-2025 bijlage 2_Kruistabel_doelstellingen_en_SDGs.pdf Download
MJP 2020-2025 bijlage 1_Doelstellingenboom_2020_2025.pdf Download
Bijlage 3 investeringstabel 2020-2025.pdf Download
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Goedkeuring meerjarenplan deel OCMW 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

Voor het einde van het jaar dat volgt op de gemeenteraadsverkiezingen wordt een  meerjarenplan vastgesteld. Dat meerjarenplan bestaat uit een strategische nota, een financiële nota en een toelichting.

Het meerjarenplan start in het tweede jaar dat volgt op de gemeenteraadsverkiezingen en loopt af op het einde van het jaar na de daaropvolgende gemeenteraadsverkiezingen.

Vanaf 2020 maken de gemeente en het OCMW een gezamenlijk meerjarenplan op. Op die manier kan  een geïntegreerd sociaal beleid gerealiseerd worden. Beide rechtspersonen hebben 1 gezamenlijke doelstellingenboom waarin de doelstellingen, actieplannen en acties van de gemeente en het OCMW vervlochten zijn. Ook het financieel evenwicht wordt voor beide besturen samen beoordeeld. In die optiek wordt ook geen gemeentelijke toelage aan het OCMW  in het meerjarenplan meer  ingeschreven. Wel moet de gemeente  ervoor zorgen dat het OCMW aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen. Bij het vaststellen van de jaarrekening zullen deze financiële stromen in schema T5 opgenomen worden. Omdat beide rechtspersonen blijven instaan voor hun eigen verbintenissen en verplichtingen blijft in het meerjarenplan dus het onderscheid bestaan tussen de kredieten van de gemeente en van het OCMW. In het nieuwe schema M3 worden deze voor elk bestuur weergegeven. In de nieuwe uitvoeringsbesluiten over de BBC wordt bepaald dat de uitgavenkredieten die we in het M3 schema terugvinden per bestuur  enkel nog limitatief zijn op volgende niveau’s:

1. het totaal van de exploitatie-uitgaven;

2. het totaal van de investeringsuitgaven;

3. het totaal van de financieringsuitgaven voor toegestane leningen en betalingsuitstel;

4. het totaal van de ontvangsten uit leningen en leasings.

 

Voor de besluitvorming is het noodzakelijk dat de OCMW raad eerst zijn deel van het meerjarenplan vaststelt, vervolgens stelt de gemeenteraad zijn deel van het meerjarenplan vast en ten slotte keurt de gemeenteraad het deel goed dat de OCMW raad heeft vastgesteld. Om te vervolledigen laten we de gemeenteraad ook het geïntegreerd meerjarenplan vaststellen.

Basis van het meerjarenplan is de beleidsnota, de omgevingsanalyse, de 17 duurzame ontwikkelingsdoelstellingen en de inspiratienota's van het personeel en het management en de inbreng vanuit het participatietraject en de toekomsttafels.

Voor de opbouw van de strategische nota werden een aantal prioritaire acties vastgesteld. In de BBC regelgeving wordt gesteld dat de beleidsrapportering zich vooral daarop focust. Het bestuur opteert er echter voor om in haar rapportering  veel meer relevante informatie op te nemen.

Advies

Het gunstig advies van het MAT van 04 december 2019

Juridische grond

         Artikel 41 van het decreet lokaal bestuur (DLB) van 22 december 2017 betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

         Artikel 249 t.e.m. 256 van het DLB betreffende de beleidsrapporten.

         Artikel 171 §4, 3° en artikel 176 1° van het DLB betreffende de opmaak van het ontwerp van de beleidsrapporten door de algemeen directeur en de financieel directeur.

         Het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 betreffende de beleids-en beheerscyclus van de lokale besturen. 

         Het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen.

         Omzendbrief ABB 2019/4 van 3 mei 2019 betreffende de strategische meerjarenplanning 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen.

 

Argumentatie

De gemeenteraad moet voor het einde van het jaar dat volgt op de gemeenteraadsverkiezingen het meerjarenplan goedkeuren.

Financiële weerslag:

 

De verplichte evenwichten voor het geïntegreerd MJP 2020-2025 zijn gerespecteerd :


•Het beschikbaar budgettair resultaat blijft elk jaar van de periode 2020-2025 positief.

 

De autofinancieringsmarge is positief in 2025

 

 

 

Stemming

14 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Nancy Vanhees, Johan Van Hoof, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen en Joost Derkinderen

9 stemmen tegen

Wally Liekens, Sven Snyders, Christel Naenen, Annelies Veron, Erik Philibert, Filip Peeters, Lode Van den Brande, Greet Van Brussel en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1

De gemeenteraad keurt het besluit van de OCMW raad van 16 december 2019 aangaande  het vaststellen van zijn deel van het meerjarenplan 2020-2025 voor het jaar 2020 goed. Door die goedkeuring wordt het beleidsrapport in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn (DLB art.249 § 3)

 

Artikel 2

Deze beslissing zal bekend gemaakt worden overeenkomstig DLB art.286 §1 3°.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Punt bijlagen/links MJP 2020-2025 bijlage 1_Doelstellingenboom_2020_2025.pdf Download
Meerjarenplan_2020_2025_201912.pdf Download
MJP 2020-2025 bijlage 3 investeringstabel 2020-2025.pdf Download
MJP 2020-2025 bijlage 2_Kruistabel_doelstellingen_en_SDGs.pdf Download
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Voorafgaande informatie  belasting en retributie - Kennisname

 

Algemeen:

 

Ter goedkeuring liggen op de gemeenteraad een vijftigtal belasting- en retributiereglementen voor.

 

De reglementen werden structureel hervormd om ze eenvormiger te maken, de verwijzing naar oude wetgeving werd eruit gehaald en door actuele vervangen.

De meeste wetgeving waarnaar verwezen wordt in de verschillende reglementen vindt u in bijlage als tekst of voor sommige als link.

 

Er werden bepaalde zaken gegroepeerd, andere zaken specifiek verplaatst naar een  reglement waarmee een duidelijk verwantschap bestaat of geplaatst binnen een eigen reglementering.

Daardoor zijn enkele reglementen verdwenen, er worden ook een aantal nieuwe aan de gemeenteraad ter stemming voorgelegd.

 

Alle reglementen worden gestemd tot en met een jaar over de huidige legislatuur, dus allemaal tot einde 2025, wat overeen komt met de duur van de meerjarenplanning. De gemeenteraad kan vanzelfsprekend te allen tijde een reglement wijzigen, intrekken of een nieuw stemmen.

 

De reglementen zijn opgelijst per soort belasting en per beleidsveld en algemeen rekening.

 

Aandachtspunten:

 

Belasting of retributie

 

De wetgever geeft geen bepaling van de begrippen belasting en retributie. Ook in de rechtsleer is men het erover eens dat de scheidingslijn tussen beide niet altijd scherp getrokken kan worden en dat de aard van de vergoeding dus geval per geval onderzocht moet worden. Het volstaat met andere woorden niet om een vergoeding ‘belasting’ of ‘retributie’ te noemen in het reglement opdat ze volgens haar aard ook effectief een belasting of retributie zou zijn. In het geval van een betwisting oordeelt de rechter op basis van de concrete elementen van het reglement.

Het onderscheid tussen een belasting en een retributie is met name van belang wanneer wettelijke bepalingen personen of materies vrijstellen van gemeentebelastingen, wanneer de gemeente beleidsmatige aspecten wenst te laten spelen bij de vaststelling van tarieven en modaliteiten of wanneer de gemeente een grotere mate van flexibiliteit nastreeft voor de vaststelling of aanpassing van reglementen.

We spreken over om een belasting als:

naast de kostprijs ook beleidsondersteunende factoren meespelen bij de bepaling

 van het tarief (bijvoorbeeld et ontraden of stimuleren van een bepaald gedrag);

en/of behalve het persoonlijke belang ook het algemeen belang gediend wordt

door de dienstverlening.

We spreken over een retributie als:

         het gaat om een door de overheid verrichte dienst aan een derde;

         in diens persoonlijk belang;

         en waarbij de vergoeding redelijk in verhouding staat tot de kostprijs van de verleende dienst.

In principe is alles waar de gemeente geld voor vraagt en dat geen belasting

is, een retributie.

 

Om sommige tarieven hanteerbaar te houden is het wel belangrijk dat er snel en op eenvoudige manier kan worden ingegrepen in de prijszetting van sommige dienstverleningen.

Een goed voorbeeld hiervan is het tarief dat gevraagd wordt voor zomeruitstappen voor de jeugd of het tarief dat gevraagd dient te worden voor een sportstage. Voor een boek van de geschiedenis van Boechout moet ook een correct (lees kostendekkend) tarief kunnen gevraagd worden.

Daarom heeft de decreetgever voorzien dat de gemeenteraad delegatie verleent aan het college van burgemeester en schepenen om deze tarieven – onder duidelijke voorwaarden – zelf vast te stellen. Deze delegatie was al vroeger voorzien in het gemeentedecreet en werd verleend aan het college van burgemeester en schepenen sedert 2011.

Kennisname

De gemeenteraad neemt kennis van deze informatie.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Zitting van 16 december 2019

 

Gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing (OV) - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet). In principe komt het de gemeente toe om gelijk welke materie te belasten wanneer zij dat budgettair of beleidsmatig noodzakelijk acht. De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de belastingreglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de belastingreglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

De intentie in de beleidsnota 2019-2025, goedgekeurd in de gemeenteraad van 29 april 2019, om ook een gemeentelijke taks shift door te voeren.

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.

Juridische grond

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;

Het Wetboek van Inkomstenbelasting 1992, artikel 465 tot 470/2;

Het decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit, artikel 2.1.4.0.2 en artikel 3.1.0.0.4;

De omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit;

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

14 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Nancy Vanhees, Johan Van Hoof, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen en Joost Derkinderen

9 stemmen tegen

Wally Liekens, Sven Snyders, Christel Naenen, Annelies Veron, Erik Philibert, Filip Peeters, Lode Van den Brande, Greet Van Brussel en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1

Voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 worden ten bate van de gemeente 846 opcentiemen geheven op de onroerende voorheffing.

 

Artikel 2

De vestiging en de inning van de gemeentebelasting gebeuren door toedoen van de Vlaamse Belastingdienst.

 

Artikel 3

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Zitting van 16 december 2019

 

Aanvullende  belasting op de personenbelasting (APB) - Aanslagjaren 2020 - 2025 - Stemming

 

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet). In principe komt het de gemeente toe om gelijk welke materie te belasten wanneer zij dat budgettair of beleidsmatig noodzakelijk acht. De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de belastingreglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de belastingreglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

De intentie in de beleidsnota 2019-2025, goedgekeurd in de gemeenteraad van 29 april 2019, om ook een gemeentelijke taks shift door te voeren in twee stappen.

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.

Juridische grond

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;

Het Wetboek van Inkomstenbelasting 1992, artikel 465 tot 470/2;

De omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

15 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Wally Liekens, Nancy Vanhees, Johan Van Hoof, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen en Joost Derkinderen

8 stemmen tegen

Sven Snyders, Christel Naenen, Annelies Veron, Erik Philibert, Filip Peeters, Lode Van den Brande, Greet Van Brussel en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

Voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 wordt een aanvullende belasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar.

 

Artikel 2 - Tarief van de belasting

Voor de aanslagjaren 2020 en 2021 wordt de belasting vastgesteld op 7,1 % van de overeenkomstig artikel 466 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar.

Voor de aanslagjaren 2022 tot en met 2025 wordt de belasting vastgesteld op 6,9 % van de overeenkomstig artikel 466 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar.

Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.

 

Artikel 3 - Inkohiering

De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van het bestuur der directe belastingen geschieden, zoals bepaald in artikel 469 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen.

 

Artikel 4 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Zitting van 16 december 2019

 

Opcentiemen op de door het Vlaams Gewest geheven heffing ongeschikte en onbewoonbare woningen - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Voorgeschiedenis

Gemeenteraadsbesluit van 26 juni 2017 houdende opcentiemen op de door het Vlaams Gewest geheven heffing ongeschikte en onbewoonbare woningen.

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet). In principe komt het de gemeente toe om gelijk welke materie te belasten wanneer zij dat budgettair of beleidsmatig noodzakelijk acht.

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de belastingreglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de belastingreglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

Vlaanderen zorgt voor de administratieve afhandeling van de dossiers van ongeschikt en onbewoonbare woningen. Ze inventariseert de panden, schrijft de kohieren uit en behandelt de beroepen. Daarnaast int Vlaanderen de opcentiemen voor de gemeenten en stort deze door.

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.

Juridische grond

Vlaamse Wooncode van 15 juli 1977 en latere wijzigingen.

Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013.

Decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996 en latere wijzigingen.

Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

19 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

4 stemmen tegen

Wally Liekens, Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

De gemeente heft voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025, 100 opcentiemen op de gewestelijke heffing ongeschikt en onbewoonbare woningen.

 

De gemeente doet beroep op de medewerking van het Agentschap Vlaamse Belastingdienst voor de inning van deze opcentiemen.

 

Artikel 2 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Belasting op afgifte getuigschriften of andere documenten - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet). In principe komt het de gemeente toe om gelijk welke materie te belasten wanneer zij dat budgettair of beleidsmatig noodzakelijk acht.

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de belastingreglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de belastingreglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

De gemeente staat in voor het aanmaken en verdelen van diverse verplichte en niet-verplichte documenten voor de Federale Overheid. De gemeente wenst de extra kosten die het uitreiken van diverse documenten met zich meebrengt te verhalen op de aanvrager.

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.

Het schrijven 3717086 dd.5/11/19 van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken betreffende tarief van de vergoedingen ten laste van de gemeenten voor de uitreiking van de elektronische identiteitskaarten en -documenten vanaf 1 januari 2020.

Het MB van 15.09.2017 tot wijziging van het MB van 19.04.2014 aangaande de afgifte van paspoorten van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken.

Juridische grond

De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

19 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

4 stemmen tegen

Wally Liekens, Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

Deze belasting is een contantbelasting en wordt geheven op het ogenblik van de afgifte van het belastbare stuk. Een ontvangstbewijs wordt afgeleverd. De aan de belasting onderworpen personen of instellingen die een verzoek tot het verkrijgen van een of ander stuk indienen, moeten op het ogenblik van de aanvraag het bedrag van de belasting in bewaring geven indien dit document niet onmiddellijk bij de aanvraag kan afgeleverd worden.

 

Artikel 2 - Belastbare grondslag en tarief

Het bedrag van de belasting wordt als volgt bepaald:

A. Normale procedure:

• Elektronische identiteitskaarten voor Belgen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, 1°

0,00 euro voor een eerste exemplaar of tegen teruggave van de vorige

5,00 EUR voor een duplicaat

indien de federale overheid een kostprijs aanrekent aan de gemeente, worden voornoemde bedragen hiermee verhoogd.

• Elektronische identiteitsdocumenten voor Belgische kinderen onder twaalf jaar, bedoeld in artikel 1, eerste lid, 3°

0,00 euro voor een eerste exemplaar of tegen teruggave van de vorige

5,00 euro voor een duplicaat

indien de federale overheid een kostprijs aanrekent aan de gemeente, worden voornoemde bedragen hiermee verhoogd.

• Elektronische verblijfsdocumenten afgeleverd aan vreemdelingen die legaal op  het grondgebied van het Rijk verblijven, bedoeld in artikel 1, eerste lid, 4°, f) tot i)

0,00 euro voor een eerste exemplaar of tegen teruggave van de vorige

5,00 euro voor een duplicaat

indien de federale overheid een kostprijs aanrekent aan de gemeente, worden voornoemde bedragen hiermee verhoogd.

Elektronische verblijfsdocumenten afgeleverd aan vreemdelingen die legaal op het grondgebied van het Rijk verblijven, bedoeld in artikel 1, eerste lid, 4°, a) tot e)

0,00 euro voor een eerste exemplaar of tegen teruggave van de vorige

5,00 euro voor een duplicaat

indien de federale overheid een kostprijs aanrekent aan de gemeente, worden voornoemde bedragen hiermee verhoogd.

 

B. Spoedprocedure met gecentraliseerde levering van de kaart en PIN/PUK bij de Algemene Directie Instellingen en Bevolking van de FOD Binnenlandse Zaken – Brussel:

• Elektronische identiteitskaarten voor Belgen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, 1°

129,80 euro voor een eerste exemplaar of tegen teruggave van de vorige

134,80 voor een duplicaat

• Elektronische identiteitsdocumenten voor Belgische kinderen onder twaalf jaar, bedoeld in artikel 1, eerste lid, 3°

120,10 euro voor een eerste exemplaar of tegen teruggave van de vorige

125,10 euro voor een duplicaat

 

C. Spoedprocedure met levering van de kaart en PIN/PUK op de gemeenten:

• Elektronische identiteitskaarten voor Belgen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, 1° en 2°

  98,60 euro voor een eerste exemplaar of tegen teruggave van de vorige

103,60 euro voor een duplicaat

• Elektronische identiteitskaarten voor Belgische kinderen onder twaalf jaar, bedoeld in artikel 1, eerste lid, 3°

88,90 euro voor een eerste exemplaar of tegen teruggave van de vorige

93,90 euro voor een duplicaat

Elektronische verblijfsdocumenten afgeleverd aan vreemdelingen die legaal op het grondgebied van het Rijk verblijven, bedoeld in artikel 1, eerste lid, 4°, f) tot i).

  98,60 euro voor een eerste exemplaar of tegen teruggave van de vorige

103,60 euro voor een duplicaat

• Elektronische verblijfsdocumenten afgeleverd aan vreemdelingen die legaal op het grondgebied van het Rijk verblijven, bedoeld in artikel 1, eerste lid, 4°, a) tot e).

  98,60 euro voor een eerste exemplaar of tegen teruggave van de vorige

103,60 euro voor een duplicaat

 

• Attest voor immatriculatie van vreemdelingen

5,00 euro voor een eerste exemplaar of tegen teruggave van de vorige

10,00 euro voor een duplicaat

indien de federale overheid een kostprijs aanrekent aan de gemeente, worden voornoemde bedragen hiermee verhoogd.

• Paspoorten en reisdocumenten voor vreemdelingen

10,00 euro voor een nieuwe reispas

0,00 euro voor kinderen van minder dan 18 jaar

indien de federale overheid een kostprijs aanrekent aan de gemeente, worden voornoemde bedragen hiermee verhoogd.

-Paspoorten in dringende procedure

210 euro voor  -18j

240 euro voor +18j + 20 euro gemeentetaks

-Paspoorten in superdringende procedure met gecentraliseerde levering

270 euro voor -18j

300 euro voor +18j + 20 euro gemeentetaks

-Reisdocument voor vreemdelingen in dringende procedure

210 euro voor -18j

230 euro voor +18j + 20 euro gemeentetaks

-Reisdocument voor vreemdelingen in superdringende procedure met
gecentraliseerde levering

270 euro voor -18j

290 euro voor +18j + 20 euro gemeentetaks

 

• Rijbewijs in bankkaartmodel

5,00 euro voor een nieuw rijbewijs

10,00 euro voor een duplicaat

indien de federale overheid een kostprijs aanrekent aan de gemeente, worden voornoemde bedragen hiermee verhoogd.

Voorlopig rijbewijs in bankkaartmodel

5,00 euro voor een nieuw voorlopig rijbewijs

10,00 euro voor een duplicaat

indien de federale overheid een kostprijs aanrekent aan de gemeente, worden voornoemde bedragen hiermee verhoogd.

Internationaal rijbewijs

5,00 euro voor een nieuw internationaal rijbewijs

indien de federale overheid een kostprijs aanrekent aan de gemeente, worden voornoemde bedragen hiermee verhoogd.

 

Artikel 3 - Vrijstellingen

Zijn van de belasting vrijgesteld:

1)     de stukken die krachtens de wet, een koninklijk besluit of een andere overheidsverordening kosteloos dienen afgeleverd te worden door het gemeentebestuur,

2)     de stukken die aan behoeftige personen worden afgeleverd (de behoeftigheid wordt vastgesteld door elk overtuigend bewijsstuk),

3)     de gerechtelijke overheden, openbare besturen en daarmee gelijkgestelde inrichtingen, alsook instellingen van openbaar nut,

4)     de mededelingen door de politie aan de verzekeringsmaatschappijen, van inlichtingen betreffende het gevolg dat gegeven werd ter zake van verkeersongevallen op de openbare weg, aanvragen voor uittreksel uit de bevolkingsregisters dienstig voor sociale doeleinden of aanvragen naar aanleiding van ingebrekestelling door sociale instellingen.

 

Artikel 4 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Zitting van 16 december 2019

 

Belasting op ontgravingen - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet). In principe komt het de gemeente toe om gelijk welke materie te belasten wanneer zij dat budgettair of beleidsmatig noodzakelijk acht.

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de belastingreglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de belastingreglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.

Juridische grond

De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

14 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Nancy Vanhees, Johan Van Hoof, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen en Joost Derkinderen

3 stemmen tegen

Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

6 onthoudingen

Wally Liekens, Sven Snyders, Christel Naenen, Annelies Veron, Erik Philibert en Greet Van Brussel

 

BESLUIT

Artikel 1 - Belastingtermijn

Voor het aanslagjaar 2020 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt een belasting op ontgravingen vastgesteld.

 

Artikel 2 - Belastbare grondslag en tarieven

De belasting voor een ontgraving van een kist/urn bedraagt 1500,00 euro.

De belasting voor de overplaatsing van een urn bedraagt 500,00 euro.

 

Artikel 3 - Belastingplichtige

De belasting wordt gevorderd van diegene die om de ontgraving verzoekt. Als de contantbelasting niet kan worden geïnd, wordt de belasting een kohierbelasting. Ze wordt dan opgenomen in een kohier.

 

Artikel 4 - Vrijstellingen

Deze belasting is niet toepasselijk op :

1)     ontgravingen op bevel van de gerechtelijke overheid.

2)     ontgravingen van stoffelijke resten of de verplaatsing van de urnen met de as, uitgevoerd op initiatief van de gemeente in het kader van de overbrenging van de stoffelijke resten van een concessie, die wordt beëindigd bij het sluiten van een begraafplaats, naar een concessie op de nieuwe begraafplaats.

3)     ontgravingen van militairen en burgers die overleden in dienst van het vaderland.

 

Artikel 5 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Amendement op belasting op opruimen sluikstort - Stemming

 

Stemming

9 stemmen voor

Wally Liekens, Sven Snyders, Christel Naenen, Annelies Veron, Erik Philibert, Filip Peeters, Lode Van den Brande, Greet Van Brussel en Ines De Keulenaer

14 stemmen tegen

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Nancy Vanhees, Johan Van Hoof, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen en Joost Derkinderen

 

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Zitting van 16 december 2019

 

Belasting op het ambtshalve opruimen van sluikstorten door of in opdracht van de gemeente - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

Overwegende dat het passend is dat het gemeentebestuur een regeling treft in verband met sluikstorten ter vrijwaring van het leefmilieu.

Dat de inwoners van de gemeente genieten van een huisvuilophaling;

Dat de gemeente niettemin regelmatig met sluikstorten geconfronteerd wordt;

Dat het opsporen van de identiteit van de clandestiene afvalstorter supplementaire inspanning vormt;

Dat het een maatregel is van goed bestuur, een vergoeding te vorderen voor de door de gemeente geleverde dienst.

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet). In principe komt het de gemeente toe om gelijk welke materie te belasten wanneer zij dat budgettair of beleidsmatig noodzakelijk acht. De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de belastingreglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de belastingreglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.

Juridische grond

De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

19 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

4 stemmen tegen

Wally Liekens, Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een periode eindigend op 31 december 2025 heft het gemeentebestuur een belasting op het ambtshalve opruimen van sluikstorten door of in opdracht van de gemeente, ten laste van de in artikel 2 vermelde personen.

 

Artikel 2 - Belastingplichtige

Deze belasting is verschuldigd door diegene die afvalstoffen achterlaat, opslaat of stort op openbare en private wegen, plaatsen en terreinen op een wijze die niet overeenstemt met het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen, de gemeentelijke politieverordening betreffende het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen en andere wettelijke bepalingen.

 

Artikel 3 - Tarief van de belasting

Bij het ambtshalve opruimen van sluikstorten door de gemeente wordt het bedrag van deze belasting als volgt vastgesteld :

         100 EUR voor het verwijderen van afval met een max. gewicht van 50kg

         200 EUR voor verwijdering van afval met een gewicht van 51kg tot 1000kg

         afval met een gewicht boven 1000kg: 200 EUR vermeerderd met 200 EUR per begonnen ton

         een vaste administratieve kost van 125 EUR.

Bij het ambtshalve opruimen van sluikstorten door derden in opdracht van de gemeente

wordt het factuurbedrag van deze derde, verhoogd met de vaste administratieve kost van 125 EUR, doorgerekend aan de in artikel 2 vermelde belastingplichtige.

 

Artikel 4 - Inkohiering

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 5 - Bezwaar

De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

Het bezwaarschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen (en latere wijzigingen).

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. Deze indiening moet op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 6 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Belasting op drijfkracht - Aanslagjaren 2020–2025 - Stemming

 

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet). In principe komt het de gemeente toe om gelijk welke materie te belasten wanneer zij dat budgettair of beleidsmatig noodzakelijk acht.

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de belastingreglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de belastingreglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.

Juridische grond

De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

14 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Nancy Vanhees, Johan Van Hoof, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen en Joost Derkinderen

4 stemmen tegen

Wally Liekens, Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

5 onthoudingen

Sven Snyders, Christel Naenen, Annelies Veron, Erik Philibert en Greet Van Brussel

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving en tarief

Voor het aanslagjaar 2020 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt ten bezware van de nijverheids-, handels- en landbouwbedrijven een belasting van 10 euro per kilowatt geheven op de motoren, ongeacht de krachtbron waarmede zij aangedreven worden, met een vrijstelling tot 50 kilowatt.

De belasting is verschuldigd voor de motoren die de belastingplichtige voor zijn exploitatie van zijn inrichting of voor dezer bijgebouwen gebruikt.

Dienen als bijgebouw van een inrichting te worden beschouwd, elke instelling, onderneming of werf, om het even van welke aard, die gedurende een onafgebroken tijdvak van minstens drie maanden op het grondgebied van de gemeente gevestigd is. De belasting is niet verschuldigd aan de gemeente, zetel van de inrichting, voor de motoren gebruikt in de hierboven bedoelde bijgebouwen in de verhouding waarin die motoren kunnen belast worden door de gemeente waar het bijgebouw gelegen is.

Wanneer hetzij een inrichting, hetzij een als hierboven bedoeld bijgebouw, geregeld en duurzaam een verplaatsbare motor gebruikt voor de verbinding met één of meer bijgebouwen of met een verkeersweg, is daarvoor de belasting verschuldigd in de gemeente waar hetzij de inrichting, hetzij het hoofdgebouw gevestigd is.

 

Artikel 2. Belastbare grondslag

De belasting wordt gevestigd op de navermelde grondslagen:

a) omvat de inrichting slechts één motor dan wordt de belasting gevestigd volgens de kracht opgegeven in het besluit waarbij vergunning tot het plaatsen van een motor verleend werd of akte genomen werd van de installatie.

b) omvat de inrichting verscheidene motoren dan wordt de belastbare kracht vastgesteld door de krachten opgegeven in het besluit waarbij vergunning tot plaatsen van die motoren verleend of akte van de plaatsing genomen wordt, op te tellen en deze som te voorzien van een simultaanfactor, verschillend volgens het aantal motoren. Deze factor, gelijk aan de eenheid van één motor, wordt tot en met 30 motoren met 1/100e van de eenheid per bijkomende motor verminderd, en blijft daarna onveranderd en gelijk aan 0,70 voor 31 motoren en meer.

 

-Levert een onlangs geplaatste motor niet dadelijk het normaal rendement op omdat de ermede aan te drijven installaties onvolledig zijn dan wordt de niet gebruikte kracht aangezien als reservekracht, in zover zij 20 % van de in het vergunningsbesluit opgegeven kracht overtreft.

Deze kracht wordt voorzien van de simultaanfactor die op de inrichting van toepassing is. In dit geval is de aangegeven kracht slechts geldig voor 3 maanden en moet de aangifte om het kwartaal vernieuwd worden zolang de uitzonderingstoestand duurt.

Onder onlangs geplaatste motoren wordt verstaan de motoren waarvan de ingebruikstelling dateert van het voorgaande of van het voorlaatste jaar.

-De motoren die van de belasting zijn vrijgesteld alsmede deze die stilliggen worden niet in aanmerking genomen voor het bepalen van de simultaanfactor.

-Wanneer de motoren door oorzaak van een ongeval niet meer in staat zijn om meer dan 80% van de geleverde kracht te verbruiken, wordt de belasting berekend op de verbruikte kracht op voorwaarde dat de gedeeltelijke activiteit minstens drie maanden duurt en dat de beschikbare kracht niet voor andere doeleinden gebruikt wordt. De gedeeltelijke buitengebruikstelling moet binnen 8 dagen bericht worden aan het gemeentebestuur bij aangetekend schrijven of schriftelijk tegen ontvangstbewijs.

-Wanneer de installaties van een nijverheidsbedrijf voorzien zijn van meetapparaten voor het maximum-kwartuurvermogen waarvan de opnemingen maandelijks door de leverancier van elektrische energie worden gedaan met het oog op het factureren ervan bijaldien dat bedrijf belast werd op grond van het bepaalde in artikel 1 tot 6, gedurende een periode van ten minste twee jaar, wordt het bedrag der belastingen betreffende de volgende dienstjaren op verzoek van de exploitant vastgesteld op basis van een belastbaar vermogen bepaald in functie van de variante van het ene tot het andere jaar van het rekenkundig gemiddelde der 12 maximum-kwartuurvermogens. Daartoe berekent het bestuur de verhouding tussen het vermogen dat voor het jongste belastingsjaar op grond van het bepaalde in Artikel 1 tot 6 aangeslagen werd en het rekenkundig gemiddelde der 12 maandelijkse maximumkwartuurvermogens opgenomen tijdens hetzelfde jaar, deze verhouding wordt verhoudingsfactor genoemd. Vervolgens wordt het belastbaar vermogen elk jaar berekend door vermenigvuldiging van het rekenkundig gemiddelde der 12 kwartuurvermogens van het jaar met de verhoudingsfactor. De waarde van de verhoudingsfactor wordt niet gewijzigd zolang het rekenkundig gemiddelde van de maximum-kwartuurvermogens van een jaar niet meer dan 20 % verschilt van die van het refertejaar, d.w.z. van het jaar dat werd in aanmerking genomen voor de berekening van de verhoudingsfactor. Bedraagt het verschil meer dan 20 % dan telt het bestuur de belastbare elementen ten einde een nieuwe verhoudingsfactor te berekenen. Om van het voordeel van de bepalingen van dit artikel te genieten moet de exploitant vóór 31 januari van het belastingsjaar een schriftelijke aanvraag bij het gemeentebestuur indienen met opgave van de maandelijkse waarden van het maximum-kwartuurvermogen die in zijn installaties werden opgenomen tijdens het jaar voorafgaande aan dat met ingang waarvan hij om de toepassing van deze bepalingen verzoekt. Hij moet er zich verder toe verbinden bij zijn jaarlijkse aangifte de opgave der maandelijkse waarden van het maximum-kwartuurvermogen van het belastingsjaar te voegen en het bestuur toe te laten te allen tijde in zijn installatie gedane metingen van maximum-kwartuurvermogen, vermeld op de facturen voor levering van elektrische energie, te controleren. De exploitant die deze wijze van aangifte, controle en aanslag verkiest, verbindt zich door deze keuze voor een termijn van 5 jaar. Behoudens verzet van de exploitant of van het bestuur bij het verstrijken van het optietijdvak, wordt dit stilzwijgend verlengd voor een nieuwe termijn van 5 jaar.

 

Artikel 3 - Aangifteplicht

1)     De telling van de belastbare elementen wordt gedaan door de beambten van het gemeentebestuur. Deze ontvangen van de belastingplichtigen een geschreven aangifte waarvan het model door het gemeentebestuur voorgeschreven wordt. De belastingplichtige is ertoe gehouden eventuele veranderingen of verplaatsingen van motoren in de loop van het jaar aan het gemeentebestuur bekend te maken, behoudens wanneer hij op geldige wijze de regeling bedoeld bij Artikel 6-bis heeft gekozen.

2)     Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep. Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 dagen volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

 

Artikel 4 - Vrijstellingen

Zijn vrij van deze belasting:

         de motoren die gans het jaar stilliggen, het stilliggen voor een duur gelijk aan of langer dan een maand, geeft aanleiding tot belastingsvermindering in verhouding tot het aantal maanden gedurende dewelke de motoren stilgelegd werden. Voor de berekening van de vermindering wordt geen rekening gehouden met de simultaanfactor die op de inrichting van toepassing is. Met een inactiviteit voor een duur van één maand wordt gelijkgesteld de activiteit die beperkt is tot één dag werk op vier weken in de bedrijven die met de VDAB een akkoord hebben aangegaan inzake de activiteitsvermindering om een massaal ontslag van personeel te voorkomen. Met een inactiviteit voor een duur van één maand wordt eveneens gelijkgesteld de inactiviteit gedurende een periode van vier weken, gevolgd door een activiteitsperiode van één week, als het gebrek aan werk te wijten is aan economische oorzaken;

         geen belastingsvermindering kan toegestaan worden tenzij op ter post aangetekende of tegen ontvangstbewijs afgegeven berichten waarbij de datum van het terug in gang stellen voor de motor bekend gemaakt wordt aan het gemeentebestuur. Voor de berekening van de belastingsvermindering gaat de stillegging eerst in na ontvangst van het eerste bericht;

         de voertuigen waarop de rijksverkeersbelasting toepasselijk is, alsmede deze die speciaal van deze belasting zijn vrijgesteld;

         de motor die een elektrische generator aandrijft voor het gedeelte van het vermogen dat gebruikt wordt voor het aandrijven van de generator;

         de persluchtmotor;

         de motoren die gebruikt worden voor waterbemaling en deze gebruikt voor ventilatie en verlichtingstoestellen;

         de motoren van draagbare toestellen;

         de reservemotor d.w.z. deze waarvan de werking niet onmisbaar is voor de goede gang van zaken en die slechts werkt in uitzonderingsgevallen, voor zover zijn inwerkingtreding niet voor gevolg heeft dat de productie verhoogd wordt;

         de wisselmotor d.w.z. deze die uitsluitend bestemd is voor hetzelfde werk als voor een andere die hij tijdelijk moet vervangen; de reserve- en de wisselmotoren kunnen aangewend worden om tegelijkertijd te werken als deze die normaal gebruikt worden gedurende de nodige tijd om de voortzetting van de productie te verzekeren;

         de motoren die in de gasstations gebruikt worden om de compressoren aan te drijven die instaan voor het drukregime in de vervoerleidingen;

         de motoren van rijtuigen die onder de verkeersbelasting op de autovoertuigen vallen of die speciaal van deze belasting zijn vrijgesteld o.m. de eigenlijke tractoren en de voertuigen-werkmachines die speciaal ontworpen zijn voor de landbouw, waaronder tevens begrepen de motocultor.

 

Artikel 5 - Inkohiering

De invordering van de belasting geschiedt door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting en in geval van herhaling aan het dubbel van het bedrag. Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd. Voor de inrichtingen die in werking zijn op 1 januari van het belastingsjaar wordt een voorlopig kohier opgemaakt volgens gegevens die tot grondslag hebben gediend voor de aanslag van vorig jaar. Deze toestand wordt eventueel herzien door middel van een definitief kohier op het einde van het jaar op grond van volledige gegevens betreffende het dienstjaar waarop de belasting betrekking heeft.

 

Artikel 6 - Betalingstermijn

Aan de belastingplichtige wordt een aanslagbiljet kosteloos toegezonden.

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 7 - Bezwaar

De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

Het bezwaarschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30/05/2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen (en latere wijzigingen).

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. Deze indiening moet op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 8 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Zitting van 16 december 2019

 

Belasting op nachtwinkels - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet). In principe komt het de gemeente toe om gelijk welke materie te belasten wanneer zij dat budgettair of beleidsmatig noodzakelijk acht.

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de belastingreglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de belastingreglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

Op het grondgebied van de gemeente bevinden zich nachtwinkels. De activiteiten van genoemde zaken verschillen fundamenteel van deze van de gewone kleinhandel: de openingsuren situeren zich grotendeels tijdens de nachtrust van de meeste omwonenden. Anderzijds wordt ook een enigszins ander publiek aangetrokken. Een dergelijke situatie kan leiden en heeft al geleid tot grotere inspanningen vanwege de gemeente, o.a. wat betreft de inzet van de lokale politie voor handhaving van de openbare rust en de verkeersveiligheid en van de gemeentediensten die instaan voor de openbare reinheid.

Het is dan ook billijk dat de betrokken handelszaken als tegenprestatie een bijzondere financiële inspanning doen, maar dat zij anderzijds van de algemene heffing voor bedrijven worden vrijgesteld.

Om het nodige effect te ressorteren, is het raadzaam het tarief voldoende hoog te nemen. In kader hiervan meent de Minister dat deze belastingen aanvaardbaar zijn voor zover het tarief niet meer bedraagt dan 6.000,00 euro voor de openingstaks en 500,00 euro voor de jaarlijkse belasting;

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.

Juridische grond

De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

De wet van 6 juli 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening en in het bijzonder artikel 18 waarin de mogelijkheid wordt ingevoerd om ieder ontwerp van nachtwinkel of privaat bureau voor telecommunicatie te onderwerpen aan een voorafgaande vergunning verleend door het college van burgemeester en schepenen;

Gezien de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

20 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Wally Liekens, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

3 stemmen tegen

Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

De gemeente Boechout heft met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025, een openingsbelasting en een jaarlijkse belasting op nachtwinkels gelegen op het grondgebied Boechout.

Voor de toepassing van het reglement, moet er onder nachtwinkels verstaan worden, elke winkel die in algemene voedingswaren en huishoudartikelen handelt en tussen 18.00 uur en 7.00 uur open is, zoals bedoeld in de wet betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening van 10 november 2006.

 

Artikel 2 - Belastingplichtige

De belasting is verschuldigd door de uitbater van de nachtwinkel.

 

Artikel 3 - Tarief van de belasting

De openingsbelasting is een éénmalige belasting vastgesteld op 6.000 euro en verschuldigd bij elke opening van een nieuwe handelsactiviteit van een nachtwinkel zoals gedefinieerd in artikel 1 van dit reglement.

Elke wijziging van uitbating is gelijkgesteld met een nieuwe handelsactiviteit.

De aanslagvoet van de jaarlijkse belasting is vastgesteld op 500 euro per nachtwinkel.

De openingsbelasting en de jaarlijkse belasting zijn ondeelbaar. Zij zijn verschuldigd voor het ganse jaar, welke ook de aanvangs- of de stopzettingsdatum van de economische activiteit of de wijziging van uitbating in het jaar is.

 

Artikel 4 -  Aangifteplicht

De eigenaar van de handelszaak en de uitbater ervan zijn ertoe gehouden voorafgaandelijk aan elke economische activiteit aangifte hiervan te doen bij het gemeentebestuur. Ze zijn verplicht alle nodige documenten en vergunningen voor te leggen op eerste verzoek van het gemeentebestuur. Ze worden eraan gehouden de eventuele controle van hun verklaring mogelijk te maken.

Teneinde de belasting te heffen, stuurt het gemeentebestuur naar alle nachtwinkels in uitbating een aangifteformulier dat binnen de door het gemeentebestuur vastgestelde periode behoorlijk dient ingevuld, ondertekend en teruggestuurd te worden.

Indien, om welke reden ook, de belastingplichtigen geen aangifteformulier ontvangen hebben, zijn deze jaarlijks ertoe gehouden vóór 1 maart van het belastingjaar op eigen initiatief het gemeentebestuur te informeren.

Elke wijziging of stopzetting van een economische activiteit dient onder verantwoordelijkheid van de belastingplichtigen onmiddellijk en per aangetekend schrijven te worden meegedeeld aan het gemeentebestuur.

 

Artikel 5- Inkohiering

De belasting wordt ingevorderd door middel van kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar

verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

Bij gebreke van aangifte of bij onvolledigheid hiervan wordt van ambtswege een belasting

geheven op basis van de elementen waarover het gemeentebestuur beschikt.

De jaarlijkse belasting gaat in volgend op het jaar van inkohiering van de openingsbelasting, of bij gebreke hiervan vanaf de inwerkingtreding van huidig belastingreglement.

Er wordt geen enkele korting of teruggave van de belasting gedaan om welke reden dan ook.

 

Artikel 6 - Betalingstermijn

De belasting is betaalbaar binnen de twee maanden na het verzenden van het aanslagbiljet. Dit aanslagbiljet wordt kosteloos door de financieel beheerder aan de belastingplichtige gestuurd

 

Artikel 7 - Bezwaar

De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

Het bezwaarschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen (en latere wijzigingen).

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. Deze indiening moet op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 8 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Zitting van 16 december 2019

 

Belasting op de opslagplaatsen van schroot en voertuigen - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet). In principe komt het de gemeente toe om gelijk welke materie te belasten wanneer zij dat budgettair of beleidsmatig noodzakelijk acht.

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de belastingreglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de belastingreglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

Overwegende dat het dus verantwoord is een gemeentebelasting te heffen op alle

opslagplaatsen voor versleten voertuigen en/of schroot, die de landschappen ontsieren.

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.

Juridische grond

De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

 

Financiële gevolgen

Het budget is voorzien in de meerjarenplanning 2022-2025.

 

Stemming

20 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Wally Liekens, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

3 stemmen tegen

Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt een gemeentebelasting geheven op elke opslagplaats voor versleten en definitief buiten gebruik gestelde voertuigen en/of schroot, aangelegd op het grondgebied van de gemeente Boechout en gelegen in open lucht, zichtbaar van op de begane grond vanaf welk punt ook van één of meer openbare wegen.

De jaarlijkse belasting is ondeelbaar verschuldigd voor gans het jaar wat ook de datum is waarop de exploitatie aanvangt of eindigt.

Door opslagplaats wordt bedoeld elke niet overdekte verzamelplaats voor versleten voertuigen en/of schroot, ongeacht de hoeveelheid hiervan.

Onder versleten voertuigen wordt verstaan, hetzij voertuigen die niet meer kunnen gebruikt worden, maar waarvan het koetswerk nog bestaat, hetzij gebruikte voertuigen die nog bruikbaar kunnen gemaakt worden of die nog dienstig kunnen zijn als onderdelen van andere voertuigen.

 

Artikel 2 - Belastingplichtige

Belastingplichtige is:

1)     op de eerste plaats de uitbater van elke opslagplaats, zelfs indien hij geen eigenaar is van de grond die als opslagplaats gebruikt wordt;

2)     op de tweede plaats de eigenaar van de grond die als opslagplaats gebruikt wordt, indien de uitbater niet gekend is, onvindbaar of onvermogend is.

De belastingplichtigheid is enkel solidair ten aanzien van de eigenaar vermeld onder sub. B.

 

Artikel 3 - Tarief van de belasting

Het jaarlijks bedrag van de belasting wordt vastgesteld op 0,50 EUR per m², in functie van de totale oppervlakte van het terrein waarop de opslagplaats, met inbegrip van haar bijgebouwen en verwerkingsatelier, met een minimum van 150 EUR.

Gaat de oppervlakte uit boven 2 500 m², dan bedraagt de jaarlijkse belasting 0,25 EUR per m², met een minimum van 1.300 EUR.

Indien een belastingplichtige verschillende opslagplaatsen heeft, is hij deze belasting verschuldigd per opslagplaats afzonderlijk en niet overeenkomstig de gezamenlijke oppervlakte van de verschillende opslagplaatsen samen.

 

Artikel 4 - Aangifteplicht

De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, vóór de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd.

De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden uiterlijk op 31 december van het belastingjaar aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen.

Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.

Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 dagen volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

 

Artikel 5 - Vrijstellingen

Is vrij van deze belasting:

1)     elke opslagplaats die volledig onzichtbaar is van op de begane grond van de openbare wegen om reden van haar ligging of wegens het feit dat zij omringd is door muren, hagen of andere afschermingsmiddelen, toegelaten krachtens de wettelijke en reglementaire bepalingen, waarvan de hoogte toereikend is om de opslagplaats volledig onzichtbaar te maken;

2)     elke opslagplaats gelegen binnen het gebied van spoorweginstallaties voor rekening van genoemde instellingen;

3)     stapelplaatsen voor materialen die het onderwerp zijn van een continu bedrijvigheid voor verwerking of verzending.

 

Artikel 6 - Inkohiering

De invordering van de belasting geschiedt door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting en in geval van herhaling aan het dubbel van het bedrag.

Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.

 

Artikel 7 - Betalingstermijn

Aan de belastingplichtige wordt een aanslagbiljet kosteloos toegezonden.

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 8 - Bezwaar

De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

Het bezwaarschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30/05/2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen (en latere wijzigingen).

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. Deze indiening moet op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 9. Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Belasting op aanplakborden - Aanslagjaren 2020 - 2025 - Stemming

 

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet). In principe komt het de gemeente toe om gelijk welke materie te belasten wanneer zij dat budgettair of beleidsmatig noodzakelijk acht.

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de belastingreglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de belastingreglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.

Juridische grond

De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

19 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

4 stemmen tegen

Wally Liekens, Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

Onder aanplakborden wordt verstaan:

- elke constructie in onverschillig welk materiaal, geplaatst langs de openbare weg of op een plaats in openlucht die zichtbaar is vanaf de openbare weg, waarop reclame wordt aangebracht door aanplakking, vasthechting, schildering of door elk ander middel.

- elke constructie in onverschillig welk materiaal, geplaatst langs de openbare weg of op een plaats in openlucht die zichtbaar is vanaf de openbare weg, waarop reclame over immobiliën, vastgoed of onroerende goederen wordt aangebracht door aanplakking, vasthechting, schildering of door elk ander middel

Worden gelijkgesteld met genoemde borden, de muren of gedeelten van muren, omheiningen en elk andere constructie, al dan niet verplaatsbaar, die gehuurd of gebruikt worden om reclame erop aan te brengen.

 

Artikel 2 - Belastingtermijn

Voor het aanslagjaar 2020 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt een belasting op aanplakborden die ten minste één vierkante meter oppervlakte hebben, vastgesteld.

 

Artikel 3 - Belastbare grondslag en tarief

Het bedrag van de belasting bedraagt:

- 85 EUR per vierkante meter voor vaste en verplaatsbare aanplakborden.

- 150 EUR per vierkante meter voor aanplakborden, zoals gedefinieerd in art.2 maar    waarop op één of andere manier verlichting is aangebracht of waarop licht is gericht.

- 150 EUR per vierkante meter voor rollende aanplakborden          

De gedeelten van elke vierkante meter worden steeds afgerond naar boven.

Voor een bord wordt als belastbare oppervlakte de publicitair nuttige oppervlakte in aanmerking genomen, zijnde de volledige binnenoppervlakte van het bord, zonder de lijst. Voor de muren en afsluitingen beperkt de belastbare oppervlakte zich tot het beschilderde of het beplakte deel ervan, of door de oppervlakte, die bekomen wordt door een rechthoek, waarbij de uiterste punten van een op een andere wijze vastgehechte reclame de raakpunten vormen.

 

Artikel 4 - Belastingplichtige

Wordt als belastingplichtige aangesproken de natuurlijke of rechtspersoon, die de beschikking (vrij gebruik) heeft over het aanplakbord; is deze niet gekend, de eigenaar van de grond waarop het bord geplaatst is of de eigenaar van de muur of de afsluiting waarop de reclame is aangebracht.

 

Artikel 5 - Termijn van de belasting

De belasting is verschuldigd voor gans het jaar, ongeacht het tijdstip in de loop van het belastingjaar waarop het betrokken bord wordt geplaatst, in gebruik genomen of weggenomen.

 

Artikel 6 - Vrijstellingen

De belasting is niet verschuldigd voor:

a)de borden, geplaatst door openbare besturen, openbare instellingen of
instellingen van openbaar nut, voor zover geen winstgevend doel wordt
nagestreefd;

b)de borden die alleen gebruikt worden voor notariële aankondigingen;

c)de borden die alleen gebruikt worden ter gelegenheid van de wettelijk voorziene
verkiezingen binnen de wettelijk vastgestelde termijn;

d)de borden, alhoewel zichtbaar vanaf de openbare weg, geplaatst op
sportterreinen en gericht naar de plaats van sportbeoefening;

e)de borden die alleen gebruikt worden voor aankondiging van de eigen firmanaam
op de plaats waar de bedrijfsuitbating gevestigd is;

f)de borden geplaatst door politieke, culturele, sociale of godsdienstige
organisaties, wanneer het gaat om aankondigingen van hun eigen activiteiten op
politiek, cultureel, sociaal of godsdienstig vlak, op voorwaarde dat die borden niet
langer dan één maand voor de aankondiging van hun activiteit aangewend zijn.

 

Artikel 7 - Aangifte

De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, vóór de erin vermelde vervaldatum moet worden toegestuurd. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden uiterlijk op 31 december van het belastingjaar, aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen.

Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep. Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

 

Artikel 8 - Inkohiering

De invordering van de belasting geschiedt door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting en in geval van herhaling aan het dubbel van het bedrag. Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.

 

Artikel 9 - Betalingstermijn

Aan de belastingplichtige wordt een aanslagbiljet kosteloos toegezonden.

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 10 - Bezwaar

De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

 

Het bezwaarschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30/05/2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen (en latere wijzigingen).

 

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. Deze indiening moet op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 11 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Belasting op het verspreiden van reclamedrukwerk -  Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet). In principe komt het de gemeente toe om gelijk welke materie te belasten wanneer zij dat budgettair of beleidsmatig noodzakelijk acht.

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de belastingreglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de belastingreglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.

Juridische grond

De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

19 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

4 stemmen tegen

Wally Liekens, Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt ten behoeve van de gemeente een belasting geheven op het huis-aan-huis verspreiden van reclamedrukwerk en daarmee gelijkgestelde producten op het grondgebied van de gemeente Boechout.

Onder reclamedrukwerk wordt verstaan elke publicatie die er toe strekt bekendheid te geven aan commerciële activiteiten, handelszaken, merknamen en andere elementen, en die erop gericht is een potentieel cliënteel er toe te bewegen gebruik te maken van de diensten en/of producten van de adverteerder.

Onder gelijkgestelde producten wordt verstaan de stalen of reclamedragers van gelijk welke aard die aanzetten tot gebruik van het aangewezen product of de aangeboden dienst.

Onder huis-aan-huis verspreiding wordt verstaan het systematisch achterlaten van het drukwerk zonder adressering in de brievenbussen van woningen, zonder dat de

bestemmeling hiervoor enig initiatief heeft betoond.

 

Artikel 2 - Belastingtermijn

De belasting is verschuldigd telkenmale er een huis-aan-huis verspreiding van reclamedrukwerk of een daarmee gelijkgesteld product plaatsvindt.

 

Artikel 3 - Belastingplichtige

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke- of rechtspersoon die geldt als de verantwoordelijk uitgever van het betreffende reclamedrukwerk.

Wanneer deze verantwoordelijke uitgever niet gekend is, is de belasting verschuldigd door diegene onder wiens handelsnaam, logo of embleem, de reclame wordt gevoerd.

 

Artikel 4 - Tarief van de belasting

De belasting bedraagt :

- 0,0213 euro per exemplaar met een minimum van 160,00 euro per bedeling.

 

Artikel 5 - Aangifteplicht

De belastingplichtigen zijn er toe gehouden aangifte te doen van de belastbare elementen 2 dagen voor de datum waarop de verspreiding wordt aangegeven van het reclamedrukwerk of daarmee gelijkgesteld product dat het voorwerp uitmaakt van de aanslag. Deze aangifte zal vergezeld zijn van een specimen van het te verspreiden drukwerk of daarmee gelijkgesteld product.

Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn of in geval van onjuiste of onvolledige of onnauwkeurige aangifte wordt de belasting van ambtswege ingekohierd overeenkomstig artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008. De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de ontdoken belasting.

 

Artikel 6 - Vrijstellingen

De volgende publicaties zijn van de belasting vrijgesteld :

1. publicaties van publiekrechtelijke personen;

2. publicaties van socio-culturele en sportverenigingen;

3. publicaties van kleiner of gelijk aan A4 met maximum 4 bladzijden.

 

Artikel 7 - Inkohiering

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 8 - Betalingstermijn

Aan de belastingplichtige wordt een aanslagbiljet kosteloos toegezonden.

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 9 - Bezwaar

De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

Het bezwaarschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen (en latere wijzigingen).

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. Deze indiening moet op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 10 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Zitting van 16 december 2019

 

Belasting op reclamevoertuigen - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet). In principe komt het de gemeente toe om gelijk welke materie te belasten wanneer zij dat budgettair of beleidsmatig noodzakelijk acht.

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de belastingreglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de belastingreglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.

Juridische grond

De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

19 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

4 stemmen tegen

Wally Liekens, Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt een recht geheven op het gebruiken van de openbare weg voor reclamedoeleinden door middel van luidsprekers e.a. toestellen.

Worden niet aanzien als reclametoestellen, de voertuigen met aankondigingen, plakbrieven en reclame die alleen betrekking hebben op de handel of de nijverheid van de voerder.

 

Artikel 2 - Belastingplichtige

Onverminderd de verplichtingen opgelegd door wetten en politiereglementen, is ieder persoon die reclame wenst te maken op de openbare weg door middel van luidsprekers, aankondigingsvoertuigen enz. verplicht vooraf hiervoor toestemming te vragen aan het college van burgemeester en schepenen en bovendien een contantbelasting te betalen aan de financieel directeur die een kwijting voor het betaalde bedrag aflevert. Deze kwijting zal hij op elk verzoek van de politie moeten tonen.

 

Artikel 3 - Tarief van de belasting

De belasting wordt vastgesteld op 100 EUR per dag en per gebruikt voertuig of apparaat.

 

Artikel 4 - Aangifteplicht

De belastingplichtige moet voorafgaandelijk aangifte doen bij het gemeentebestuur en er een bedrag gelijk aan de vermoedelijke belasting in bewaring geven tegen afgifte van een ontvangstbewijs, dat op elk verzoek aan de met toezicht belaste ambtenaren of agenten moet worden getoond. Het in bewaring gegeven bedrag zal van ambtswege als een verworven contantbelasting worden geboekt en t.o.v. de belastingplichtige met een kwitantie worden bevestigd indien geen tegenbericht van de belastingplichtige bij het gemeentebestuur toekomt uiterlijk de dag vóór deze waarop het belastbaar feit zich zal voltrekken. Bij gebrek aan contant-betaling of in geval deze niet gelijk is aan de reële belastingschuld, berekend op basis van de gegevens waarover het gemeentebestuur nadien beschikt, zal van ambtswege worden overgegaan tot inkohiering, respectievelijk terugbetaling van het verschil.

 

Artikel 5 - Vrijstellingen

Zijn van de betaling van deze belasting vrijgesteld :

1)     de publiciteit uitgaande of bevolen door het Rijk, het Gewest, de Provincie, de Gemeente of openbare instellingen,

2)     de publiciteit gemaakt door instellingen van openbaar nut of door liefdadige instellingen met het oog op een werking die georganiseerd wordt zonder winstoogmerk en waarvan de opbrengst aangewend wordt voor een liefdadig doel.

 

Artikel 6 - Bezwaar

De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

Het bezwaarschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30/05/2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen (en latere wijzigingen).

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. Deze indiening moet op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 7 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Belasting op masten en pylonen - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet). In principe komt het de gemeente toe om gelijk welke materie te belasten wanneer zij dat budgettair of beleidsmatig noodzakelijk acht.

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de belastingreglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de belastingreglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

Masten en pylonen bederven de vrije open ruimte en worden ervaren als landschapsverstorend en brengen derhalve hinder mee voor de plaatselijke gemeenschap.

Het is billijk om, met het oog op de financiering van de algemene dienstverlening een

specifieke bijdrageplicht ten laste van de eigenaars van masten en pylonen in te stellen.

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.

Juridische grond

De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

De Raad van State 14 januari 2014, nr. 226.034 en 16 juni 2015, nr. 231.593 heeft geoordeeld dat differentiaties ter aanmoediging van de productie van groene stroom een objectief en redelijk criterium uitmaken die het landschapsverstorende karakter van de masten en pylonen compenseren.

Het Arrest van het Grondwettelijk Hof (nr. 189/2011) van 15 december 2011 waardoor de gemeente niet verboden wordt de economische activiteit van de telecomoperatoren die op het grondgebied van de gemeente verwezenlijkt wordt door de aanwezigheid van gsmpylonen, -masten of –antennes die voor die activiteit worden aangewend, te belasten om budgettaire redenen of andere redenen.

Belastingen die losstaan van het gebruiksrecht, worden door de EOB-wet (wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven) niet verboden. Zo is het bijvoorbeeld wel mogelijk om een algemene belasting op de economische activiteit van de telecomoperatoren te heffen (GH 15 december 2011, nr. 2011/189) of kunnen masten en pylonen, waaronder gsm-masten, belast worden om budgettaire redenen en omwille van hun landschapsverstorende karakter (Cass. 30 maart 2012, F.11.0043.F; Cass. 30 maart 2012, F.11.0044.F; Cass. 30 maart 2012, F.11.0046.F; Cass. 30 maart 2012, F.11.0080.F; Cass. 23 november 2012, nr. C.11.0444.N/1).

Een algemene belasting die onder andere gsm-masten treft, wordt ook niet verhinderd door artikel 13 van de richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de machtiging voor elektronische communicatienetwerken en -diensten (Machtigingsrichtlijn). Die richtlijn stelt regels vast over de procedures voor het verlenen van algemene machtigingen of rechten aan onder andere telecomoperatoren en bepaalt in dat kader ook de aard en de omvang van de financiële lasten die de lidstaten aan de dienstverleners kunnen opleggen. Artikel 13 van de Machtigingsrichtlijn bepaalt dat lidstaten een vergoeding kunnen vragen voor de rechten om faciliteiten te installeren op, boven of onder openbare of particuliere eigendom.

Belastingen op masten en pylonen houden geen schending in van het vrij verkeer van diensten (artikel 49 EG) en het Europees mededingingsrecht (richtlijn 2002/77/EG van de Commissie van 16 september 2002 betreffende de mededinging op de markten voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten) als ze zonder onderscheid van toepassing zijn op alle eigenaars van de masten en pylonen en als buitenlandse eigenaars feitelijk noch rechtens zwaarder worden geraakt dan binnenlandse exploitanten (HvJ 8 september 2005, samengevoegde zaken nrs.C-544/03 en C-545/03).

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

19 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

4 stemmen tegen

Wally Liekens, Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving en tarief

De gemeente Boechout heft met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025, een jaarlijkse belasting van 3.000 € per mast of pyloon die zich op haar grondgebied bevindt in open lucht en zichtbaar vanaf de openbare weg.

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

         Mast: een verticale structuur, ongeacht de hoogte, die geplaatst wordt op een dak of een andere bestaande constructie, met een gezamelijke hoogte van minimaal 20 meter

         Pyloon: een individuele verticale constructie die opgericht wordt op niveau van het maaiveld met een hoogte van minimaal 20 meter

 

Artikel 2 - Belastingtermijn

Deze belasting is jaarlijks betaalbaar op basis van een vordering van ons bestuur. De belastingplichtige ontvangt van de gemeente een aangifteformulier dat door hem behoorlijk ingevuld en ondertekend voor de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd.

De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden uiterlijk op 1 oktober van het aanslagjaar aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen.

De belasting is ondeelbaar, er wordt geen vermindering of terugbetaling van de belasting toegestaan als de mast of pyloon in de loop van het jaar wordt weggenomen.

 

Artikel 3 - Belastingplichtige

De belasting is verschuldigd door de eigenaar van de masten en pylonen. De eigenaar van de constructie en/of de grond waarop de masten en pylonen werden opgericht is mee hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

 

Artikel 4 - Aangifteplicht

Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 3 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, wordt de belasting ambtshalve ingekohierd.

Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag gebaseerd is evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgens op 1 januari van het dienstjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

De ambtshalve belastingaanslag zal worden verhoogd met 20%, 50%, 100% of 200% al naargelang het een eerste, tweede derde of vierde en volgende overtreding betreft.

 

Artikel 5 - Vrijstellingen

Masten en pylonen die geplaatst worden op het grondgebied Boechout-Vremde met het oog op het voortbrengen van energie op alternatieve wijze (windmolens en andere vormen van groene stroom).

 

Artikel 6 - Inkohiering

De belasting en de verhoging wordt ingekohierd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 


Artikel 7 - Betalingstermijn

De belasting is betaalbaar binnen de twee maanden na het verzenden van het aanslagbiljet. Dit aanslagbiljet wordt kosteloos de door de financieel beheerder aan de belastingplichtige gestuurd.

 

Artikel 8 - Bezwaar

De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

 

Het bezwaarschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen (en latere wijzigingen).

 

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. Deze indiening moet op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 9 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Zitting van 16 december 2019

 

Belasting op bouwen , verbouwen en herbouwen - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet). In principe komt het de gemeente toe om gelijk welke materie te belasten wanneer zij dat budgettair of beleidsmatig noodzakelijk acht.

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de belastingreglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de belastingreglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.

Juridische grond

De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

19 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

4 stemmen tegen

Wally Liekens, Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

De gemeente Boechout heft met ingang van 1 januari 2020 en voor een periode eindigend op 31 december 2025, een jaarlijkse belasting op het bouwen, her- of verbouwen van gebouwen die zich op haar grondgebied bevinden.

 

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

Gebouw: elk in harde materialen opgetrokken bouwwerk rechtstreeks of onrechtstreeks van een dak voorzien alsook het houten gebouw met harde materialen gedekt en zodanig opgericht dat het een bestendig karakter heeft.

         Herbouwen: een constructie volledig afbreken, of meer dan 40 % van de buitenmuren van een constructie afbreken, en binnen het bestaande bouwvolume van de geheel of gedeeltelijk afgebroken constructie een nieuwe constructie bouwen;

         Verbouwen: aanpassingswerken doorvoeren binnen het bestaande bouwvolume van een constructie waarvan de buitenmuren voor ten minste 60% behouden blijven

         Woning: elk gebouw of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande.

 

Artikel 2 - Belastbare grondslag

De belasting heeft tot grondslag de inhoud van de gebouwde, herbouwde of verbouwde delen, uitgedrukt in m³. Deze belastbare inhoud wordt voorlopig berekend op grond van de buitenmaten van het bovengronds gebouw, vermeerderd met de kelderruimten. De gemeenschappelijke muren als mede deze bestemd om later gemeenschappelijk te worden, dienen slechts meegerekend te worden voor de helft van hun dikte.

Indien een bestaand gebouw wordt uitgebreid, wordt de belasting berekend volgens de kubieke inhoud a rato van het bijgebouwde deel.

De belasting is tevens verschuldigd op de regularisatie van bestaande constructies.

De eigendommen gelegen op de grenslijn, worden slechts belast voor het gedeelte dat op het grondgebied van de gemeente Boechout is gelegen.

 

Artikel 3 - Belastingplichtige

De belasting is verschuldigd door de houder van de omgevingsvergunning.

Het verkopen van het op te richten of opgerichte gebouw of een deel ervan, ontslaat de vergunninghouder niet van het betalen van de belasting.

 

Artikel 4 - Tarief van de belasting

Deze belasting wordt berekend aan € 0,70 per m³. 

Ongeacht de kubieke inhoud van de belastbare delen, zal een minimum belasting ten bedrage van € 60,00 per dossier worden toegepast.

 

Artikel 5 - Aangifteplicht

Van zodra een gebouw onder dak is, moet de belastingplichtige hiervan schriftelijk aangifte doen aan het gemeentebestuur. Bij gebreke hieraan wordt de belasting ambtshalve ingekohierd.

 

Artikel 6 - Vrijstellingen

Worden vrijgesteld van deze belasting:

         De gebouwen die eigendom zijn van een openbaar bestuur;

         De woningen gebouwd door bemiddeling van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of de door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen erkende sociale huisvestingsmaatschappij;

         De gebouwen welke een voorlopig karakter hebben, namelijk deze die binnen een tijdsverloop van ten hoogste één jaar te rekenen van de dag tot toelating van bouwen, worden gesloopt alsook de alleenstaande afdaken;

         Serres;

 

Artikel 7 - Inkohiering

Wanneer een gebouw onder dak is, gebeurt de invordering van de belasting bij wege van een kohier overeenkomstig het decreet van 30 mei 2008 en latere wijzigingen, betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

Het jaar van de aanslag is het jaar van de aangifte van ‘gebouw onder dak’.

 

Artikel 8 - Betalingstermijn

Aan de belastingplichtige wordt een aanslagbiljet kosteloos toegezonden. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 9 - Bezwaar

De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

Het bezwaarschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen (en latere wijzigingen).

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. Deze indiening moet op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 11 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Zitting van 16 december 2019

 

Activeringsheffing op onbebouwde bouwgronden in woongebied en op onbebouwde kavels - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet). In principe komt het de gemeente toe om gelijk welke materie te belasten wanneer zij dat budgettair of beleidsmatig noodzakelijk acht.

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de belastingreglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de belastingreglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

Overwegende dat het nodig is het vrijkomen van bouwgronden op het grondgebied van de gemeente te bevorderen en om grondspeculatie tegen te gaan.

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.

Juridische grond

De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening dd. 15 mei 2009, inzonderheid artikel 5.6.2.;

Het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, inzonderheid artikel 3.2.5. en volgende;

De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

Het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992, bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 9 en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek, voor zover het niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen;

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

De Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997 met latere wijzigingen.

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

19 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

3 stemmen tegen

Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

1 onthouding

Wally Liekens

 

BESLUIT

ALGEMENE BEPALING

 

Artikel 1. Begripsomschrijving

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

1)     Bouwgronden: gronden, met uitsluiting van kavels, die palen aan een voldoende uitgeruste weg in de zin van artikel 4.3.5 VCRO en gelegen zijn in een woongebied of in een woonuitbreidingsgebied dat reeds voor bebouwing in aanmerking komt blijkens een principiële beslissing of op grond van artikel 5.6.6 VCRO;

2)     Kavels: de in een verkavelingsvergunning van een niet vervallen verkaveling afgebakende percelen;

3)     Onbebouwd: beantwoordend aan de criteria voor opname in het register van onbebouwde percelen, gesteld bij en krachtens artikel 5.6.1 VCRO;

4)     Register van onbebouwde percelen: het register, vermeld in artikel 5.6.1 VCRO;

5)     Sociale woonorganisatie: een organisatie, vermeld in artikel 2, §1, eerste lid, 26° Vlaamse Wooncode;

 

 

ACTIVERINGSHEFFING OP ONBEBOUWDE BOUWGRONDEN IN WOONGEBIED EN OP ONBEBOUWDE KAVELS

 

 

Artikel 2. Belastingtermijn en belastbare grondslag

De gemeente Boechout heft met ingang van 1 januari 2020 en voor een periode eindigend op 31 december 2025, een jaarlijkse rechtstreekse belasting op de onbebouwde bouwgronden en kavels die voorkomen in het gemeentelijk register van onbebouwde percelen.

 

Artikel 3. Belastingplichtige

§1 De activeringsheffing bezwaart het eigendom en is verschuldigd door de persoon die op 1 januari van het heffingsjaar eigenaar is van de bouwgrond of kavel.

§2 Ingeval van overdracht van eigendom is de nieuwe eigenaar de belasting verschuldigd met ingang van 1 januari die volgt op de datum waarop de overdracht van rechten onder de partijen heeft plaats gehad.

Als datum van overdracht van rechten onder partijen wordt genomen de datum van het verlijden van de akte voor de notaris.

§3 Indien er een recht van opstal of erfpacht bestaat, is de activeringsheffing verschuldigd door de erfpachter of de opstalhouder.

§4 Zo er meerdere heffingsplichtigen zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde activeringsheffing.

§ 5 In geval dat sommige van de mede-eigenaars van de belasting vrijgesteld zijn, wordt de belasting enkel gevorderd van de niet-vrijgestelde mede-eigenaars in verhouding tot hun aandeel in het belaste perceel.

 

Artikel 4. Tarief

§1 Het bedrag wordt vastgesteld op 20 euro per strekkende meter lengte van de kavel palende aan de straat, evenwel met een minimale aanslag van 165 euro per bouwgrond of kavel.

§2 Wanneer een onbebouwde bouwgrond in woongebied of een onbebouwde kavel paalt aan twee of meer straten, zal de grootste gevellengte langs één van die straten als grondslag van de berekening van de activeringsheffing in aanmerking komen.

§3 Wanneer het een hoekperceel betreft wordt de grootste van de rechte gevellengten in aanmerking genomen, vermeerderd met de helft van de afgesneden of afgeronde hoek.

Onder hoekperceel wordt verstaan het perceel waarvan de hoek gevormd door het snijpunt der rooilijnen minder dan 135° bedraagt.

§4 De bedragen vermeld in §1 zijn gekoppeld aan de evolutie van de ABEX – index en worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het ABEX – indexcijfer van de maand november die aan de aanpassing voorafgaat.

 

Artikel 5. Vrijstellingen

Van de activeringsheffing zijn vrijgesteld:

 

         De eigenaars van één enkel onbebouwde bouwgrond in woongebied bij uitsluiting van enig ander onroerend goed, al dan niet bebouwd, gelegen in België of in het buitenland. Deze vrijstelling kan enkel en alleen bekomen worden door het afleveren van een attest van het kantoor der Registratie en Domeinen van hun woongebied waarin wordt bevestigd dat de eigenaar op 1 januari van het aanslagjaar slechts eigenaar is van één enkel onbebouwde bouwgrond bij uitsluiting van enig ander onroerende goed, al dan niet bebouwd, in België of in het buitenland;
Deze vrijstelling kan slechts aangevraagd worden gedurende de vijf kalenderjaren die volgen op de verwerving van het goed of vanaf de inwerkingtreding van deze verordening, indien het goed op dat tijdstip reeds verworven is.

         De Vlaamse Maatschappij Voor Sociaal Wonen en de door de Vlaamse Maatschappij Voor Sociaal Wonen erkende sociale huisvestingsmaatschappijen zoals vermeld in het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.

         De bouwheren of verkavelaars, in zoverre zij zich in een samenwerkingsovereenkomst met de gemeente hebben verbonden aan de uitvoering van een sociale en/of stedenbouwkundige last.

         De goederen van het openbaar domein en de goederen van privaat domein die voor een dienst van openbaar nut worden aangewend.

         De door de overheid erkende verenigingen.

6)     Op bouwgronden en kavels die tijdens het heffingsjaar niet voor bebouwing kunnen worden bestemd n.a.v.:

         hun inrichting als collectieve voorzieningen, inclusief hun aanhorigheden;

         de pachtwet van 4 november 1969, waarbij het bewijs van de pacht door alle middelen rechtens mag worden gegeven;

         hun werkelijke en volledige aanwending voor land- en tuinbouw gedurende het hele jaar;

         een bouwverbod of enige andere erfdienstbaarheid tot openbaar nut die woningbouw onmogelijk maakt;

         een vreemde oorzaak die de heffingsplichtige niet kan worden toegerekend, zoals de beperkte omvang van de bouwgronden of kavels, of hun ligging, vorm of fysieke toestand;

7)     De ouders met kinderen ten laste, beperkt tot één onbebouwde bouwgrond in woongebied of één onbebouwde kavel per kind ten laste. Deze vrijstelling wordt toegekend op voorwaarde dat het kind :

         op 1 januari van het heffingsjaar de leeftijd van dertig jaar nog niet heeft bereikt én

         het kind nog geen volle drie jaar een onbebouwde bouwgrond in woongebied, een onbebouwde kavel of een woning in volle eigendom heeft, alleen of met de persoon met wie hij gehuwd is of wettelijk of feitelijk samenwoont.

Deze vrijstelling geldt maar gedurende de vijf kalenderjaren die volgen op de verwerving van het goed.

         De houders van een in laatste administratieve aanleg verleende verkavelingsvergunning en dit gedurende één jaar, te rekenen vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg, respectievelijk wanneer de verkaveling werken omvat, vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar van afgifte van het attest, vermeld in artikel 4.2.16 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. (bedoeld wordt het attest van het college van burgemeester en schepenen waaruit blijkt dat het geheel van de lasten zoals opgenomen in de verkavelingsvergunning zijn uitgevoerd of dat voor de uitvoering van de lasten een afdoende financiële waarborg is gestort in handen van de gemeenteontvanger of in zijn voordeel op onherroepelijke wijze door een bankinstelling is verleend).
Wanneer de verwezenlijking van de verkaveling in fasen wordt vergund, zijn de bepalingen van dit artikel “mutatis mutandis” op de delen van elke fase van toepassing.

 

Artikel 6. Aangifteplicht

§1 De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, vóór de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd.

§2 De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden uiterlijk op 31 maart van het belastingjaar, aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen.

 

Artikel 7. Inkohiering

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 8  Betalingstermijn

Het bedrag van de ingekohierde belasting moet worden betaald binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 9. Bezwaar

De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

 

Het bezwaarschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30/05/2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen (en latere wijzigingen)

 

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. Deze indiening moet op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 10. Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Zitting van 16 december 2019

 

Belasting op de leegstand van gebouwen en woningen - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet). In principe komt het de gemeente toe om gelijk welke materie te belasten wanneer zij dat budgettair of beleidsmatig noodzakelijk acht.

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de belastingreglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de belastingreglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

Gemeentelijk reglement op de leegstand van gebouwen en woningen is op 30 mei 2011 goedgekeurd door de gemeenteraad en gewijzigd op 26 november 2012 en op 26 juni 2017.

Langdurige leegstand van woningen en gebouwen in de gemeente moet voorkomen en bestreden worden. Belasting heffen op geïnventariseerde leegstaande woningen en/of gebouwen geeft een groot afdoend effect.

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.

Juridische grond

De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

Het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992, bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 9 en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek, voor zover het niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen;

Het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, en latere wijzigingen, hierna Decreet grond- en pandenbeleid genoemd.

Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

De Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997 met latere wijzigingen.

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd opgenomen in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

16 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Wally Liekens, Nancy Vanhees, Johan Van Hoof, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen en Joost Derkinderen

7 stemmen tegen

Sven Snyders, Christel Naenen, Annelies Veron, Filip Peeters, Lode Van den Brande, Greet Van Brussel en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van dit reglement wordt specifiek volgende definitie verstaan onder:

 

1)     Administratie: De gemeentelijke administratieve eenheid en/of intergemeentelijke administratieve eenheid die door de gemeenteraad wordt belast met het beheer van de gemeentelijke inventaris
 

2)     Beroepsinstantie: het college van burgemeester en schepenen
 

3)     Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:
a)een aangetekend schrijven;
b)een afgifte tegen ontvangstbewijs.
 

4)     Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2,1° van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten.
 

5)     Inventarisatiedatum: de datum waarop het gebouw en/of woning voor de eerste maal in het leegstandsregister wordt ingeschreven
 

6)     Leegstaand gebouw: Gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloer-oppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een periode van ten minste twaalf opeenvolgende maanden. Hierbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw.

De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan afgeleverde of gedane stedenbouwkundige vergunning of melding in de zin van artikel 94 van het decreet Ruimtelijke Ordening, met latere wijzigingen, of milieuvergunning of melding in de zin van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, met latere wijzigingen. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden.

Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2° van het decreet bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na slopen van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
 

7)     Leegstaande woning: Woning die gedurende een periode van ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie.
 

8)     Leegstandsregister: Het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen als vermeld in art. 2.2.6 van het decreet betreffende het Grond- en pandenbeleid.
 

9)     Leegstand bij nieuwbouw:
Een nieuw gebouw of een nieuwe woning wordt als een leegstaand gebouw of een leegstaande woning beschouwd indien dat gebouw of die woning binnen zeven jaar na de afgifte van een omgevingsvergunning in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig zijn functie.
 

10)Verjaardag: het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de datum van eerste inschrijving, zolang het gebouw en/of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt.
 

11)Woning: een goed vermeld in artikel 2 §1, eerste lid, 31° van de Vlaamse Wooncode (elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande).
 

12)Zakelijk gerechtigde: de houder van één van de volgende zakelijke rechten:
a)de volle eigendom,
b)het recht van opstal of van erfpacht
c)het vruchtgebruik

 

Artikel 2 - Belastingtermijn en belastbare grondslag

§1. Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.

 

§2. De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.

 

§3. Zolang het leegstaand gebouw of de leegstaande woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, blijft de heffing verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt.

 

Artikel 3 - Belastingplichtige

§1 De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijk recht betreffende het leegstaande gebouw of de leegstaande woning op de verjaardag van de inventarisatiedatum.

 

§2. Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. Ingeval er meerdere andere houders zijn van het zakelijk recht zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.

 

§3. De overdrager van het zakelijk recht moet de verkrijger ervan in kennis stellen dat het goed is opgenomen in het leegstandsregister.

 

Tevens moet hij per beveiligd schrijven een kopie van de notariële akte bezorgen aan de gemeente, binnen twee maanden na het verlijden van de notariële akte. Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens:

         naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel,

         datum van de akte, naam en standplaats van de notaris;

         nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw

Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht als belastingschuldige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.

 

Artikel 4 - Tarief van de belasting

De belasting bedraagt:

-€ 1.500 voor een woning

-€ 1.500 voor een gebouw

 

Indien het gebouw of de woning een tweede opeenvolgende termijn van twaalf maanden op de inventaris staat bedraagt de belasting:

 

-€ 3.000 voor een woning

-€ 3.000 voor een gebouw

 

Indien het gebouw of de woning een derde opeenvolgende termijn van twaalf maanden op de inventaris staat bedraagt de belasting:

 

-€ 4.500 voor een woning

-€ 4.500 voor een gebouw

 

Indien het gebouw of de woning een vierde of latere opeenvolgende termijn van twaalf maanden op de inventaris staat bedraagt de belasting:

 

-€ 6.000 voor een woning

-€ 6.000 voor een gebouw

 

Het aantal termijnen van twaalf maanden dat een gebouw of woning op de inventaris staat wordt herrekend bij volledige overdracht van het zakelijk recht betreffende het gebouw of de woning.

 

Artikel 5 - Vrijstellingen

§1. Een vrijstelling van de heffing kan aangevraagd worden bij de administratie via het daartoe bestemde formulier ‘aanvraag voor vrijstelling van de leegstandsbelasting’. De aanvraag voor een vrijstelling van de heffing moet worden ingediend via beveiligde zending uiterlijk 30 dagen na kennisgeving van de opname op het kohier. Voor de volgende jaren dient de aanvraag telkens, per beveiligde zending te worden ingediend voor het verstrijken van de toepasselijke inventarisatiedatum, aangezien anders de eventuele vrijstelling pas kan ingaan na de inventarisatiedatum. De houder van het zakelijk recht die gebruik wenst te maken van een vrijstelling zoals beschreven in art. 5 §2 dient zelf hiervoor de nodige bewijsstukken voor te leggen aan de administratie.

 

§ 2. Van de leegstandsheffing zijn vrijgesteld:

1)     de belastingplichtige die in een erkende zorginstelling verblijft ,voor een periode van maximum twee jaar;
 

2)     de belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing, voor een periode van maximum twee jaar;
 

3)     de belastingplichtige die sinds minder dan één jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het heffingsjaar volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht;
 

4)     de woning of het gebouw gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan en de woning is aangeduid als te onteigenen goed;
 

5)     de woning of het gebouw zit in onverdeeldheid. Deze vrijstelling moet jaarlijks worden aangevraagd en geldt voor maximum twee jaar;
 

6)     de woning of het gebouw, krachtens decreet, beschermd is als monument, stads- of dorpsgezicht, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument, stads- of dorpsgezicht en waarvoor een restauratiepremiedossier bij de bevoegde overheid is ingediend en ontvankelijk verklaard;
 

7)     de woning of het gebouw vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van twee jaar;
 

8)     de woning of het gebouw onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van twee jaar volgend op de aanvang van de onmogelijkheid tot daadwerkelijk gebruik;
 

9)     de woning of het gebouw gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen omgevingsvergunning/stedenbouwkundige vergunning voor stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de omgevingsvergunning/stedenbouwkundige vergunning;
 

10)de woning of het gebouw gerenoveerd wordt zonder omgevingsvergunning/stedenbouwkundige vergunning, mits de betrokkene door middel van een gedetailleerd dossier (timing, aard werken, kostprijs) aantoont dat het een totale verbouwing betreft en waarbij de woning wordt aangepast aan de huidige woningkwaliteitsnormen. De werken worden jaarlijks aangetoond aan de hand van foto’s en bijgevoegde facturen. De vrijstelling geldt voor een periode van maximum twee jaar.
 

11)de woning of het gebouw eigendom is van: een erkende sociale huisvestingsmaatschappij, de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, IGEAN, AGB of OCMW, voor een periode van maximum twee jaar.

 

Artikel 6 - Inkohiering

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 7 - Betalingstermijn

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 8 - Bezwaar

De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

Het bezwaarschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 3 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen (en latere wijzigingen).

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. Deze indiening moet op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 9 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Zitting van 16 december 2019

 

Financiën – Belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet). In principe komt het de gemeente toe om gelijk welke materie te belasten wanneer zij dat budgettair of beleidsmatig noodzakelijk acht.

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de belastingreglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de belastingreglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

Het is wenselijk dat het op het grondgebied van de gemeente beschikbare patrimonium voor wonen optimaal benut wordt.

Het is nuttig om een geïntegreerd beleid te voeren ter bestrijding van leegstand en verwaarlozing van woningen en gebouwen.

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.

Juridische grond

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.;

Het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996;

De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

Het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992, bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 9 en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek, voor zover het niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen.

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

20 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Wally Liekens, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

3 stemmen tegen

Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

ALGEMENE BEPALING

 

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van dit reglement wordt begrepen onder:

 

1)     1Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:
a)een aangetekend schrijven;
b)een afgifte tegen ontvangstbewijs.

2)     Bezwaarinstantie: het college van Burgemeester en Schepenen;
 

3)     Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitzondering van de bebouwde onroerende goederen die vallen onder de toepassing van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;
 

4)     Gewestelijke inventarislijst van verwaarloosde gebouwen en/of woningen: de inventarislijst, tot 31 december 2016 vermeld in artikel 28, §1, eerste lid, 1° van het Heffingsdecreet;
 

5)     Gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen: de inventaris, sinds 1 januari 2017 vermeld in artikel 26 van het Heffingsdecreet;
 

6)     Gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen: het register vermeld in artikel 3, §1 van dit reglement;
 

7)     Heffingsdecreet: het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996;
 

8)     Registerbeheerder: de gemeentelijke administratieve eenheid en/of intergemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur wordt belast met de opmaak, het beheer en de actualisering van het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen;
 

9)     Registratiedatum: de datum waarop een woning of een gebouw met toepassing van artikel 4 van dit reglement in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen is opgenomen;
 

10)Verwaarlozing: een gebouw, ongeacht of het dienst die als woning, wordt beschouwd als verwaarloosd, wanneer het ernstige zichtbare en storende gebreken of tekenen van verval vertoont aan buitenmuren, voegwerk, schoorstenen, dakbedekking, dakgebinte, buitenschrijnwerk, kroonlijst of dakgoten.
 

11)Woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande;
 

12)Zakelijk gerechtigde: de houder van één van de volgende zakelijke rechten:
a)de volle eigendom;
b)het recht van opstal of van erfpacht;
c)het vruchtgebruik.

 

 

Artikel 2 - Belastingtermijn en belastbare grondslag

§1. Er wordt voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 een gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden opgenomen zijn in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

§2. De belasting is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning of het gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden opgenomen is in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

§3. Zolang de woning of het gebouw niet is geschrapt uit dit register, blijft de belasting verschuldigd bij het verstrijken van elke opeenvolgende periode van twaalf maanden.

 

Artikel 3 - Belastingplichtige

§1. De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde op de verwaarloosde woning of het verwaarloosd gebouw op de verjaardag van de registratiedatum.

 

§2. Indien er meerdere zakelijk gerechtigden zijn, zijn zij allen hoofdelijk gehouden tot betaling van de totale belastingschuld.

 

Artikel 4 - Tarief van de belasting

§1. De belasting bedraagt:

-€ 1.000 voor een gebouw

-€ 1.000 voor een woning

 

Indien het gebouw of de woning een tweede opeenvolgende termijn van twaalf maanden op de inventaris staat bedraagt de belasting:

-€ 2.000 voor een gebouw

-€ 2.000 voor een woning

 

Indien het gebouw of de woning een derde opeenvolgende termijn van twaalf maanden op de inventaris staat bedraagt de belasting:

-€ 3.000 voor een gebouw

-€ 3.000 voor een woning

 

Indien het gebouw of de woning een vierde of latere opeenvolgende termijn van twaalf maanden op de inventaris staat bedraagt de belasting:

-€ 4.000 voor een gebouw

-€ 4.000 voor een woning

 

Artikel 5 - Vrijstellingen

Van de heffing op verwaarlozing zijn vrijgesteld:

 

1)     de belastingplichtige die sinds minder dan een jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het heffingsjaar volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht;
 

2)     de woning of het gebouw gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan en de woning is aangeduid als te onteigenen goed;
 

3)     de woning of het gebouw, krachtens decreet, beschermd is als monument, stads- of dorpsgezicht, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument, stads- of dorpsgezicht en waarvoor een restauratiepremiedossier bij de bevoegde overheid is ingediend en ontvankelijk verklaard;
 

4)     de woning of het gebouw vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling jaarlijks opnieuw moet aangevraagd worden en slechts geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging;

5)     de woning of het gebouw gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen omgevingsvergunning/stedenbouwkundige vergunning voor stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning;
 

6)     de woning of het gebouw gerenoveerd wordt zonder omgevingsvergunning/ stedenbouwkundige vergunning, mits de betrokkene door middel van een gedetailleerd dossier (timing, aard werken, kostprijs) aantoont dat het een totale verbouwing betreft en waarbij de woning wordt aangepast aan de huidige woningkwaliteitsnormen. De werken worden jaarlijks aangetoond aan de hand van foto’s en bijgevoegde facturen. De vrijstelling wordt jaarlijks opnieuw aangevraagd en is verlengbaar tot maximum drie jaar.
 

7)     de woning of het gebouw eigendom is van: een erkende sociale huisvestingsmaatschappij, een erkend sociaal verhuurkantoor, de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, IGEAN, AGB of OCMW, voor een periode van maximum twee jaar.

 

Artikel 6 - Inkohiering

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 7 - Betalingstermijn

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 8 - Bezwaar

De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

Het bezwaarschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen (en latere wijzigingen).

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. Deze indiening moet op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 9 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Belasting op het niet hebben van een geldig conformiteitsattest - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Voorgeschiedenis

De gemeenteraad heeft op 1 juni 2015 de verordening goedgekeurd tot het verplicht stellen van het conformiteitsattest voor huurwoningen, met als doel de woonkwaliteit van huurwoningen te verbeteren.

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet). In principe komt het de gemeente toe om gelijk welke materie te belasten wanneer zij dat budgettair of beleidsmatig noodzakelijk acht.

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de belastingreglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de belastingreglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

Voor de uitvoering van de verordening bestaan middelen: een reglement voor de aanvraag van een conformiteitsattest en een belastingreglement op het al of niet hebben van een geldig conformiteitsattest.

Het gemeenteraadsbesluit 1 juni 2015 houdende de verordening conformiteitsattesten;

Het gemeenteraadsbesluit van 16 december 2019 houdende het gemeentelijk reglement op het aanvragen van een conformiteitsattest;

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.

Juridische grond

Het decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997, art 6-11, art. 15, art. 20, 20bis, 20ter;

Het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen van 12 juli 2013, art 3-10;

Het decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders;

Het ministerieel besluit tot goedkeuring van de verordening houdende het verplicht stellen van een conformiteitsattest 24 augustus 2015;

De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

De omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit;

 

Financiële gevolgen

Het budget werd opgenomen in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

19 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

4 stemmen tegen

Wally Liekens, Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

 

Voor de toepassing van dit reglement worden onder meer volgende begrippen gebruikt:

 

1)     administratie: de gemeentelijke administratieve eenheid die door de gemeenteraad belast wordt met het beheer van de gemeentelijke inventaris

2)     beroepsinstantie: het college van burgemeester en schepenen

3)     beveiligde zending: één van de hierna volgende betekeningswijzen:
a. een aangetekend schrijven;
b. een afgifte tegen ontvangstbewijs;

4)     conformiteitsattest: een document uitgereikt door de burgemeester dat stelt dat de huurwoning op dat moment voldoet aan de minimale veiligheids-, gezondheids- of kwaliteitsnormen, opgelegd door de Vlaamse Wooncode;

5)     gemeentelijk ambtenaar of technisch medewerker IGEAN: de ambtenaar of medewerker die met toepassing van de regels, vastgesteld door het College van Burgemeester en Schepenen binnen zijn ambtsgebied belast is met de opdrachten inzake woonkwaliteitsbewaking;

6)     woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande.

 

Artikel 2 - Belastingtermijn en belastbare grondslag

         Er wordt voor de jaren 2020 tot en met 2025 een gemeentebelasting gevestigd op huurwoningen die niet beschikken over een geldig conformiteitsattest, overeenkomstig de verordening conformiteitsattesten en het reglement op het aanvragen van een conformiteitsattest.

         De belasting is voor het eerst verschuldigd door de eigenaar/verhuurder na het verstrijken van de termijn van 6 maanden, voor of tijdens het aanslagjaar, te rekenen vanaf de datum van de aangetekende zending zoals bedoeld in art. 2 §2 van het reglement op het aanvragen van een conformiteitsattest

         Zolang de huurwoning niet beschikt over een geldig conformiteitsattest, blijft de heffing verschuldigd.

 

Artikel 3 - Belastingplichtige

De belasting is verschuldigd door de eigenaar/verhuurder van de huurwoning die niet beschikt over een geldig conformiteitsattest zoals vermeld in art 2 §1 van het reglement op het aanvragen van een conformiteitsattest.

 

Artikel 4 - Tarief van de belasting

De belasting bedraagt:

 € 500 per wooneenheid

Indien de eigenaar-verhuurder na een periode van twaalf maanden niet beschikt over een geldig conformiteitsattest, zoals vermeld in art. 1 §2, dan bedraagt de belasting:

€ 1.000 per wooneenheid

Indien de eigenaar-verhuurder na een periode van vierentwintig maanden niet beschikt over een geldig conformiteitsattest, zoals vermeld in art. 1 §2, dan bedraagt de belasting:

€ 1.500 per wooneenheid

Indien de eigenaar-verhuurder na een periode van zesendertig maanden niet beschikt over een geldig  conformiteitsattest, zoals vermeld in art. 1 §2, dan bedraagt de belasting:

€ 2.000 per wooneenheid

Vanaf een periode langer dan 36 maanden bedraagt de jaarlijkse belasting € 2.000 per extra verstreken periode van twaalf maanden indien de eigenaar-verhuurder niet beschikt over een geldig  conformiteitsattest.

 

Artikel 5 - Inkohiering

De belasting wordt ingevorderd bij wege van het kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 6 - Betalingstermijn

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 7 - Bezwaar

De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

Het bezwaarschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen (en latere wijzigingen).

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. Deze indiening moet op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 8 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Zitting van 16 december 2019

 

Belasting op het niet afkoppelen van DWA en RWA - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

Het beheer en onderhoud van de gemeentelijke rioleringen werd in 2006 toevertrouwd aan een externe rioolbeheerder.

Voor een aantal grote infrastructuurwerken verkrijgt die rioolbeheerder in naam van de gemeente subsidies voor het aanleggen van een gescheiden rioleringstelsel voor de afvoer van afvalwater (DWA) en regenwater (RWA).

Voorwaarde voor het verkrijgen van deze subsidies is dat iedere mogelijkheid tot

ontkoppelen verplicht moet uitgevoerd worden, anders verliest men de volledige subsidie.

Om dit afdwingbaar te maken, wordt dit belastingreglement voorgesteld.

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet). In principe komt het de gemeente toe om gelijk welke materie te belasten wanneer zij dat budgettair of beleidsmatig noodzakelijk acht.
De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de belastingreglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de belastingreglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.

Juridische grond

De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

Artikelen 2.3.6.3, §1, 4.2.1.3, §4 en §5 en 6.2.1.2, §1 en §2 van het besluit van de

Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake

milieuhygiëne (Vlarem II): riolen (opvangsystemen voor stedelijk afvalwater) moeten

worden ontworpen, gebouwd, aangepast en onderhouden in overeenstemming met de best beschikbare technieken ten aanzien van:

- volume en eigenschappen van het stedelijk afvalwater;

- voorkomen van lekkages;

- beperken van verontreiniging van de ontvangende wateren door overstroming van hemelwater.

Voor niet-woongelegenheden en woongelegenheden geldt dat het hemelwater nooit op de afvalwaterleiding van een gescheiden riolering en niet op de openbare riolering mag aangesloten worden indien het technisch mogelijk is dit hemelwater in het oppervlaktewater of in een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater te lozen.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

20 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Wally Liekens, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

3 stemmen tegen

Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt onder de hierna vermelde voorwaarden een belasting geheven op het niet maximaal afkoppelen van hemelwater bij bestaande woningen in door de gemeente vastgestelde afkoppelingsprojecten.

 

Artikel 2 - Belastbare grondslag

         Afvalwater: water met afvalstoffen en/of verontreinigingen waarvan de houder zich ontdoet of moet ontdoen.

         Hemelwater: verzamelnaam voor regen, sneeuwen hagel, met inbegrip van dooiwater.

         Gescheiden riolering: een dubbel stelsel van leidingen of openluchtgreppels waarvan het ene stelstel bestemd is voor het opvangen en transporteren van afvalwater en het andere stelsel bestemd voor hemelwater.

         Semi-gescheiden riolering: een dubbel stelsel van leidingen of openluchtgreppels waarvan het ene stelsel bestemd is voor het opvangen en transporteren van afvalwater en het andere stelsel bestemd is voor de afvoer van hemelwater waarvan deze laatste in hoofdzaak beperkt is tot het hemelwater van de wegverharding en de huisaansluitingen die reeds gescheiden kunnen aanvoeren. De overige bestaande huisaansluitingen voeren nog gemengd aan op de leiding van afvalwater.

         Afkoppelingsdeskundige: wordt door de gemeente aangesteld. Informeert de bewoners, maakt het afkoppelingsplan, de kostenraming, volgt de uitvoering van de afkoppelingswerken op en controleert de facturen.

         Bestaande gebouwen: gebouwen waarvoor een stedenbouwkundige vergunning werd afgeleverd zonder de verplichting van het afvalwater en het hemelwater gescheiden af te voeren.

         Maximale afkoppeling: bij open en halfopen bebouwing dient alle hemelwater gescheiden van afvalwater afgevoerd te worden. Bij gesloten bebouwing dient het hemelwater gescheiden van het afvalwater afgevoerd te worden, behalve indien hiervoor leidingen door of onder de woning dienen aangelegd te worden.

         Afkoppelingsprojecten: de aanleg van een optimaal gescheiden rioleringsstelsel in de openbare weg zoals door de gemeente vastgesteld.

 

Artikel 3 - Belastingplichtige

De belasting is verschuldigd door de eigenaar van het gebouw, die bij de uitvoering van de rioleringswerken het hemelwater bij bestaande gebouwen in door de gemeente vastgestelde afkoppelingsprojecten niet optimaal afkoppelt. Het niet optimaal afkoppelen wordt vastgesteld door de afkoppelingsdeskundige en overgemaakt aan het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 4 - Tarief van de belasting

De belasting wordt vastgesteld op een forfaitair bedrag van 1.500,00 euro per jaar, verrekenbaar per maand en betaalbaar vanaf het einde van de zevende maand na de datum van de uitvoering van het afkoppelingsproject ter hoogte van de bestaande woning, indien het hemelwater bij de bestaande woning niet maximaal werd afgekoppeld.

 

Artikel 5 - Vrijstellingen

Eigenaars van gebouwen waarvoor de maximale afkoppeling technisch-economisch niet haalbaar is, worden vrijgesteld vim deze belasting. De haalbaarheid van de maximale afkoppeling wordt bepaald door de afkoppelingsdeskundige. In geval van onenigheid over deze beslissing zal een voor beide partijen aanvaardbare, onafhankelijke deskundige aangesteld worden die de definitieve beslissing zal nemen.

 

Artikel 6 - Inkohiering

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 7 - Bezwaar

De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

Het bezwaarschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen (en latere wijzigingen).

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. Deze indiening moet op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 8 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Zitting van 16 december 2019

 

Belasting op tweede verblijven - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Voorgeschiedenis

Bij de opmaak van het leegstandsregister wordt vastgesteld dat er in Boechout woongelegenheden zijn die gebruikt worden zonder dat de bewoners zijn ingeschreven in het bevolkingsregister. De gemeente wenst een belasting op tweede verblijven in te stellen.

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet). In principe komt het de gemeente toe om gelijk welke materie te belasten wanneer zij dat budgettair of beleidsmatig noodzakelijk acht.

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de belastingreglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de belastingreglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

Het reglement op tweede verblijven kadert als onderdeel van het lokaal woonbeleid. De gemeente wenst de sociale cohesie in de gemeente te bevorderen. Het is hiertoe wenselijk dat het beschikbaar patrimonium optimaal benut wordt voor wonen.

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.

Juridische grond

De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

14 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Nancy Vanhees, Johan Van Hoof, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen en Joost Derkinderen

9 stemmen tegen

Wally Liekens, Sven Snyders, Christel Naenen, Annelies Veron, Erik Philibert, Filip Peeters, Lode Van den Brande, Greet Van Brussel en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

§1. Als tweede verblijf wordt beschouwd elke woongelegenheid waarvan diegene die er kan verblijven, voor deze woongelegenheid niet ingeschreven is in de bevolkingsregisters of het vreemdelingenregister voor het hoofdverblijf, ongeacht het feit of het gaat om landhuizen, bungalows, appartementen, grote of kleine weekendhuizen of buitengoederen, optrekjes, chalets en alle andere vaste woongelegenheden, met inbegrip van de chalets gelijkgesteld aan caravans die al of niet ingeschreven zijn in de kadastrale legger.

 

§2. Als tweede verblijf worden niet beschouwd:

         het gebouw uitsluitend bestemd voor het uitoefenen van een (aantoonbare) beroepsactiviteit;

         de tenten en woonaanhangwagens;

         verplaatsbare caravans, tenzij deze tenminste zes maanden van het aanslagjaar opgesteld blijven om als woongelegenheid aangewend te worden;

         elke woongelegenheid in beheer van de sociale huisvestingsmaatschappij, het sociaal verhuurkantoor, het OCMW, de gemeente en het autonoom gemeentebedrijf;

         de leegstaande woongelegenheid waarvan het bewijs voorgelegd wordt dat zij in de loop van het aan het aanslagjaar voorafgaand kalenderjaar niet als tweede verblijf werd aangewend.

         een woongelegenheid die geregistreerd is als ongeschikt en/of onbewoonbaar kan niet worden opgenomen op de lijst tweede verblijven.

 

Artikel 2 - Belasting op tweede verblijven

Er wordt voor een periode aanvang nemend op 01.01.2020 en eindigend op 31.12.2025 een jaarlijkse belasting geheven op tweede verblijven.

 

Artikel 3 - Belastingplichtige

De belasting is ondeelbaar en voor gans het jaar verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die eigenaar is van het tweede verblijf op 1 januari van het aanslagjaar.

Diens belastingplicht geldt ook wanneer het tweede verblijf verhuurd wordt of tijdelijk niet gebruikt wordt en geldt ongeacht het feit of de eigenaar al dan niet is ingeschreven op een ander adres in het bevolkings- of vreemdelingenregister van de gemeente.

In geval van vruchtgebruik, recht van opstal of recht van erfpacht is de belasting verschuldigd door de vruchtgebruiker, de opstalhouder en de erfpachthouder.

De eigenaar is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

 

Artikel 4 - Tarief van de heffing

De belasting wordt vastgesteld op 1.250 euro per jaar en per tweede verblijf.

 

Artikel 5 - Inkohiering

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 6 - Betalingstermijn

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 7 - Bezwaar

De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

Het bezwaarschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen (en latere wijzigingen).

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn.

Deze indiening moet op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 8 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Zitting van 16 december 2019

 

Belasting op de waardevermeerdering van onroerend goed naar aanleiding van een bestemmingswijziging in het kader van de ruimtelijke ordening - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet). In principe komt het de gemeente toe om gelijk welke materie te belasten wanneer zij dat budgettair of beleidsmatig noodzakelijk acht.

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de belastingreglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de belastingreglementen in Boechout is beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

Door het invoeren van onderhavige gemeentebelasting komen de waardevermeerderingen op onroerend goed die ontstaan ingevolge een initiatief van de overheid tot vaststelling van een ruimtelijk uitvoeringsplan, niet uitsluitend ten goede van de eigenaar van het perceel, maar tevens van de gemeente op wiens grondgebied het onroerend goed is gelegen.

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.

Juridische grond

De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2025-2025.

 

Stemming

20 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Wally Liekens, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

3 stemmen tegen

Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

Er wordt voor de jaren 2020 tot en met 2025 een gemeentebelasting gevestigd op de waardevermeerdering van onroerend goed naar aanleiding van een bestemmingswijziging in het kader van de ruimtelijke ordening.

Voor de toepassing van dit belastingreglement hebben de volgende termen de betekenis zoals bepaald in dit artikel.

         Perceel: als perceel dient te worden begrepen een kadastraal perceel of een deel van een kadastraal perceel.

         Inwerkingtreding van een ruimtelijk uitvoeringsplan: de inwerkingtreding van een ruimtelijk uitvoeringsplan dient te worden begrepen als de definitieve inwerkingtreding waarbij geen betwisting meer mogelijk is en dit in het kader van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

         Waardevermeerdering: met waardevermeerdering van een onroerend goed naar aanleiding van een bestemmingswijziging in het kader van de ruimtelijke ordening wordt bedoeld het verschil tussen de waarde van het perceel voorafgaand aan de inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan en de waarde van het perceel na de inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Artikel 2 - Belastbaar moment

De belasting is verschuldigd op het ogenblik van de waardevermeerdering zoals berekend overeenkomstig artikel 4, ingevolge de definitieve inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Artikel 3 - Belastbare grondslag

1)     Er wordt een eenmalige belasting ingevoerd op de waardevermeerdering die ontstaat bij de inwerkingtreding van een ruimtelijk uitvoeringsplan waarbij voor het betrokken perceel een bestemmingswijziging wordt goedgekeurd.
De waarde van het perceel voorafgaand aan de inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan en de waarde van het perceel na de inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan worden in eerste instantie bepaald door een door de gemeente aangestelde beëdigd schatter.
De gemeente brengt de belastingplichtige per aangetekend schrijven op de hoogte van de door de beëdigd schatter vastgestelde waarden en het aldus bepaalde bedrag van de waardevermeerdering.

2)      

a)     Indien de belastingplichtige de door de beëdigd schatter vastgestelde waarden betwist, brengt hij de gemeente hiervan per aangetekend schrijven op de hoogte binnen een termijn van 60 kalenderdagen die aanvangt vanaf de derde werkdag volgend op de verzending van het aangetekend schrijven door de gemeente waarvan sprake in artikel 3.1. van dit reglement. In zijn aangetekend schrijven duidt de belastingplichtige reeds een beëdigd schatter van zijn keuze aan.

b)     Beide beëdigde schatters stellen samen een derde beëdigd schatter aan en dit binnen een termijn van 45 kalenderdagen die een aanvang neemt vanaf de derde werkdag volgend op de verzending van het aangetekend schrijven door de belastingplichtige waarvan sprake in artikel 3.2 van dit reglement.
Indien de belastingplichtige in gebreke blijft een beëdigd schatter aan te duiden of indien de door beide partijen aangestelde beëdigde schatters in gebreke blijven of geen overeenstemming bereiken over de aanstelling van de derde beëdigd schatter, zal deze aanduiding gebeuren door de Voorzitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Antwerpen, en dit op verzoek van de meest gerede partij.

c)      Het college van beëdigde schatters zal onverwijld en uiterlijk vier maanden na de aanstelling van de derde beëdigd schatter het bedrag van de waardevermeerdering bepalen.

d)     De kosten in verband met de waardebepalingen door het college van beëdigd schatters zullen worden gedragen door de gemeente en de belastingplichtige, elk voor de helft, tenzij andersluidende beslissing door de rechter.

 

Artikel 4 - Belastingplichtige

De belasting is verschuldigd door de eigenaar van het onroerend goed op het ogenblik dat het ruimtelijk uitvoeringsplan in werking treedt.

In geval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de gehele belasting.

 

Artikel 5 - Tarief van de belasting

De belasting bedraagt 20 % van de aldus berekende waardevermeerdering.

 

Artikel 6 - Toepassingsgebied

Het reglement is van toepassing op het grondgebied van de gemeente Boechout.

Voor percelen die slechts gedeeltelijk op het grondgebied van de gemeente Boechout zijn gelegen, wordt de belasting vastgesteld in verhouding van het gedeelte van het perceel dat op het grondgebied van de gemeente is gelegen tot de totale oppervlakte van het perceel.

 

Artikel 7 - Vrijstellingen

De gemeentebelasting is niet verschuldigd wanneer de bestemmingswijziging een perceelgedeelte van minder dan 200 m² betreft. Er kan in rede worden aangenomen dat onder de 200 m²-grens geen hoofdgebouwen meer kunnen worden opgetrokken en dat de waardevermeerdering in dergelijk geval onvoldoende substantieel is.

 

Artikel 8 - Inkohiering

De belasting wordt gevestigd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 9 - Betalingstermijn

De belasting is betaalbaar binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 10 - Bezwaar

De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

Het bezwaarschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. Deze indiening moet op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 11 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Zitting van 16 december 2019

 

Retributie voor administratieve prestaties - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet).

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de retributiereglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de retributiereglementen wordt Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van rendabele retributies.

Juridische grond

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

20 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Wally Liekens, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

3 stemmen tegen

Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 heft het gemeentebestuur een retributie voor administratieve prestaties.

 

Artikel 2 - Betalingsplichtige

De retributie is verschuldigd door de persoon die het stuk of de inlichting vraagt.

 

Artikel 3 - Tarief

De retributie dient betaald bij aanvraag en wordt als volgt vastgelegd :

• wettiging van handtekening, eensluidend verklaren van afschriften, en dergelijke

0,00 euro voor eerste 3 exemplaren

2,50 euro voor ieder bijkomend exemplaar

• fotokopie van persoonlijke documenten

0,50 euro voor A4-formaat

1,00 euro voor A3-formaat

• genealogische opzoekingen

15,00 euro per uur afgeleverd werk

• kopies van bestuursdocumenten

0,05 euro per kopie A4

0,07 euro per kopie A3

1,50 euro per kleurenkopie A4

2,00 euro per kleurenkopie A3

• abonnement op de agenda van de gemeenteraad

12,00 euro per jaar en portkosten inbegrepen

• abonnement op het verslag van de gemeenteraad

12 euro per jaar en portkosten inbegrepen

• abonnement op het verslag van het college van burgemeester en schepenen

50,00 euro per jaar en portkosten inbegrepen

• abonnement op het gemeentelijk infoblad voor niet-inwoners van de gemeente

Boechout-Vremde

30,00 euro per jaar en portkosten inbegrepen

• jaarboek geschiedenis

15,00 euro per stuk

• dienstregeling De Lijn

0,00 euro bovenop de kostprijs die ons door De Lijn wordt aangerekend

• brochure wandelpaden en fietskaarten

wandelpad: 1,00 euro per stuk

wandellussen Antwerpse zuidrand: 5,00 euro

Fietsknooppunten netwerk provincie Antwerpen: 5 euro/stuk – 15 euro/box 4 kaarten

 

Inlichtingen die schriftelijk verstrekt worden door de gemeentelijke diensten dewelke ruim opzoekingswerk (meer dan 1 uur) vereisen: 50 euro per voltooid uur. Het tarief voor opzoekingen is complementair aan het tarief van fotokopieën indien deze deel uitmaken van de opzoeking.

 

Artikel 4 - Betalingstermijn

Particulieren en privé-instellingen die wensen dat de gevraagde administratieve bescheiden en per post worden toegestuurd, dienen het bedrag van de verzendingskosten, behoudens wat betreft fotokopies van bestuursdocumenten, vooraf aan de betrokken dienst over te maken.

De retributie wordt geheven op het ogenblik van de afgifte van het stuk of van het verstrekken van de inlichting.

 

Artikel 5 - Vrijstellingen

De retributies worden niet geïnd voor de inlichtingen en de stukken rechtstreeks

aangevraagd door :

1)     het rijk, gewesten, provincies, gemeenten, intercommunales en instellingen van openbaar nut

2)     OCMW’s, kerkfabrieken, polders en wateringen, grote seminaries en stichtingen voor studiebeurzen

3)     Instellingen die het bewijs leveren dat zij door de wet vrijgesteld zijn van gemeentelijke retributies

4)     Onvermogenden – de staat van onvermogen wordt vastgesteld door elk overtuigend bewijsstuk

 

Er wordt eveneens vrijstelling verleend tot het betalen van de retributie voor administratieve prestaties voor alle akten of getuigschriften, opgemaakt en afgeleverd voor de uitvoering van de wet betreffende het herstel van zekere schade, veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen.

 

Artikel 6 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Retributie op huwelijken, registratie samenlevingscontracten en betekening eenzijdige verklaring beëindigen samenwonen - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet).

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de retributiereglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de retributiereglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van rendabele retributies.

Juridische grond

Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

19 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

4 stemmen tegen

Wally Liekens, Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1. Begripsomschrijving

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie geheven op huwelijken, registratie van samenlevingscontracten en betekeningen eenzijdige verklaring beëindiging samenwonen.

 

Artikel 2. Betalingstermijn

De retributie is verschuldigd door de persoon die de huwelijksaangifte of de vraag voor registratie van een samenlevingscontract of de betekening eenzijdige verklaring beëindiging wettelijk samenwonen doet en dient betaald te worden alvorens het huwelijk wordt voltrokken, het samenlevingscontract wordt geregistreerd of de betekening eenzijdige verklaring beëindiging samenwonen wordt uitgevoerd.

 

Artikel 3. Tarief van de belasting

 

voltrekken van een huwelijk

 

 

9u - 12u

14u - 16u

maandag

€  30

€ 30

dinsdag

gratis

€ 30

woensdag

€  30

€ 30

donderdag

€  30

€ 30

vrijdag

€  30

€ 30

zaterdag

€ 125

-

 

trouwboekje of samenlevingscontract: 35 EUR

Betekening eenzijdige verklaring beëindiging wettelijk samenwonen: 195 EUR

 

Artikel 4. Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Zitting van 16 december 2019

 

Retributie voor het verzenden van aanmaningen, laatste berichten en aangetekende zendingen - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

Het opmaken en versturen van aanmaningen aan diegenen die laattijdig de door hen verschuldigde sommen betalen zoals retributies en huurgelden, wegen zowel op logistiek als op financieel vlak door op de gemeentelijke administratie.

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet).

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de retributiereglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de retributiereglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van rendabele retributies.

Juridische grond

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

20 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Wally Liekens, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

3 stemmen tegen

Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025, worden de kosten voor het verzenden van aanmaningen, laatste berichten en aangetekende zendingen verhaald op diegenen die laattijdig de door hun verschuldigde sommen betalen zoals retributies en huurgelden.

 

Artikel 2 - Tarief

De kosten worden vastgesteld als volgt:

         voor een tweede aanmaning (niet aangetekend): 5 euro

         voor een aangetekende zending: 15 euro

 

Artikel 3 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Zitting van 16 december 2019

 

Retributie voornaamswijziging - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

De overdracht van de bevoegdheid inzake voornaamswijziging wordt gemotiveerd door de vaststelling dat 99% van de verzoeken tot voornaamswijziging werden aanvaard. Daarenboven heeft de Burgerlijke Stand nu reeds meer ervaring met de beoordeling van voornamen in het kader van geboorteaangiften. Tot slot zijn de gemeenten de burger dichter nabij, in principe is de gemeente waar de persoon is ingeschreven immer bevoegd.

De registratierechten die door het registratiekantoor van de FOD Financiën geïnd werden op de vergunningen tot verandering van voornamen zijn geschrapt.

De gemeente kan een retributie vragen voor de procedure tot voornaamswijziging. Aan transgenders mag echter slechts 10% gevraagd worden van het vastgestelde retributiebedrag. Aanvragen tot voornaamswijziging van vreemdelingen die de Belgische nationaliteit aanvragen en niet over een voornaam beschikken dienen gratis te worden behandeld.

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet).

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de retributiereglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de retributiereglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van rendabele retributies.

Juridische grond

De wet van 18 juni 2018 houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen

met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing; Omzendbrief van 11 juli 2018 betreffende de wet van 18 juni 2018;

De bevoegdheid van de minister van Justitie, om te beslissen over een verzoek tot voornaamswijziging via Ministerieel Besluit, verhuist naar de ambtenaren van de Burgerlijke Stand.

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

20 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Wally Liekens, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

3 stemmen tegen

Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 heft het gemeentebestuur een retributie op voornaamswijzigingen.

Er kan slechts één maal om een voornaamswijziging worden verzocht, behalve indien de verandering van de voornaam werd toegestaan door de familierechtbank na een nieuwe aanpassing van de registratie van het geslacht.

 

Artikel 2 - Tarief

- retributie voor het wijzigen van een voornaam: 50 euro

- retributie voor het wijzigen van een voornaam voor transgenders: 5 euro

 

Artikel 3 - Vrijstellingen

Personen zonder voornaam aan wie de Belgische nationaliteit is toegekend ingevolge het Wetboek van de Belgische nationaliteit zijn vrijgesteld van deze retributie.

 

Artikel 4 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Retributie op beperkt parkeren in blauwe zone - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

Momenteel is het handhaven van het beperkt parkeren in een blauwe zone niet mogelijk, aangezien dit geen bevoegdheid meer is van de politie en ook niet valt onder de Gemeentelijke administratieve sancties ‘stilstaan en parkeren’.

Gelet op het collegebesluit van 16 december 2013 houdende de goedkeuring voor de aanpassing van de blauwe zone in het centrum;

Gelet op het collegebesluit van 8 februari 2016 houdende de goedkeuring voor de uitbreiding van de blauwe zone en de goedkeuring voor de overeenkomst van een externe firma voor de handhaving;

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet).

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de retributiereglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de retributiereglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van rendabele retributies.

Juridische grond

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

Gelet op de wet van 7 februari 2003 houdende verschillende bepalingen inzake verkeersveiligheid, en het Koninklijk Besluit van 22 december 2003 tot aanwijzing van de zware overtredingen per graad van de algemene reglementen genomen ter uitvoering van de wet betreffende de politie over het wegverkeer;

Gelet op het ministerieel besluit van 9 januari 2007 betreffende de gemeentelijke parkeerkaart, waarbij het model ervan alsmede de nadere regels voor uitreiking en voor gebruik worden bepaald;

Gelet op het Ministerieel Besluit van 7 mei 1999 betreffende de parkeerkaart voor mensen met een handicap;

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

19 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

4 stemmen tegen

Wally Liekens, Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

Er wordt vanaf 1 januari 2020 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 een gemeentelijke retributie gevestigd voor het parkeren van motorvoertuigen op de openbare weg of op de plaatsen gelijkgesteld aan de openbare weg.

Dit reglement beoogt het parkeren van een motorvoertuig op plaatsen waar dat parkeren toegelaten is én waar een blauwe zone-reglementering van toepassing is.

Onder openbare weg verstaat men de wegen en hun trottoirs of nabijgelegen bermen die eigendom zijn van de gemeentelijke, provinciale of gewestelijke overheden.

Onder met een openbare weg gelijkgestelde plaatsen verstaat men de parkeerplaatsen gelegen op de openbare weg, zoals vermeld in artikel 4, § 2, van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de organisatie van openbare markten.

 

Het forfaitair bedrag zoals vermeld in art. 2 hieronder is verschuldigd:

         zodra het motorvoertuig langer geparkeerd is dan de tijd die toegelaten is door de verkeersborden;

         wanneer de parkeerschijf niet zichtbaar achter de voorruit van zijn motorvoertuig is geplaatst;

         in geval de gebruiker de pijl niet op het streepje plaatst dat volgt op het tijdstip van aankomst;

         indien de gebruiker de aanduidingen wijzigt zonder dat het motorvoertuig de parkeerplaats heeft verlaten.

 

Artikel 2 - Tarief

De retributie wordt als volgt vastgesteld :

         Gratis voor de maximale duur die toegelaten is door de verkeersborden, mits het plaatsen van een geldige parkeerschijf;

         Een forfaitair bedrag van € 25,00 euro per dag voor elke periode die langer is dan deze die gratis is;

         Een forfaitair bedrag van € 25,00 euro per dag bij foutief of geen gebruik van de parkeerschijf;

         De door de gebruiker gewenste parkeerduur wordt vastgesteld door het zichtbaar aanbrengen van de parkeerschijf achter de voorruit van het motorvoertuig, overeenkomstig artikel 27.1.1 van het Koninklijk Besluit van 1.12.1975.

 

Artikel 3. Betalingsplichtige

De retributie is verschuldigd door de houder van de nummerplaat van het motorvoertuig.

De bestuurder die het motorvoertuig parkeert, is samen met de houder van de nummerplaat solidair gehouden tot betaling van de retributie.

 

Artikel 4. Vrijstellingen

Vrijgesteld van retributie zijn:

         de motorvoertuigen gebruikt door personen met een handicap, mits voorlegging van parkeerkaart voor mindervalide op een zichtbare plaats en overeenkomstig met het ministerieel besluit van 29 juli 1991.

         de motorvoertuigen die gebruik maken van een geldige gemeentelijke parkeerkaart, mits voorlegging van deze kaart op een zichtbare plaats en overeenkomstig het ministerieel besluit van 9 januari 2007.

 

Het gebruik en de aflevering van de verschillende modellen van gemeentelijke parkeerkaarten dient in overeenstemming met de volgende bepalingen:

1)     Gemeentelijke parkeerkaart werknemers, werkgevers, hier verder ‘Werkkaart’ genoemd.
De ‘gemeentelijke werkkaart’ is enkel geldig voor het motorvoertuig waarvan de nummerplaat op de kaart vermeld is.
De ‘gemeentelijke werkkaart’ is geldig tot de geldigheidsdatum vermeld op de kaart. De ‘gemeentelijke werkkaart’ is geldig op alle dagen van de week, zonder parkeerduurbeperking.
De ‘gemeentelijke werkkaart’ is enkel geldig voor de zone vermeld op de kaart.

2)     Gemeentelijke parkeerkaart ‘Bezoekerskaart’
De ‘Bezoekerskaart’ is enkel geldig op de datum(s) en binnen de zone die vermeld is op de kaart.
De gemeentelijke parkeerkaarten zullen worden afgeleverd na goedkeuring door de bevoegde gemeentelijke dienst.

 

Artikel 5 - Betalingstermijn

Bij toepassing van het hierboven vermelde forfait, brengt de door de gemeente aangestelde concessionaris een uitnodiging aan op de voorruit van het motorvoertuig om de retributie binnen de vijf dagen te betalen. De betaling dient te geschieden door overschrijving op de rekening van de door de gemeente aangestelde concessionaris.

 

Artikel 6 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Retributie op inname van het openbaar domein - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet).

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de retributiereglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de belastingreglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van rendabele retributies.

Juridische grond

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd opgenomen in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

20 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Wally Liekens, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

3 stemmen tegen

Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

De gemeente Boechout heft met ingang van 1 januari 2020 en voor een periode eindigend op 31 december 2025 een retributie op de inname van het openbaar domein.

Deze retributie wordt gevraagd voor het uitvoeren van werken, voor de coördinerende, ondersteunende en uitvoerende administratieve en technische prestaties die in dit verband verricht moeten worden, overeenkomstig de bepalingen hierna en als plaatsrecht voor standplaatsen zoals kiosken, kramen, tenten, enz…

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan:

1)     inname: het in gebruik nemen voor het plaatsen van materialen en materieel, stellingen, containers, afsluitingen, werfketen, torenkranen, betonpompen, chapewagens, hoogtewerkers, bouwliften, verhuisliften, graafmachines, …(niet limitatieve opsomming) – en alle andere constructies, voertuigen, machines en werktuigen;

2)     openbaar domein: het openbaar domein van de wegen en pleinen, fiets- en voetpaden  dat ressorteert onder het beheer en de bevoegdheid van de gemeente;

3)     werken: alle werken zoals bouwen, verbouwen, slopen, herstellen, renoveren, herinrichten, inrichten, schilderen, stofferen, onderhouden, aanleggen, opruimen, …(niet limitatieve opsomming) in onroerende staat, met inbegrip van de leveringen en alle andere handelingen die hiervoor nodig zijn (dus ook laden en lossen, opzetten en afbreken, …);

4)     standplaats: een door het gemeentebestuur als zodanig aangewezen terrein of gedeelte daarvan dat bestemd is voor het tijdelijk plaatsen van een niet direct en niet duurzaam met de aarde verbonden en voor bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikte ruimte.

 

Artikel 2 - Aanvraag

De aanvraag dient te gebeuren via de website van de gemeente Boechout www.boechout.be en wordt via een digitaal platform afgewerkt. De aanvrager kan zich steeds wenden tot het onthaal van de gemeente, om zich te laten bijstaan in de procedure.

Geen inname van het openbaar domein mag gebeuren dan na de aanvraag en het bekomen van voorafgaandelijke vergunning zoals voorzien in het politiereglement.

Het beschikken over een omgevingsvergunning stelt de houder ervan niet vrij van het aanvragen van de vergunning inname openbaar domein.

De aanvraag voor een vergunning “parkeerverbod” dient minstens vijf werkdagen voor de gewenste innamedatum te gebeuren. Een eventuele verlenging dient uiterlijk drie werkdagen voor het einde van de oorspronkelijke of de vorige verlenging te worden aangevraagd.

De aanvraag voor een vergunning “inname met verkeershinder” dient minstens tien werkdagen voor de gewenste innamedatum te gebeuren. Een eventuele verlenging dient uiterlijk vijf werkdagen voor het einde van de oorspronkelijke of de vorige verlenging te worden aangevraagd.

De aanvraag voor een vergunning “standplaats” dient minstens één maand voor de gewenste innamedatum te gebeuren. Een eventuele verlenging dient uiterlijk tien werkdagen voor het einde van de oorspronkelijke of de vorige verlenging te worden aangevraagd.

Het reglement rond inname openbaar domein is te raadplegen op de website van de gemeente Boechout.

 

Artikel 3 - Betalingsplichtige

De retributie is verschuldigd door de aanvrager van het privatief gebruik van het openbaar domein.

 

Artikel 4 - Tarief

Voor uitvoering van werken:

         0,50 euro per vierkante meter per dag vanaf de tweede kalenderdag dat het openbaar domein privatief ingenomen wordt;

         2,50 euro per dag vanaf de tweede kalenderdag voor de duur van het parkeerverbod;

         75,00 euro per dag voor de duur van het doorgangsverbod indien een openbare weg dient te worden afgesloten;

         het gebruik van parkeerverbodsborden is gratis.

 

Voor standplaatsen:

         0,50 euro per vierkante meter per dag en met een maximum van 2,50 euro per week;

         indien toegestaan bestaat de mogelijkheid een standplaats in te nemen voor een ondeelbare periode van een maand aan 10 euro per vierkante meter, drie maand aan 25 euro per vierkante meter, een half jaar aan 45 euro per vierkante meter en een jaar aan 80 euro per vierkante meter.

Er zal bij elke nieuwe aanvraag een administratiekost van 20 euro aangerekend worden.

 

Artikel 5 - Vrijstellingen

Zijn vrijgesteld van retributie (maar niet van het aanvragen en verkrijgen van een vergunning) betreffende de inname van het openbaar domein:

1)     het uitvoeren van werken in opdracht of voor rekening van de lokale openbare besturen, en van andere bij wet van retributie vrijgestelde publieke of gelijkgestelde rechtspersonen. Deze vrijstelling is niet van toepassing op de werken aan gebouwen welke door de beambten van die organismen of door derden privatief en voor hun persoonlijk gebruik bewoond worden; 

2)     het uitvoeren van werken aan gebouwen die getroffen werden door een ramp.

3)     standplaatsen bij inname van het openbaar domein, voor organisaties in samenwerking met de gemeente, zijn vrijgesteld van deze retributie voor volgende evenementen:

         Jaarmarkt Boechout

         Jaarmarkt Vremde

         Kerstmarkt Vremde

         Winterkermis en ‘Heuvel by night’

         Konfijt

         Braderij Heuvelstraat

         Wijk- en buurtfeesten

         Kermissen en circussen

 

Artikel 6 - Controle

De controle op de naleving van dit reglement alsook op de naleving van de afgeleverde vergunningen gebeurt door de bevoegde dienst en door de lokale politie, die in dit verband alle nodige vaststellingen kunnen doen, die het geven van een GAS-boete tot gevolg kunnen hebben.

Bij deze vaststelling van niet naleving dient onmiddellijk een regularisatie van de volledige periode van de inname van het openbaar domein te gebeuren.

 

Artikel 7 - Betalingstermijn

De betaling dient te geschieden via het digitaal platform, ze kan ook gebeuren aan het onthaal van de gemeente. Zonder betaling kan geen vergunning tot inname van openbaar domein afgeleverd worden.

 

Artikel 8 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Retributie op werken aan nutsvoorzieningen op het openbaar

domein - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet).

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de retributiereglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de retributiereglementen in Boechout is beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

De gemeente en de burgers worden voortdurend geconfronteerd met de plaatsing van en/of onderhoud aan verschillende nutsvoorzieningen op gemeentelijk grondgebied.

Deze nutsvoorzieningen vergen werkzaamheden langs de gemeentelijke wegen en hebben aldus een impact op het openbaar domein.

De Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen heeft tot doel een snelle en vlotte uitvoering van de werken te bevorderen, teneinde de hinder en de duur van de werken tot een minimum te herleiden.

Deze Code werd opgemaakt door een overlegplatform bestaande uit een delegatie van nutsbedrijven en een delegatie van de gemeenten, de Vlaamse Administratie van Wegen en Verkeer en van Binnenlandse Aangelegenheden.

Op het vlak van het onderhoud en de herstellingen moeten ook geregeld dringende werken worden uitgevoerd die verband houden met de continuïteit van de dienstverlening en daarnaast zijn er een aantal werken zoals aansluitingswerken, herstellingen en andere kleine onderhoudswerken die omzeggens constant een impact hebben op het openbaar domein.

De actualisatie van de code naar aanleiding van meer aandacht voor minder hinder, meer oog voor het totaal concept en het gebruik van nieuwe e-instrumenten GIPOD, KLIP...;

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van rendabele retributies.

Juridische grond

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

20 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Wally Liekens, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

3 stemmen tegen

Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een periode eindigend op 31 december 2025, wordt er aan de eigenaar van elke nutsvoorziening een retributie aangerekend op de gemeentelijke dienstverlening en het gebruik van het gemeentelijk openbaar domein naar aanleiding van werken aan permanente nutsvoorzieningen op het gemeentelijk openbaar domein, in uitvoering en met verwijzing naar de Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen.

Permanente nutsvoorzieningen zijn:

         alle installaties (zoals kabels, leidingen, buizen,…), inclusief hun aanhorigheden (zoals kabel-, verdeel-, aansluit-, e.a. kasten, palen, masten, toezichts-, verbindings-, e.a. putten…) dienstig voor het transport van elektriciteit, gas, gasachtige producten, stoom, drinkwater, warm water, brandstof

         telecommunicatie

         radiodistributie en kabeltelevisie

         de transmissie van enigerlei data, ongeacht of een privé-gebruiker al dan niet op die installaties kan aangesloten worden

         alle trein- en tramsporen die zich bevinden op de openbare weg worden eveneens aanzien als nutsvoorzieningen.

De retributie is niet verschuldigd indien de werken worden uitgevoerd samen met of onmiddellijk voorafgaand aan wegen- of rioleringswerken uitgevoerd door de gemeente of indien het werken zijn die uitgevoerd worden op verzoek van de gemeente.

 

Artikel 2 - Tarief

1)     De retributie naar aanleiding van sleufwerken is verschuldigd per dag en per lopende meter openliggende sleuflengte voor alle sleufwerken. Zij bedraagt voor werken in rijwegen 0,78 euro, voor werken in voetpaden 0,60 euro en voor werken in aardewegen 0,36 euro.
Op deze basisbedragen wordt, in analogie met de niet-periodieke tarieven, een indexatie toegepast.
Een begonnen dag geldt voor een volledige dag.
Elk deel van een lopende meter wordt als een volledige lopende meter in rekening gebracht.

2)     Voor de hinder veroorzaakt door de dringende werken, aansluitingswerken, herstellingen en kleine onderhoudswerken met een sleufoppervlakte van maximum 3m², wordt per kalenderjaar een retributie geheven van 1,00 euro per op het grondgebied van de stad/gemeente aanwezig aansluitingspunt.
Ter compensatie van diverse heffingen en belastingen in hoofde van zowel de distributienetbeheerder als haar werkmaatschappij wordt een retributie voorzien van 0,50 euro per aanwezig aansluitingspunt op het grondgebied van de stad/gemeente.
Op deze basisbedragen wordt, in analogie met de niet-periodieke tarieven, een indexatie toegepast.
Deze retributies zijn verschuldigd vóór het einde van ieder jaar. In dit kader doet iedere nutsmaatschappij vóór 15 december van ieder jaar opgave van het aantal aansluitingspunten op het grondgebied van de stad/gemeente.

 

Artikel 3 - Betalingsplichtige

De nutsmaatschappijen die verantwoordelijk zijn voor werken aan de in artikel 1 opgesomde nutsvoorzieningen.

 

Artikel 4. Betalingstermijn

De retributie dient te worden betaald binnen de 30 kalenderdagen na toezending van de facturen.

 

Artikel 5 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Zitting van 16 december 2019

 

Retributie op het uitvoeren van werken ten laste van derden - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

De reguliere opmerkingen van de burgers met betrekking tot het gehanteerde forfaitsysteem bij de aanleg van opritten;

Het blijft de bedoeling dat de opritten volgens uniforme wijze worden aangelegd.

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet).

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de retributiereglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de retributiereglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van rendabele retributies.

Juridische grond

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

20 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Wally Liekens, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

3 stemmen tegen

Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025, wordt een retributie geheven op het uitvoeren van werken ten laste van derden door de gemeente.

 

Artikel 2 - Tarief

a) De retributie voor de aanleg van een standaard oprit wordt volgens volgende formule berekend: 70 €/m² x (diepte x breedte van de oprit) waarbij de diepte van de aan te leggen oprit voor het bepalen van de retributie wordt vastgelegd op maximum 4 meter, ongeacht de effectieve diepte van de oprit.

Het bedrag van de retributie wordt afgerond naar een “gehele meter”, namelijk minder dan 0,5 m² naar onder, gelijk aan of meer dan 0,5 m² naar boven.

b) Wanneer een van de standaard afwijkende oprit wordt aangevraagd en door de gemeente wordt vergund, zal de aanvrager hiervoor de volledige kostprijs, zoals gefactureerd aan de gemeente door de derde die deze werken voor de gemeente uitvoert, dienen te betalen.

c) De retributie voor het plaatsen van bewegwijzering (aanwijzingsborden voor derden):

200,00 euro per bord.

 

Artikel 3 - Betalingsplichtige

De retributie is verschuldigd door de persoon die de uitvoering van de werken aanvraagt.

 

Artikel 4 - Vrijstellingen

Er wordt geen retributie aangerekend in geval van gratis grondafstand en dit voor de oppervlakte van de gratis grondafstand beperkt tot de breedte van de oprit.

Elke heraanleg of herstelling van de oprit ten gevolge van werken aan het openbaar domein, is ten laste van de gemeente.

 

Artikel 5 - Betalingstermijn

De retributie dient te worden betaald na toekenning van de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of op verzoek van het college van burgemeester en schepenen in geval van niet- vergunningsplichtige werken. Na ontvangst van de betaling wordt de aannemer door de gemeente aangesteld zodat deze tot uitvoering van de werken kan overgaan.

Bij ontstentenis van betaling zal de invordering geschieden overeenkomstig de burgerlijke rechtspleging.

 

Artikel 6 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Retributiereglement voor de verdeling van huisvuilzakken - jaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet).

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de retributiereglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de retributiereglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

Het verhogen van de tarieven van de huisvuilzakken kadert in het totale afvalbeleid van de gemeente.

Het is de betrachting om de totale hoeveelheid restafval per persoon te doen verminderen.

De tarieven van de restafvalzakken dienen te worden aangepast om zo de inwoners aan te moedigen beter te sorteren en het toevoegen van recycleerbare fracties zoals groenafval en PMD in de restafvalzak te ontmoedigen.

Ter vrijwaring van het milieu moet de ophaling van het huisvuil zoveel mogelijk op een selectieve basis gebeuren zodat bij de verwerking een duidelijk onderscheid kan gemaakt worden tussen de recycleerbare afvalstoffen enerzijds en de restfractie anderzijds.

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van rendabele retributies.

Juridische grond

Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

Het Uitvoeringsplan huishoudelijk afval en gelijkaardig bedrijfsafval 2016-2022 stelt het beleid in Vlaanderen vast rond de selectieve inzameling en verwerking van huishoudelijk afval en gelijkaardig bedrijfsafval. Het vormt het algemeen kader voor de selectieve inzameling van diverse fracties.

Het Materialendecreet van 23 december 2011 implementeert de Europese kaderrichtlijn (EG) 2008/98 van 19 november 2008 voor het beheer van afvalstoffen in Vlaanderen.

Artikel 26 van het Materialendecreet dat aan de gemeenten de opdracht geeft om huishoudelijke afvalstoffen zo veel mogelijk te voorkomen of te hergebruiken, op regelmatige tijdstippen op te halen of op een andere wijze in te zamelen.

Artikel 10 van het Materialendecreet dat bepaalt dat de gemeenten de kosten van het beheer van huishoudelijk afval moeten verhalen op de afvalproducenten.

Het Vlaams Reglement voor het duurzaam beheer van materialenkringlopen en afvalstoffen, VLAREMA, bevat o.a. voorschriften voor de selectieve inzameling van afvalstoffen.

Artikel 5.1.1 van het VLAREMA bepaalt dat de gemeenten het principe “de vervuiler betaalt” toepassen bij de berekening van de bijdrage in de kosten die door de burger moet worden betaald,

Artikel 5.1.4 stelt dat de gemeente het bedrag en de voorwaarden van de bijdrage in de kosten berekent van het beheer van huishoudelijk afval, rekening houdend met de minima en maxima, opgenomen in bijlage 5.1.4,

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

14 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Nancy Vanhees, Johan Van Hoof, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen en Joost Derkinderen

9 stemmen tegen

Wally Liekens, Sven Snyders, Christel Naenen, Annelies Veron, Erik Philibert, Filip Peeters, Lode Van den Brande, Greet Van Brussel en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

Met ingang van 17 december 2019 en voor een periode eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie gevestigd op de ter beschikking gestelde huisvuilzakken van de gemeente Boechout.

De ophaling van huisvuil (met uitzondering van grof huisvuil op afroep, snoeihout-ophaling en het ophalen van GFT+ van de door de gemeente ter beschikking gestelde groenafvalcontainers met Diftar) gebeurt uitsluitend en verplicht in huisvuilzakken die het kenmerk van de gemeente Boechout dragen.

 

Artikel 2 - Tarief

De huisvuilzakken worden ter beschikking gesteld via de kleinhandel tegen de volgende

retributie:

         Voor de grijze zak (restafval 60 liter) tegen de prijs van 1,95 EUR per zak (tarief kleinhandel voor doorverkoop 1,93 EUR per zak)

         Voor de grijze zak (restafval 40 liter) tegen de prijs van 1,35 EUR per zak (tarief kleinhandel voor doorverkoop 1,33 EUR per zak)

         Voor de blauwe zak (pmd 60 liter) tegen de prijs van 0,125 EUR per zak (tarief kleinhandel voor doorverkoop 0,115 EUR per zak)

 

Artikel 3 - Conflicten

Bij niet-minnelijke regeling zal de inning bij burgerlijke rechtsvordering gebeuren.

 

Artikel 4 - Bekendmaking

Onderhavig reglement vervangt het vorige reglement ten deze en treedt in voege op 17 december 2019. Het wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Zitting van 16 december 2019

 

Retributiereglement voor het verstrekken van compostvaten, beluchtingsstokken, compostbakken, ... - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet).

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de retributiereglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de retributiereglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van rendabele retributies.

Gelet op het lidmaatschap van de gemeente bij IGEAN milieu & veiligheid.

Overwegende dat de gemeente Boechout in samenwerking met hun kringloopkrachten het thuiscomposteren wil blijven promoten om de afvalberg te verminderen.

Overwegende dat de inwoners moeten aangezet worden om groenafval niet te deponeren in de restafvalzakken maar in de gratis uitgedeelde GFT-containers.

Overwegende dat IGEAN het ingezamelde groenafval en GFT+ afval verwerkt tot compost en deze compost in zakken ter beschikking stelt van de bevolking op het containerpark.

Juridische grond

Besluit van de Vlaamse regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het  Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen.

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

20 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Wally Liekens, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

3 stemmen tegen

Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie gevestigd op het ter beschikking stellen van volgende recipiënten op het containerpark:

1)     Compostvat (incl. beluchtingsstok)

2)     Compostbak

3)     Aanbouwmodule compostbak

4)     Dak voor compostbak

5)     Beluchtingsstok

6)     Compost in zakken

 

Artikel 2 - Tarief

Het bedrag van de retributie is verschuldigd door de persoon die de dienstverlening aanvraagt.

De retributie wordt vastgesteld als volgt:

1)     Compostvat (incl. beluchtingsstok)35 euro

2)     Compostbak60 euro

3)     Aanbouwmodule compostbak50 euro

4)     Dak voor compostbak20 euro

5)     Beluchtingsstok  5 euro

6)     Compost in zakken  3 euro

 

Artikel 3 - Vrijstellingen

De gemeentelijke diensten, diensten van andere lokale openbare instellingen en erkende verenigingen die handelen in het algemeen en gemeentelijk belang waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is op het grondgebied van de gemeente en die een lokaal in eigendom of in beheer bezitten kunnen vrijgesteld worden van de retributie. Het college van burgemeester en schepenen oordeelt over deze vrijstelling.

 

Artikel 4 - Betalingstermijn

De retributie wordt ingevorderd tegen afgifte van de materialen. De betaling gebeurt ter plaatse aan de betaalterminal met bancontact, kredietkaart of contant (enkel munten met een waarde van 0,10 euro t.e.m. 2 euro).

 

Artikel 5 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

Een afschrift van het reglement wordt overgemaakt aan IGEAN milieu & veiligheid die instaat voor de verdere uitvoering hiervan gelet op de beheersoverdracht voor de exploitatie van het containerpark aan IGEAN milieu & veiligheid.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Retributie voor het ophalen van grof huisvuil op afroep - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet).

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de retributiereglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de retributiereglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Gelet op het feit dat sommige voorwerpen moeilijk of onmogelijk door particulieren zelf naar het containerpark kunnen gebracht worden, zodat een ophaling door de gemeente op aanvraag moet georganiseerd worden.

Overwegende dat voor deze ophaling een retributie moet worden vastgelegd om enerzijds een deel van de kosten te recupereren en anderzijds een overbodig en/of overdreven gebruik van deze dienst op aanvraag te voorkomen en om – en in deze volgorde –

         het uitvoeren van de terugnameplicht te bevorderen

         de nog bruikbare goederen door het kringloopcentrum Opnieuw & Co te laten

         ophalen

         het gebruik van het gemeentelijk containerpark aan te moedigen

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van rendabele retributies.

Juridische grond

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd opgenomen in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

20 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Wally Liekens, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

3 stemmen tegen

Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie vastgesteld voor de ophaling van grof huisvuil op afroep.

Onder grof vuil moet het volgende verstaan worden: alle huisvuil dat, zelfs na verkleining niet in de normale huisvuilzak kan en/of mag.

Wat niet thuishoort bij grof vuil :

         huisvuil, PMD, tuinafval

         bouwafval, K.G.A., bedrijfsafval, papier, karton, glas, auto-onderdelen, snoeiafval, aarde en zand

 

Artikel 2 - Ophalingen

De ophaling gebeurt eens in de twee maand, op dagen die vooraf aan de bevolking zullen bekend gemaakt worden via de normale kanalen. De ophaling zal gebeuren op speciale aanvraag van inwoners van de gemeente via telefonische, mondelinge of schriftelijke aanvraag met gedetailleerde uitleg over wat er zal aangeboden worden.

Deze aanvragen kunnen tot drie werkdagen voor de ophaling aan het gemeentebestuur

gemeld worden.

De voorwerpen dienen ten laatste om 7u30 op de stoep geplaatst te worden op de dag van de ophaling en ze moeten door twee personen op normale wijze verplaatsbaar zijn.

 

Artikel 3 - Tarieven

De retributie voor het ophalen van grof vuil bedraagt 20 EUR per aangezette m³. Per

ophaling wordt maximaal 2 m³ opgehaald. De betaling ervan gebeurt na ophaling via een

factuur.

 

Artikel 4 - Betalingstermijn

De betaling ervan gebeurt na ophaling via een factuur.

Bij niet-minnelijke regeling van deze retributie zal de inning gebeuren via burgerlijke

rechtsvordering.

 

Artikel 5 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

Dit besluit wordt overgemaakt aan Igean.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Retributie ophalen snoeihout - AJ 2020-2025

 

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet).

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de retributiereglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de retributiereglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Gelet op het feit dat snoeihout soms moeilijk of onmogelijk door particulieren zelf naar het containerpark kan gebracht worden, zodat een ophaling door de gemeente op aanvraag moet georganiseerd worden;

Overwegende dat de GFT+-ophaling niet voor deze fractie geschikt is o.w.v. praktische

verwerkingstechnische en financiële redenen;

Overwegende dat voor deze ophaling een retributie moet worden vastgelegd om enerzijds een deel van de rij- en verwerkingskosten te recupereren en anderzijds een overbodig en/of overdreven gebruik van deze dienst op aanvraag te voorkomen.

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van rendabele retributies.

Juridische grond

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

Gelet op het uitvoeringsplan huishoudelijk afval en gelijkaardig bedrijfsafval, goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 16 september 2016.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

20 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Wally Liekens, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

3 stemmen tegen

Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie vastgesteld voor de ophaling van snoeihout op afroep.

Onder snoeihout moet het volgende verstaan worden: snoeihout afkomstig door snoeiwerken in de tuin.

Afmetingen snoeihout:

- Takken met een diameter van max. 10 cm

- Hanteerbare bundel van max. 1.5m lang en max. 10 kg per bundel

Wat niet thuishoort bij snoeihout:

andere soorten hout dan snoeihout (bv. pallethout, omheiningen, …)

 

Artikel 2 - Ophalingen

De ophaling gebeurt op dagen die vooraf aan de bevolking zullen bekend gemaakt worden via de normale kanalen. De ophaling zal gebeuren op speciale aanvraag van inwoners van de gemeente via telefonische, mondelinge, schriftelijke of elektronische aanvraag. Deze aanvragen kunnen tot 3 werkdagen voor de ophaling aan het gemeentebestuur gemeld worden.

Het snoeihout dient ten laatste om 7u30 op de stoep geplaatst te worden op de dag van de ophaling.

 

Artikel 3 - Tarief

De retributie voor het ophalen van snoeihout bedraagt 10 EUR. Per ophaling wordt voor dit bedrag maximum 2 m³ opgehaald.

 

Artikel 4 - Betaling

De betaling van de retributie gebeurt, na ophaling, via een factuur.

Bij gebrek aan betaling wordt de inning van de retributie burgerrechtelijk gevorderd.

 

Artikel 5 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Retributiereglement voor de selectieve inzameling en verwerking van GFT+ met diftar - Aanslagjaren 2020-2025 - Goedkeuring - Stemming

 

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet).

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de retributiereglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de retributiereglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Voor de selectieve huis-aan-huisinzameling van gft wordt sinds 10 juli 2014 gewerkt met containers waarbij een diftarsysteem met weging wordt toegepast.

De gemeenteraad heeft in zitting van 27 januari 2014 de retributies goedgekeurd voor de gft-inzameling met diftar.

Diftar met weging, zoals toegepast wordt voor het gft en een aantal fracties op het recyclagepark, geeft op een correcte wijze uitvoering aan het principe ‘de vervuiler betaalt’ vermits het zwaartepunt van de retributie ligt op de aangeboden hoeveelheid afval.

Dankzij de invoering van diftar werd in Boechout een sterke reductie van de hoeveelheid te verwerken gft bekomen. Inwoners worden aangespoord om hun  afval te voorkomen, zelf te verwerken, selectief aan te bieden en het tuinafval naar het recyclagepark te brengen.

De retributie voor gft bestaat uit drie parameters:

1)     maandelijks gebruiksrecht van de containers: volgens het volume van de container Het gebruiksrecht zorgt ervoor dat elk aansluitpunt dat gebruikt maakt van een container met chip, bijdraagt in een deel van de vaste kosten van de dienstverlening.

2)     ledigingskost per aanbieding: volgens het volume van de container
De ledigingskost zorgt ervoor dat de inwoners de container niet elke keer aanbieden als er nauwelijks afval in zit, maar toch regelmatig genoeg om de kwaliteit van het afval te waarborgen en geurhinder te voorkomen.

3)     verwerkingskost per kg : volgens de aangeboden hoeveelheid,
De verwerkingskost per kg gft zorgt ervoor dat de inwoners op een bewuste manier omgaan met hun afval.

 

De 3 parameters zijn niet gerelateerd aan de kosten voor de gemeente maar door een goede onderlinge verhouding, beïnvloeden ze het sorteergedrag van de inwoners.

De retributies, vastgelegd in 2014, zijn echter steeds ongewijzigd gebleven.

Omwille van gewijzigde contracten, indexaanpassingen, de mobiliteitsproblematiek, enz. zijn de kosten voor de dienstverlening voor de gft-inzameling de afgelopen jaren gestegen.

Op vraag van een aantal gemeenten startte IGEAN een adviesgroep om de huidige retributies te evalueren. Tijdens de bijeenkomsten op 30.9 en 3.10.2019 van deze adviesgroep, bestaande uit schepenen van leefmilieu, omgevingsambtenaren en financieel directeurs, werd besloten dat een aanpassing van de retributies noodzakelijk is om de kosten voor de gemeenten onder controle te houden.

IGEAN heeft samen met de adviesgroep een voorstel uitgewerkt voor nieuwe uniforme voorkeurstarieven.

Een jaarlijkse bijsturing van de retributies is aangewezen om de algemene kostenstijging te volgen en de verhouding inkomsten/kosten in balans te houden.

Overzicht van de huidige retributies en het nieuwe voorstel:

 

 

huidige retributie

nieuwe retributie

gebruiksrecht 40 l (€/maand)

0,25

0,25

gebruiksrecht 120 l (€/maand)

0,67

0,90

gebruiksrecht 1100 l (€/maand)

6,00

7,20

lediging 40 l (€/lediging)

0,10

0,12

lediging 120 l (€/lediging)

0,25

0,30

lediging 1100 l (€/lediging)

2,50

3,00

verwerking gft (€/kg)

0,085

0,10

 

Argumentatie van het nieuwe voorstel:

         Behoud van de 3 parameters gebruiksrecht – lediging – gewicht;

         Behoud van het financiële ‘gewicht’ van de parameters ten opzichte van elkaar;

         Evenredige stijging van de parameters van gebruiksrecht en lediging.

         Geen stijging van de parameter ‘gebruiksrecht 40 l’ om het effect van de tariefaanpassing ‘haalbaar’ te houden voor alleenstaanden/kleinere gezinnen;

         Een beperkte stijging van de parameter voor gewicht, ermee rekening houdend dat deze financieel een grotere impact heeft op de afvalfactuur van de inwoner.

 

Het initiële bedrag wordt als voorschot gevraagd op de eerste betalingsuitnodiging. Als een aansluitpunt meerdere containers heeft, worden de bedragen opgeteld. Zodra het reëel verbruik van het aansluitpunt gekend is, wordt gewerkt volgens het principe van de slimme factuur en zijn de initiële bedragen niet meer van toepassing. De huidige bedragen liggen vrij hoog en worden daarom verlaagd. Hierdoor zullen inwoners sneller hun volgende betalingsuitnodiging ontvangen waardoor ze meteen ook een zicht hebben op hun ‘verbruik’ en hun afvalgedrag kunnen bijsturen.

De hoogte van het drempelbedrag bepaalt wanneer een nieuwe betalingsuitnodiging wordt verstuurd aan het aansluitpunt. Bij de huidige bedragen hebben de meeste aansluitpunten nog meer dan voldoende voorschot dus worden de bedragen voor de grotere containers naar beneden bijgesteld.

De minimumbedragen blijven ongewijzigd. Indien het voorschot onder dit bedrag zakt, is er geen dienstverlening meer mogelijk tot het voorschot terug wordt aangevuld.

Het is de bedoeling om in alle gemeenten van het samenwerkingsgebied van IGEAN eenzelfde retributie- en diftarsysteem toe te passen.

Hierdoor worden de tarieven door de inwoners als eerlijker ervaren en kan afvaltoerisme vermeden worden.

De nieuwe voorkeurstarieven en de jaarlijkse aanpassing aan de gezondheidsindex werden goedgekeurd door het adviescomité milieu op 16.10.2019 en de raad van bestuur van IGEAN op 23.10.2019.

De retributies zullen verder geïnd worden met het voorschottensysteem waarvan de gebruikte dienstverlening zal afgehouden worden.

De voorschotten worden betaald op een rekening van de gemeente.

Een verhoging van de retributies geeft een correcte uitvoering van het principe ‘de vervuiler betaalt’ en zorgt ervoor dat de gemeente minder uit de algemene middelen moet aanspreken om de gft-inzameling te organiseren.

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van rendabele retributies.

Juridische grond

Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

De gemeente Boechout is lid van IGEAN milieu & veiligheid en heeft beheersoverdracht aan IGEAN milieu & veiligheid gedaan.

Het Uitvoeringsplan huishoudelijk afval en gelijkaardig bedrijfsafval 2016-2022 stelt het beleid in Vlaanderen vast rond de selectieve inzameling en verwerking van huishoudelijk afval en gelijkaardig bedrijfsafval. Het vormt het algemeen kader voor de selectieve inzameling van diverse fracties.

Het Materialendecreet van 23 december 2011 implementeert de Europese kaderrichtlijn (EG) 2008/98 van 19 november 2008 voor het beheer van afvalstoffen in Vlaanderen.

Artikel 26 van het Materialendecreet dat aan de gemeenten de opdracht geeft om huishoudelijke afvalstoffen zo veel mogelijk te voorkomen of te hergebruiken, op regelmatige tijdstippen op te halen of op een andere wijze in te zamelen.

Artikel 10 van het Materialendecreet dat bepaalt dat de gemeenten de kosten van het beheer van huishoudelijk afval moeten verhalen op de afvalproducenten.

Het Vlaams Reglement voor het duurzaam beheer van materialenkringlopen en afvalstoffen, VLAREMA, bevat o.a. voorschriften voor de selectieve inzameling van afvalstoffen.

Artikel 5.1.1 van het VLAREMA bepaalt dat de gemeenten het principe “de vervuiler betaalt” toepassen bij de berekening van de bijdrage in de kosten die door de burger moet worden betaald,

Artikel 5.1.4 stelt dat de gemeente het bedrag en de voorwaarden van de bijdrage in de kosten berekent van het beheer van huishoudelijk afval, rekening houdend met de minima en maxima, opgenomen in bijlage 5.1.4,

De minima en maxima tarieven zoals vermeld in bijlage 5.1.4 van het VLAREMA worden jaarlijks op 1 januari aangepast op basis van de evolutie van de gezondheidsindex.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

14 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Nancy Vanhees, Johan Van Hoof, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen en Joost Derkinderen

9 stemmen tegen

Wally Liekens, Sven Snyders, Christel Naenen, Annelies Veron, Erik Philibert, Filip Peeters, Lode Van den Brande, Greet Van Brussel en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving en tarief

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 legt de gemeenteraad volgende retributie vast voor de inzameling en verwerking van gft via het diftarsysteem:

 

 

40 l

120 l

1.100 l

gebruiksrecht (€/maand)

0,25

0,90

7,20

lediging (€/lediging)

0,12

0,30

3,00

verwerking gft (€/kg)

0,10

0,10

0,10

 

De aanrekening van het gebruiksrecht gebeurt maandelijks. Bij een wisseling van volume in de loop van de maand, zal het maandelijkse bedrag voor het initiële volume aangerekend worden tot het einde van die maand. De volgende maand zal het maandbedrag van het nieuwe volume aangerekend worden.

 

Artikel 2 - Verschuldigd

De retributie is hoofdelijk verschuldigd door volgende personen of instanties die deel uitmaken van een aansluitpunt:

         de referentiepersoon van elk gezin als zodanig ingeschreven in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister,

         de referentiepersoon van elk gezin die op het grondgebied van de gemeente om het even welke woning of woongelegenheid in gebruik heeft, hetzij tijdelijk, hetzij als tweede verblijf of zich het gebruik ervan voorbehoudt zonder nochtans ingeschreven te zijn in de bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister en die beroep doet op de dienstverlening,

         iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die als hoofd- en of bijkomende activiteit op het grondgebied van de gemeente een commerciële, industriële, landbouw- of dienstverlenende activiteit uitoefent  en die beroep doet op de dienstverlening,

         verenigingen, gemeenschapshuizen, openbare en semi-openbare instellingen, enz. die beroep doet op de dienstverlening,

 

Artikel 3. Modaliteiten

Voorschot:

De retributie wordt betaald met voorschotten. In opdracht van de gemeente wordt er een uitnodiging tot betaling van een voorschot verstuurd.

Elk betaald voorschot blijft verbonden aan het betrokken aansluitpunt dat beroep wenst te doen op de dienstverlening. Telkens een aansluitpunt beroep doet op de selectieve inzameling van gft, wordt het daarmee samenhangend bedrag van de retributies van het voorschot afgehouden.

Drempelbedrag:

Wanneer het voorschot daalt onder het drempelbedrag, ontvangt het aansluitpunt een nieuwe uitnodiging tot betaling van een voorschot. Dit voorschot kan afwijken van het initiële voorschot en wordt berekend op het geraamde gebruik van de dienstverlening voor het volgende jaar. Het geraamde verbruik is gebaseerd op reële verbruik van het aansluitpunt van de afgelopen periode die minstens uit 3 maanden bestaat.

Minimum bedrag:

Als het voorschot onder het minimum bedrag daalt, zal er geen dienstverlening meer zijn totdat er opnieuw een voldoende voorschot betaald werd.

De voorschot-, drempel- en minimumbedragen zijn:

 

 

40 l

120 l

1.100 l

voorschotbedrag (€)

20

20

250

drempelbedrag (€)

6

8

80

minimumbedrag (€)

1,5

3

25

 

Als een aansluitpunt gebruik maakt van meerdere gft-containers, worden de voorschot-, drempel- en minimumbedragen samengeteld.

Artikel 4 - Indexering

De retributies, vermeld in artikel 1, worden jaarlijks op 1 januari aangepast op basis van de evolutie van de afgevlakte gezondheidsindex en wel als volgt: elk bedrag wordt vermenigvuldigd met een factor met in de teller de afgevlakte gezondheidsindex die van toepassing was op 1 november van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin het bedrag wordt gewijzigd, en met in de noemer de afgevlakte gezondheidsindex die van toepassing was op 1 november van het jaar dat voorafgaat aan de vaststelling van het vigerende bedrag. Het zo verkregen getal wordt naar boven afgerond op vier decimalen.

 

Artikel 5 - Opties

Tarief omruiling container

De retributie voor het plaatsen of wisselen van volume na 30 kalenderdagen na de inhuizing van een nieuw aansluitpunt, bedraagt 15 euro.

De retributie voor het leveren en plaatsen van een kantelslot bedraagt 20 euro. De retributie voor het plaatsen of wisselen van volume en voor het leveren en plaatsen van een kantelslot worden van het voorschot afgehouden onmiddellijk na de uitvoering van deze opdracht.

 

Artikel 6 - Eindafrekening

Bij het beëindigen van de dienstverlening ontvangt het aansluitpunt een eindafrekening en wordt het eventueel overblijvend saldo van het voorschot terugbetaald.

 

Artikel 7 - Evenementen

Voor evenementen kunnen tijdelijk containers aangevraagd worden voor gft. Dit voor een minimum periode van 1 dag en een maximum periode van 1 maand.

De containers worden door de organisator van het evenement op de afgesproken datum opgehaald bij de gemeentelijke diensten en na lediging onmiddellijk terug gebracht.

De lediging met weging gebeurt tijdens de ophaalronde van de huis-aan-huisinzameling. De retributie: ledigingskost (per ophaling) en verwerkingskost (per kg) zoals vastgelegd in artikel 1 zijn hier op van toepassing. Na de huurperiode wordt er een factuur opgemaakt aan de organisator van het evenement.

 

Artikel 8 - Conflicten

Bij niet-minnelijke regeling zal de inning bij burgerlijke rechtsvordering gebeuren.

 

Artikel 9 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Retributie op de aanvragen tot omgevingsvergunning voor of de melding van stedenbouwkundige handelingen en het exploiteren van IIOA in toepassing van het omgevingsvergunningsdecreet en op het leveren van administratieve prestaties en administratieve stukken van de dienst omgeving - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet).

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de retributiereglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de retributiereglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van rendabele retributies.

Juridische grond

Het decreet van 3 februari 2017 houdende de regelgeving over de inwerkingtreding van de omgevingsvergunning;

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

Het decreet van 3 februari 2017 houdende de regelgeving over de inwerkingtreding van de omgevingsvergunning.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

14 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Nancy Vanhees, Johan Van Hoof, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen en Joost Derkinderen

8 stemmen tegen

Sven Snyders, Christel Naenen, Annelies Veron, Erik Philibert, Filip Peeters, Lode Van den Brande, Greet Van Brussel en Ines De Keulenaer

1 onthouding

Wally Liekens

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

De gemeente Boechout heft, vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025, een retributie op de aanvragen tot omgevingsvergunning voor of de melding van stedenbouwkundige handelingen en het exploiteren van een “ingedeelde inrichting of activiteit” (IIOA) in toepassing van het omgevingsvergunningsdecreet en op het leveren van administratieve prestaties en stukken binnen de afdeling grondgebiedszaken.

 

Artikel 2 - Betalingsplichtige

De retributie is verschuldigd door de exploitant van de IIOA (ingedeelde inrichtingen of

activiteiten), de bouwheer die gehouden is tot het indienen van de aanvraag of de

melding, of de aanvrager van de administratieve prestatie of stuk en dient te worden betaald bij aanvraag.

 

Artikel 3 - Tarief

1)     De retributie wordt ten aanzien van de door de aanvrager ingediende dossiers, waarvoor de gemeente vergunningverlenende overheid is, als volgt vastgesteld. Er wordt hierbij een onderscheid gemaakt tussen een digitale en een analoge indiening van het dossier:

 

aanvraag eenvoudige procedure voor

 

 

digitaal

analoog

1. stedenbouwkundige handelingen of vegetatiewijzigingen

€ 60

€ 90

2. kleinhandelsactiviteiten of gemengd project

€ 100

€ 125

 

aanvraag gewone procedure

 

 

digitaal

analoog

1. stedenbouwkundige handelingen

€ 100

€ 125

2. IIOA, kleinhandelsvergunning of gemengd project

€ 125

NVT

3. verkavelen van gronden zonder wegenis

€ 300

NVT

4. verkavelen van gronden met wegenis

€ 600

NVT

 

bijstellen van de omgevingsvergunning

 

 

digitaal

analoog

1. bijstellen van de RO-voorwaarden

€ 100

€ 125

2. bijstellen van de verkaveling

€ 150

€ 180

3. bijstellen of afwijken van de milieuvoorwaarden

€ 125

€ 150

4. bijstellen van het voorwerp en de duur van de

    omgevingsvergunning wat betreft de exploitatie van

    een IIOA

€ 125

€ 150

 

melding van

 

 

digitaal

analoog

1. stedenbouwkundige handelingen of IIOA

€ 30

€ 60

2. gemengd project

€ 90

€ 125

3. overdracht van een vergunning voor een IIOA

€ 30

€ 60

4.stopzetting of het verval van een vergunning voor de IIOA of een deel ervan

€ 30

€ 60

 

bijstellen van de melding

 

 

digitaal

analoog

bijstellen van de meldingsakte voor de exploitatie van een IIOA

€ 30

€ 60

 

 

digitaal

analoog

mededeling met vraag tot omzetting van een milieuvergunning naar een omgevingsvergunning van onbepaalde duur

€ 90

€ 125

 

 

 

digitaal

analoog

omzetting omgevingsvergunning na klasseverhoging door wijziging van de indelingslijst

€ 90

€ 125

 

aanvraag attesten

 

 

digitaal

analoog

1. planologisch attest

NVT

€ 30

2. stedenbouwkundig attesT

NVT

€ 30

 

 

2)     Er wordt een bijkomende retributie gevestigd voor de aanvraagdossiers waarvoor de gemeente vergunningverlenende overheid is, indien:

         er een projectvergadering georganiseerd dient te worden: 60 euro

         een administratieve lus, naar aanleiding van adviezen of opmerkingen en/of bezwaren geformuleerd tijdens het openbaar onderzoek, van toepassing is: 50 euro

 

3)     De kosten voor de aangetekende zendingen in het kader van een openbaar onderzoek tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsvergunning of milieuvergunning, dienen te worden betaald door de exploitant van de IIOA of de bouwheer die gehouden is tot het indienen van de aanvraag.

 

4)     fotokopie van persoonlijke documenten

    0,50 euro voor A4-formaat

    1,00 euro voor A3-formaat

    fotokopie van bestuursdocumenten

    0,05 euro per kopie A4-formaat

    0,07 euro per kopie A3-formaat

    1,50 euro per kleurenkopie A4-formaat

    2,00 euro per kleurenkopie A3-formaat

 

5)     afgifte van een conformiteitsattest op verzoek van de verhuurder:
Volgens artikel 9 van het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen dd.12 juli 2013, bedraagt de vergoeding voor de afgifte van een conformiteitsattest maximaal:

    62,50 euro voor een zelfstandige woning

    62,50 euro voor een kamerwoning, verhoogd met 12,50 euro per kamer, met een maximum van 1.250,00 euro per gebouw

 

6)     het verstrekken van administratieve gegevens inzake onroerende goederen via het modelformulier inzake vervreemding van onroerende goederen dat door de Vereniging van de Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) samen met de koninklijke federatie van Belgische notarissen werd uitgewerkt:

    gewone procedure: 70,00 euro per kadastraal perceel

    versnelde procedure: 150,00 euro per kadastraal perceel

 

7)     Inlichtingen die schriftelijk verstrekt worden door de gemeentelijke diensten dewelke ruim opzoekingswerk (meer dan 1 uur) vereisen: 50 euro per voltooid uur. Het tarief voor opzoekingen is complementair aan het tarief van fotokopieën indien deze deel uitmaken van de opzoeking.

 

8)     De kosten voor de verzending van de gevraagde inlichtingen, afschriften en stukken vallen ten laste van de natuurlijke personen en rechtspersonen die erom verzoeken, zelfs al is het opzoekingswerk of het verstrekken van de inlichtingen zelf kosteloos.

 

Artikel 4 - Vrijstellingen

De retributies worden niet geïnd voor de inlichtingen en de stukken rechtstreeks

aangevraagd door:

1)     het rijk, de gewesten, provincies, steden, intercommunales en instellingen van openbaar nut

2)     OCMW ’s, kerkfabrieken, polders en wateringen, grote seminaries en stichtingen voor studiebeurzen

3)     instellingen die het bewijs leveren dat ze door de wet vrijgesteld zijn van gemeentelijke retributies

4)     onvermogenden – de staat van onvermogen wordt vastgesteld door elk overtuigend bewijsstuk

5)     voor alle akten of getuigschriften, opgemaakt en afgeleverd voor de uitvoering van de wet betreffende het herstel van zekere schade, veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen.

 

Artikel 5 - Betalingstermijn

De betaling dient te worden voldaan bij aanvraag van de administratieve prestatie.

 

Artikel 6 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Zitting van 16 december 2019

 

Retributie voor expertisekosten bij aflevering van een omgevingsvergunning - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet).

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de retributiereglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de retributiereglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van rendabele retributies.

Juridische grond

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

14 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Nancy Vanhees, Johan Van Hoof, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen en Joost Derkinderen

4 stemmen tegen

Wally Liekens, Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

5 onthoudingen

Sven Snyders, Christel Naenen, Annelies Veron, Erik Philibert en Greet Van Brussel

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

Bij aanvraag en verkrijgen van een omgevingsvergunning, vóór de aanvang der werken, waarbij de mogelijkheid bestaat dat het voetpad of enig ander deel van het openbaar domein beschadigd kan worden, en vóór het uitzetten van de bouwlijn zal er een plaatsbeschrijving van het openbaar domein worden opgemaakt door een onafhankelijk expert. Het door hem opgemaakte verslag dient door de betrokken partijen te worden goedgekeurd. 

De betaling van de hierboven beschreven expertisekosten en van de waarborg dient

vóór de aanvang der werken en vóór het uitzetten van de bouwlijn te gebeuren.

 

Artikel 2 - Betalingsplichtige

De houder van een omgevingsvergunning of de eigenaar dient overeenkomstig de hiernavolgende bepalingen over te gaan tot de betaling van expertisekosten en een waarborg.

 

Artikel 3 - Tarief

De kosten van de expertise, waarvoor de gemeente beroep doet op een onafhankelijk expert, bedragen 135 euro.

Het bedrag van de waarborg bedraagt 100 € per strekkende meter perceelbreedte, ongeacht het type bebouwing, evenwel met een minimum van 500 €.

Indien het een hoekperceel betreft, dienen beide zijden van het perceel welke grenzen aan het openbaar domein, te worden opgeteld ter berekening van het aantal lopende meter.

 

Artikel 4 - Betaling

Aan de verplichting tot het stellen van een waarborg kan voldaan worden door het deponeren van de waarborg in de gemeentekas.

De waarborg die in de gemeentekas gestort wordt, brengt geen intrest op.

De door het college van burgemeester en schepenen toegekende omgevingsvergunning wordt slechts afgeleverd op voorlegging van het bewijs dat de waarborg werd gestort in de gemeentekas.

 

Artikel 5 - Teruggave waarborg

De waarborg wordt vrijgegeven van zodra cumulatief voldaan werd aan volgende voorwaarden:

         van zodra de constructies en/of aanplantingen als voorwaarde opgelegd in de omgevingsvergunning voltooid zijn;

         door de partijen tegensprekelijk vastgelegd is dat er geen schade aan het openbaar domein werd aangebracht;

         de rioolaansluiting op een correcte wijze werd uitgevoerd;

 

Het college van burgemeester en schepenen zal de beslissing tot vrijgave van de waarborg nemen binnen de 2 weken na de vaststelling zoals hierboven vermeld.

Ingeval van schade worden de kosten voor herstel van het openbaar domein afgetrokken van de ontvangen waarborg, zodat enkel het saldo wordt terugbetaald.

Indien de waarborg niet toereikend is, moet de vergunninghouder of de eigenaar het resterende saldo van de herstellingskosten betalen.

Indien er over de vastgestelde schade geen akkoord bestaat, zal een onafhankelijk expert aan de hand van de oorspronkelijke expertise een oordeel vellen. De kosten van de expert zullen tussen beide partijen gelijk verdeeld worden.

De expertisekosten kunnen nooit terugbetaald worden.

 

Artikel 6 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Retributie op dienstverlening ivm de bibliotheek - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Voorgeschiedenis

Vanaf 2018 werd de bevoegdheid voor de bibliotheken overgeheveld van de provincies naar Vlaanderen. De Vlaamse overheid sloot een overeenkomst met Cultuurconnect voor de realisatie van een eengemaakt bibliotheeksysteem (EBS) voor de periode 2018-2023. De contracten met de huidige provinciale systemen worden beëindigd en de lokale

bibliotheken maken de overstap naar het Vlaamse bibliotheeksysteem in de loop van 2018-2020.

Feiten en context

Verwijzend naar het gebruikersreglement tot gebruik van de openbare bibliotheek.

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet).

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de retributiereglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de retributiereglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

Op 1 februari 2019 startte het gezamelijk lidmaatschap en gebruikersreglement van de zes Bibkwintet bibliotheken. De gelijkgestelde tarieven maken deel uit van het gezamelijk lidmaatschap.

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van rendabele retributies.

Advies

De Raad van Bestuur van Bibkwintet keurde het eenvormig gebruikersreglement en de bijhorende tarieven goed op de vergadering van 20 september 2017.

De gemeenteraad keurde op 18 december 2017 goed dat het nieuwe gebruikersreglement ingaat na aanpassing van de parameters in het huidige bibliotheeksysteem.

Juridische grond

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

20 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Wally Liekens, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

3 stemmen tegen

Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 heft

het gemeentebestuur een retributie op dienstverlening ivm de bibliotheek.

 

Artikel 2 - Betalingsplichtige

De retributie is verschuldigd door de persoon die van deze dienstverlening gebruik maakt.

 

Artikel 3 - Tarief

De retributie dient betaald bij aanvraag en wordt als volgt vastgelegd:

         Lidgeld bibliotheek per jaar vanaf 18 jaar:
5,00 euro normaal tarief
1,00 euro speciaal tarief verminderd inkomen
2,50 euro vervanging lenerspas bij verlies

         Boete : 0,15 euro per item per dag

         Reservatiekost: 0,50 euro per item

         Werk uit een andere Vlaamse bibliotheek(interbibliothecair leenverkeer): 5,00 euro

 

Vergoeding verloren en beschadigde materialen

         Boek volwassenen fictie: 20,00 euro

         Boek volwassenen informatief: 25,00 euro

         Boek jeugd (fictie en informatief): 15,00 euro

         Strips (volwassenen en jeugd): 10,00 euro

         Tijdschrift: 3,00 euro

         Dvd en cd: 20,00 euro

         Dvd serie: 30,00 euro

         Luisterboek jeugd: 15,00 euro

         Luisterboek volwassenen: 25,00 euro

         Beschadigd Cd-doosje 1 schijfje: 0,40 euro

         Beschadigd Cd-doosje 2 schijfjes : 0,75 euro

         Beschadigd Cd-doosje 3 schijfje: 1,00 euro

         Beschadigd Cd-doosje meer dan 3 schijfjes: 1,25 euro

         Dvd-doos enkel: 1,00 euro

         Dvd-doos dubbel: 1,50 euro

         Dvd-doos meervoud: 2,00 euro

         Voor materialen die niet opgenomen zijn in de tabel wordt de reële kostprijs aangerekend.

 

Verkoop afgevoerde materialen:

         Boek volwassenen: 1,00 euro

         Boek jeugd/tijdschriften: 0,50 euro

         Afvoer cd: 1,00 euro

         Afvoer dvd: 1,00 euro

 

Kopiëren en printen:

         Print/kopie zwart-wit A4: 0,10 euro

         Print/kopie zwart-wit A3: 0,20 euro

         Print/kopie kleur A4: 1,50 euro

         Print/kopie kleur A3: 2,00 euro

 

Verkoop herbruikbare draagtassen:

         1,00 euro per stuk

         Gratis voor nieuwe leners en kinderen van het eerste leerjaar die in klasverband de bib bezoeken

 

Artikel 4 - Betaling

Bij niet minnelijke regeling zal de inning van de retributie geschieden via burgerrechtelijke weg.

 

Artikel 5 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Retributie op het gebruik van socioculturele infrastructuur - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet).

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de retributiereglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de retributiereglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van rendabele retributies.

Juridische grond

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2025-2025.

 

Stemming

19 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

4 stemmen tegen

Wally Liekens, Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025, wordt een retributie gevestigd op het gebruik van de socioculturele infrastructuur.

 

Artikel 2 - Tarief en categoriën

De retributie wordt als volgt vastgesteld voor de verschillende zalen en categorieën zoals beschreven in het gebruikersreglement:

Categorie O: Het AGB, het gemeentebestuur en zijn diensten, het OCMW, de gemeentelijke adviesraden, de beheerraad van de bibliotheek en het gemeenschapscentrum van Boechout.

Categorie A: Onderwijsinstellingen, de culturele partners en de erkende verenigingen.

Categorie B: Natuurlijke personen die in de gemeente Boechout wonen, instellingen met zetel te Boechout, personeelsleden van de gemeente, het OCMW en het AGB van Boechout en niet-erkende verenigingen van de gemeente Boechout.

Categorie C: Ondernemingen, natuurlijke personen die niet in de gemeente Boechout wonen en niet-Boechoutse verenigingen en instellingen.

 

Onderstaande tarieven worden gehanteerd. In dit totaalbedrag zijn verwarming,

verzekering, elektriciteit, water en indien aanwezig ook het gebruik van keuken- en

toogtoebehoren inbegrepen.

 

Infrastructuur

 

A

B

C

Waarborg

Hoeve De Bunderkes

dagtarief

 

 

 

 

Benedenlokaal

 

40

-----

-----

200

Den Boom

 

 

 

 

 

Polyvalente Zaal

 

50

300

-----

200

Oud Gemeentehuis

 

 

 

 

 

Lokaal

 

40

 

-----

200

Theater Vooruit

 

 

 

 

 

Foyer

 

50

200

600

200

Theaterzaal

 

50

200

600

200

 

Bij verlies van de sleutel van de socioculturele infrastructuur wordt een deel van de

gefactureerde waarborg ingehouden.

 

         Tentoonstellingen worden toegekend aan de categorie waaronder de aanvrager valt aan het maximumtarief van één dag, inclusief opbouw en afbraak van de tentoonstelling en een vernissage of finissage.
De volledige periode van de tentoonstelling, inclusief opbouw en afbraak en een vernissage of finissage duurt in regel maximum een maand. Tijdens de tentoonstelling kan de zaal te allen tijde verhuurd worden voor andere activiteiten.

         Benefietactiviteiten vallen, ongeacht de organisator, onder de voorwaarden van categorie A, mits een gemotiveerde aanvraag aan het college van burgemeester en schepenen. Een activiteit met als doel de eigen werkmiddelen te vergroten, wordt niet als een benefiet beschouwd. De waarborg wordt vrijgegeven binnen de maand na het voorleggen van een betalingsbewijs van het gestorte bedrag aan het goede doel. Deze regeling geldt enkel voor gebruikers van categorie A en categorie B.

         Erkende verenigingen en culturele partners (categorie A) kunnen zaal Den Boom, het benedenlokaal van de Bunderkes, het oud-gemeentehuis in Vremde gebruiken voor vergaderingen, tentoonstellingen, cursussen, lezingen of repetities tegen een jaartarief van 25 euro, exclusief BTW. Dit tarief wordt aangerekend bij reservatie, ongeacht het aantal keren gebruik van de verschillende zalen. Er wordt geen waarborg gevraagd.

 

Artikel 3 - Betalingstermijn

De betaling dient te gebeuren binnen de dertig dagen na ontvangst van de factuur.

 

Artikel 4 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Zitting van 16 december 2019

 

Retributie op het gebruik van aftappunten of standpijpen en het verbruik van water - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet).

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de retributiereglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de retributiereglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

De kost van het verbruik van water afgenomen van een aftappunt of een standpijp dient verrekend te worden aan gebruiker/verbruiker;

Vanaf 1 januari 2007 staan de watermaatschappijen zelf in voor het beheer van aftappunten en standpijpen en rekenen hiervoor aan de gemeente een kostprijs aan;

Door de gemeente dient zelf geïnvesteerd te worden in aftappunten die verplicht gebruikt dienen te worden door Pidpa;

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van rendabele retributies.

Juridische grond

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd opgenomen in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

20 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Wally Liekens, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

3 stemmen tegen

Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

Vanaf 1 januari 2020 en voor een periode eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie gevestigd op het gebruik van standpijpen en het verbruik van water.

 

Artikel 2 - Betalingsplichtige

De retributie valt ten laste van de natuurlijke- of rechtspersoon aan wie bedoelde standpijp wordt uitgeleend.

 

Artikel 3 - Tarieven

De retributie wordt per aansluiting als volgt vastgelegd:

a) eenmalige vaste kosten per evenement 60 euro

(gebruik aftappunt of installatie en afbraak standpijp)

b) verbruik van water (volgens meterstanden) 3,20 euro per m³, jaarlijks aanpasbaar aan de werkelijke kostprijs

 

Artikel 4 - Betalingstermijn

De invordering van de retributie zal geschieden als volgt: 10 dagen voor de ingebruikname van de standpijp wordt aan de aanvrager een voorschot van 250 euro gevraagd. Op het einde van het gebruik en bij opname van de meterstanden wordt de totale kostprijs bekend van het verbruik van het water en wordt het totaal bedrag van de retributie verschuldigd.

Het betaalde voorschot wordt verrekend of in mindering gebracht van het totaal bedrag van de retributie.

Bij niet minnelijke regeling zal de inning van de retributie geschieden via burgerrechtelijke weg.

 

Artikel 5 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Zitting van 16 december 2019

 

Retributie op het gebruik van vaste elektriciteitskasten en het verbruik van elektrische energie - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet).

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de retributiereglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de retributiereglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Overwegende dat vanaf 1 januari 2003 elke gemeente een leverancier diende aan te duiden voor het leveren van elektriciteit voor afnamepunten waarvan het aansluitvermogen meer dan 56kVA bedraagt

Overwegende dat vanaf 1 juli 2003 elke gemeente een leverancier diende aan te duiden

voor het leveren van elektriciteit voor afnamepunten waarvan het aansluitvermogen minder dan 56kVA bedraagt

Overwegende dat elke gemeente voor haar permanente leveringen zelf rechtstreeks het verbruik dient te vereffenen met de door haar gekozen leverancier, dat het praktisch en organisatorisch niet mogelijk is om een ambulante handelaar of occasionele gebruiker een contract te laten afsluiten met een elektriciteitsleverancier waarbij gebruik wordt gemaakt van een vaste verdeelkast waarbij het EAN-nummer van de gemeente is Overwegende dat de kost van het verbruik van elektriciteit afgenomen van een vaste verdeelkast dient verrekend te worden aan gebruiker/verbruiker

Overwegende dat op basis van de prijsvorming die aan de basis lag van de desbetreffende overheidsopdracht om een leverancier van elektriciteit aan te duiden, een prijs per gebruikte kWh kan worden bepaald

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van rendabele retributies.

Juridische grond

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

20 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Wally Liekens, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

3 stemmen tegen

Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie gevestigd op het gebruik van vaste elektriciteitskasten en het verbruik van elektrische energie.

 

Artikel 2 - Betalingsplichtige

De retributie valt ten laste van de natuurlijke- of rechtspersoon aan wie bedoelde

elektriciteitskast wordt uitgeleend.

 

Artikel 3 - Tarief

De retributie wordt per aansluiting als volgt vastgelegd :

a) vaste kosten (aansluiting, meteropnames, afsluiting en administratieve kost): 50 euro

b) verbruik van elektriciteit (volgens meterstanden): 0,32 euro per kWh, jaarlijks aanpasbaar aan de werkelijke kostprijs

 

Artikel 4 - Betalingstermijn

De invordering van de retributie zal geschieden als volgt:

De begin- en eindmeterstanden worden door de gemeente opgenomen in aanwezigheid van de aanvrager.

Daags voor de ingebruikname van de elektriciteitskast wordt aan de aanvrager een voorschot van 250 euro gevraagd. Op het einde van het gebruik en bij opname van de meterstanden wordt de totale kostprijs bekend van het verbruik van de elektriciteit en wordt het totaal bedrag van de retributie verschuldigd. Het betaalde voorschot wordt verrekend of in mindering gebracht van het totaal bedrag van de retributie.

Bij niet minnelijke regeling zal de inning van de retributie geschieden via burgerrechtelijke weg.

 

Artikel 5 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Retributie voor deelname aan gemeentelijke activiteiten ivm jeugd en sport - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet).

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de retributiereglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de retributiereglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van rendabele retributies.

Overwegende dat het billijk is een differentieel tarief toe te passen naargelang men inwoner of niet inwoner is van de gemeente omdat een inwoner reeds op een andere wijze bijdraagt tot de algemene financiële toestand van de gemeente, onder andere via de aanvullende personenbelasting.

Juridische grond

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

20 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Wally Liekens, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

3 stemmen tegen

Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

Met ingang vanaf 1 januari 2020 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie geheven op de deelname aan de in artikel 3 vermelde activiteiten.

 

Artikel 2 - Betalingsplichtige

De retributie is verschuldigd door iedere persoon die aan de voornoemde activiteit deelneemt.

 

Artikel 3 - Tarief en activiteiten

De tarieven worden als volgt vastgelegd:

         Tarief inwoners van Boechout-Vremde: mensen die wonen in Boechout of Vremde, niet inwoners waarvan de kinderen in Boechout of Vremde naar school gaan en personeelsleden van het lokaal bestuur Boechout.

         Tarief niet-inwoners Boechout-Vremde: mensen die niet in Boechout of Vremde wonen.

         Onder ‘sociaal tarief’ wordt verstaan: alle kinderen uit gezinnen met een laag inkomen. In dit geval moet er een attest van het OCMW worden voorgelegd.

 

Sportwiebel- en sportkriebelweken

 

 

Inwoners Boechout-Vremde

 

Inwoners andere gemeenten

Sociaal tarief

Sportkriebels volledige dag: weekprijs / dagprijs

 

70 / 14 euro

 

90 / 18 euro

 

28 / 5,6 euro

Sportkriebels halve dag: weekprijs / dagprijs

 

35 / 7 euro

 

45 / 9 euro

 

14 / 2,8 euro

Sportkriebel paardrijden: weekprijs

 

60 euro

 

80 euro

 

24 euro

 

 

Speelplein Wiebelei

 

 

Inwoners Boechout-Vremde

 

Inwoners andere gemeenten

Sociaal tarief

Halve dag

3 euro

 

5 euro

1,2 euro

Hele dag

 

6 euro

10 euro

2,4 euro

 

 

De prijzen van uitstappen, speciale activiteiten (zoals Ultimultimix, circusstage,…) en andere evenementen van sport en jeugd worden jaarlijks bepaald door het college volgens delegatie.

 

Artikel 4 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Zitting van 16 december 2019

 

Retributie op het vervoer van in bruikleen gegeven

gemeentelijk materiaal - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet).

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de retributiereglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de retributiereglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Gelet op de wenselijkheid een reglement goed te keuren tot de regeling van het verlenen van diensten en het uitlenen van materiaal door de gemeente aan verenigingen en overkoepelende gemeentelijke raden die initiatieven nemen op socio-cultureel, recreatief en sportief vlak.

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van rendabele retributies.

Juridische grond

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

20 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Wally Liekens, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

3 stemmen tegen

Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 heft het gemeentebestuur een retributie op het vervoer van in bruikleen gegeven gemeentelijk materiaal.

 

Artikel 2 - Tarief

Voor het vervoer van in bruikleen gegeven gemeentelijk materiaal uitgevoerd door de

gemeentelijke diensten bedraagt de retributie 20 EUR/rit.

 

Artikel 3 - Vrijstellingen

Boechoutse scholen zijn vrijgesteld van deze retributie.

Door de gemeente erkende verenigingen genieten maximum tweemaal per jaar een vrijstelling.

 

Artikel 4 - Betalingstermijn

De betaling van de retributie gebeurt achteraf via een factuur.

Bij niet-minnelijke regeling zal de inning van de retributie geschieden bij burgerlijke

rechtsvordering.

 

Artikel 5 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

Dit reglement wordt overgemaakt aan de gemeentelijke adviesraden en de Boechoutse

socio-culturele, sport- jeugdverenigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Retributie voor ontlenen van materiaal uit de materialenbank - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

De materialenbank van de vrijetijdsdienst bevat o.a. 2 beamers, een geluidsinstallatie, een geluidsmeter, walkie talkies en een circuskoffer.

Dit zijn dure materialen en voor onderhoud en herstelling geldt een aanzienlijke kostprijs.

Er wordt reeds een uitgebreide instructie meegegeven bij het uitlenen van de materialen alsook wordt een vormingsavond voor het gebruik ervan georganiseerd.

Aangezien het duur materiaal betreft, wordt er een bijdrage gevraagd voor het ontlenen hiervan.

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet).

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de retributiereglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de retributiereglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van rendabele retributies.

Juridische grond

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

20 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Wally Liekens, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

3 stemmen tegen

Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie gevestigd op het ontlenen van materialen, behorende tot categorie 3 en 4 uit de materialenbank, die door de vrijetijdsdienst van de gemeente ter beschikking worden gesteld.

 

Artikel 2 - Tarief

De retributie bedraagt:

- Beamer: 5 euro per schijnuur

- Geluidsinstallatie: 5 euro per dag

- Set walkietalkies: 5 euro per dag

- Zwartepieten kostuums: 5 euro per dag

- Circuskoffer: 5 euro per dag

- Geluidsmeter: 5 euro per dag

 

Artikel 3 - Boete

Voor het laattijdig binnenbrengen van materiaal zal er een boete worden aangerekend.

Deze boete bedraagt 5 euro per item per dag te laat.

 

Artikel 4 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Zitting van 16 december 2019

 

Retributie op het ter beschikking stellen van dranken aan leerlingen - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet).

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de retributiereglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de retributiereglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van rendabele retributies.

Juridische grond

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

 

Financiële gevolgen

Het budget is opgenomen in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

20 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Wally Liekens, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

3 stemmen tegen

Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 heft het gemeentebestuur een retributie op het ter beschikking stellen van dranken en soep aan de leerlingen.

 

Artikel 2 - Betalingsplichtige

De retributie is verschuldigd door iedere leerling die hiervan gebruik maakt.

 

Artikel 3 - Tarief

De retributie dient betaald bij aanvraag en wordt als volgt vastgelegd :

 

• Gebruik dranken in de lagere school

0,50 euro per flesje melk

0,25 euro per flesje bruiswater

0,50 euro per portie soep

 

• Gebruik dranken in de kleuterschool

0,50 euro per flesje melk

0,25 euro per flesje bruiswater

 

Voor de drankjes (melk en water) wordt met een drankkaart gewerkt die op voorhand aangekocht wordt.

De soep, die van november tot Pasen wordt aangeboden, kan niet per beurt worden genomen maar enkel voor de volledige periode. Afhankelijk van het aantal weken die er jaarlijks zijn van november tot Pasen kan de totaalprijs die aangerekend wordt, jaarlijks verschillen.

 

Artikel 4 - Betalingstermijn

Voor de drankjes wordt met een drankkaart (beurtenkaart) gewerkt die op voorhand aangekocht wordt.

Gezien de soep niet per beurt kan genomen worden, zal het totale bedrag van de periode (november tot Pasen) aangerekend worden.

 

Artikel 5 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Retributie gebruik BKO - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet).

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de retributiereglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de retributiereglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Verwijzend naar het huishoudelijk reglement tot gebruik van de buitenschoolse kinderopvang.

Woensdag wordt als schooldag beschouwd.

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van rendabele retributies.

Juridische grond

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

15 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Wally Liekens, Nancy Vanhees, Johan Van Hoof, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen en Joost Derkinderen

8 stemmen tegen

Sven Snyders, Christel Naenen, Annelies Veron, Erik Philibert, Filip Peeters, Lode Van den Brande, Greet Van Brussel en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 heft het gemeentebestuur een retributie op het gebruik van buitenschoolse kinderopvang.

 

Artikel 2 - Betalingsplichtige

De retributie is verschuldigd door de persoon die hiervan gebruik maakt.

 

Artikel 3 - Tarief

De retributie wordt als volgt vastgelegd :

° Normaal tarief (NT): één kind van het gezin wordt opgevangen

° Reductie tarief (RT): vanaf meerdere kinderen van het gezin die gelijktijdig opgevangen worden (25% korting voor alle opgevangen kinderen)

° Sociaal tarief (ST): alle kinderen uit gezinnen met een verhoogde tegemoetkoming van het ziekenfonds of een attest van het OCMW

 

         Op schooldagen (voor- en naschoolse opvang):

- NT : 1,00 euro per begonnen half uur

- RT : 0,75 euro per begonnen half uur

- ST : 0,40 euro per begonnen half uur

Elk opvangmoment wordt afzonderlijk beschouwd.
 

         Op schoolvrije dagen en vakantiedagen :

- NT : minder dan 3 uren : 4,75 euro

tussen 3 en 6 uren : 7,20 euro

meer dan 6 uren: 12,00 euro

- RT : minder dan 3 uren : 3,56 euro

tussen 3 en 6 uren : 5,40 euro

meer dan 6 uren : 9,00 euro

- ST : minder dan 3 uren : 1,90 euro

tussen 3 en 6 uren : 2,88 euro

meer dan 6 uren : 4,80 euro

         Laattijdig ophalen van de kinderen (na sluitingsuur van de opvang): 12,50 euro per kind

         Niet of laattijdig annuleren reservatie:

          Vakantie- en schoolvrije dagen: er wordt een supplement aangerekend van 12,50 euro per dag per kind, dit met een maximum van 25 euro per dag per gezin.

          Schooldagen: 2,50 euro per kind per opvangmoment. Dit met een maximum van 10 euro per dag per gezin. Voorschoolse en naschoolse opvang op dezelfde dag zijn twee afzonderlijke opvangmomenten.

 

Artikel 4 - Betalingstermijn

De invordering van de retributie zal als volgt gebeuren:

Maandelijks, na beëindiging van de maand, ontvangen de ouders een factuur met een overzicht van de aanwezigheden en het verbruik van hun kind(eren). De ouders betalen via domiciliëring.

Bij niet minnelijke regeling zal de inning van de retributie geschieden via burgerrechtelijke weg.

 

Artikel 5 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Retributie op de concessies en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen - Aanslagjaren 2020-2025 - Stemming

 

Feiten en context

De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet (artikelen 41, 162 en 170, §4 van de Grondwet).

De gemeentelijke reglementen kunnen een looptijd hebben van meerdere jaren. Aan de retributiereglementen wordt jaarlijks uitvoering gegeven door de inschrijving van de overeenkomstige kredieten in het meerjarenplan.

De geldigheidsduur van de retributiereglementen in Boechout wordt beperkt gehouden ten belope van de van de duur van de meerjarenplanning 2020-2025.

Argumentatie

Het is billijk een differentieel tarief toe te passen naargelang men inwoner of niet inwoner is van de gemeente omdat een inwoner reeds op een andere wijze bijdraagt tot de algemene financiële toestand van de gemeente, onder andere via de aanvullende personenbelasting.

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van rendabele retributies.

Juridische grond

Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 19 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.

 

Financiële gevolgen

Het budget werd voorzien in de meerjarenplanning 2020-2025.

 

Stemming

20 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Wally Liekens, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

3 stemmen tegen

Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

Met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie geheven voor concessies op de begraafplaatsen. De concessies worden verleend conform de bepalingen van het reglement op de gemeentelijke begraafplaatsen.

 

Artikel 2 - Tarief

De tarieven voor het verlenen van grafconcessies en columbariumconcessies op de gemeentelijke begraafplaats worden als volgt vastgesteld:

1)     grafconcessies voor 30 jaar:
voor een grafconcessie in volle grond: 650 euro voor een begraafplaats voor 2 personen, te verhogen met 325 euro voor een bijkomende concessie per persoon voor inwoners, en 1300 euro te verhogen met 650 euro voor niet-inwoners;

2)     concessies op het urnenveld voor 30 jaar: 325 euro per persoon voor inwoners en 650 euro voor niet-inwoners;

3)     concessie in de columbariumwand: 325 euro per persoon voor inwoners en 650 euro voor niet-inwoners;

4)     dezelfde retributie geldt voor de hernieuwing van een grafconcessie, een concessie op het urnenveld of een concessie in de columbariumwand;

5)     uitstrooien op de strooiweide: gratis voor inwoners en 100 euro voor niet-inwoners;

6)     kost naamplaatje op de gedenkzuil: 50 euro voor inwoners en 100 euro voor niet-inwoners.

 

Artikel 3 - Vrijstellingen

Oud-strijders die begraven worden op het voorbestemde erepark worden vrijgesteld van deze retributie.

 

Artikel 4 - Betalingstermijn

De concessie zal slechts mogen gebruikt worden na betaling van de verschuldigde retributie

in handen van de financieel directeur, hetzij in speciën of door overschrijving op rekening van het gemeentebestuur.

 

Artikel 5 - Bekendmaking

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2020 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Zitting van 16 december 2019

 

Machtiging aan het college tot het vaststellen van retributies

en bepaling van voorwaarden  - Stemming

Dit agendapunt werd uitgesteld naar een andere zitting.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Subsidie voor projecten in 2019 - Subsidie voor projecten in ontwikkelingslanden - Stemming

 

Feiten en context

De goedkeuring van de gemeenteraad, in zitting van 26 juni 2017 van het subsidiereglement - subsidie voor projecten in ontwikkelingslanden, subsidie voor humanitaire noodhulp en subsidie voor educatieve en sensibiliserende activiteiten.

Er werden 13 projecten (educatieve projecten en aanvragen voor noodhulp niet meegerekend ) ingediend;

Advies

Het verslag van de gros en advies van 19 november 2019.

Het college van 3 december 2019.

Argumentatie

De toelagen worden toegewezen aan projecten van Boechoutenaren of Boechoutse verenigingen voor ontwikkelingssamenwerking.

 

Financiële gevolgen

De financiële gevolgen zijn voorzien als volgt:

Bedrag incl. BTW

Investeringsnr.

Algemene rekening

Beleidsitem

48.470 euro

 

64902504

016000

 

Stemming

22 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Wally Liekens, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Lode Van den Brande, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel, Ines De Keulenaer en Joost Derkinderen

1 onthouding

Filip Peeters

 

BESLUIT

Artikel 1

Een subsidie van 4.200 euro wordt toegekend aan het project in Guatemala van de werkgroep Broederlijk Delen, ingediend door Miecke Rutges. “Geef kleine boeren eigen grond om voedsel te telen.” De helft van de Guatemalteekse families kan geen gevarieerd en voldoende voedsel op tafel zetten. Kinderen zijn vaak ziek en honger is een sluipende moordenaar. Maar er is toekomst. De lokale projectpartner werkt samen mét de kleine boeren aan vorming, milieuvriendelijke landbouw, beleidsbeïnvloeding enzovoort.

Artikel 2

Een subsidie van 4.200 euro wordt toegekend aan het project voor het DAW Community vzw ter ondersteuning van het Fatima Self Help Center in Bangkok, Thailand, ingediend door Iris Bouche. Met het oprichten van DAW en de oprichting van DAW Community vzw wordt ingegaan op de vraag van Fatima Self Help Center om nieuwe ontwerpen te maken voor hun textielproducten en om een nieuw distributieplatform op te zetten in België en Europa.

Artikel 3

Een toelage van 4.200 euro wordt toegekend aan het project FMO in de Democratische Republiek Congo, ingediend door de Wereldwinkel van Boechout-Hove. De doelstellingen zijn beroepsopleidingen organiseren voor vrouwen die in de informele economie werken en sensibiliseren over het gebruik van moderne middelen voor gezinsplanning. De gelden zullen gebruikt worden voor het verbeteren van de apotheek.

Artikel 4

Een toelage van 3.500 euro wordt toegekend aan het project Juegoteca Sin Fin in Argentinië, ingediend door Marian Lesage. Het doel is het bevorderen van de communicatievaardigheden van jongeren uit de wijk en van de organisatie. Dit draagt bij tot het verhogen van de weerbaarheid van de jongeren en leert hen op te komen voor hun rechten. Er worden culturele en artistieke activiteiten aangeboden.

Artikel 5

Een toelage van 1.530 euro wordt toegekend aan Khmer Crafts Center in Cambodja. Het project werd ingediend door Jean Renaux. De subsidie zal dienen voor de verdere uitbouw van de irrigatie en de aankoop van 2 koeien (natuurlijke fertilizers).

Artikel 6

Een toelage van 3.500 euro wordt toegekend aan het project Little Hearts in Cambodja, ingediend door Jo Officiers. De subsidie gaat naar het weeshuis. Little Hearts is een ‘thuis’ waar kinderen worden begeleid tot ze als jongvolwassenen zelfstandig in het leven kunnen stappen. Little Hearts wil hen steunen, sturen en begeleiden tot geschoolde, succesvolle en verantwoordelijke jongeren. De kinderen gaan naar school en worden betrokken bij huishoudelijke taken zoals koken, poetsen en tuinieren.

Artikel 7

Een toelage van 4.200 euro wordt toegekend aan een herbebossingproject in de regio van de groene muur van de Afrikaanse Unie van Ondernemers Zonder Grenzen vzw, ingediend door Werner Sels. De belangrijkste doelstellingen zijn ‘Land Degradatie Neutraliteit’ realiseren of de fertiliteit verhogen en door middel van bos een economie op gang zetten die de regio een toekomst geeft door valorisering van de bosproducten. De subsidie wordt integraal gebruikt voor het aankopen van zaden die door de vrouwen worden verzameld en het inzaaien van de bewerkte sites. Hiermee creëren ze financiële onafhankelijkheid bij de vrouwen om gendergelijkheid na te streven.

Artikel 8

Een toelage van 4.200 euro wordt toegekend aan het project Lake Bunyonyi Secondary School in Oeganda, ingediend door Inge Van der Biest. Het doel is om op een kleinschalige, gecontroleerde manier en in samenwerking met de mensen daar de gebouwen in orde te brengen. Het is belangrijk dat de jongeren naar school gaan en slagen in hun nationaal examen.

Artikel 9

Een subsidie van 4.200 euro wordt toegekend aan het project van Puente vzw, ingediend door Hans Van Brandt. Het project zet zich in voor de kansarme jeugd in een wijk in Cusco en bestaat uit 4 complementaire parallelwerkingen: een bibliotheek, schoolopvang, pedagogische werkwinkels, een centrum voor studiefinanciering en studiebegeleiding en een fonds voor sociale leningen. Ze willen zelf een Hoger Onderwijs inrichten om zo jongeren aan een diploma te helpen.

Artikel 10

Een subsidie van 4.200 euro wordt toegekend aan het project in de Kadavur Valley, India van Sawes vzw (sevapur vzw), ingediend door Gerd Bridts en Leen Voeten. Met de subsidie willen ze het wetenschapslokaal van de Annai Lea Higher Secondary School in Sevapur aanpassen. Verder willen ze ook aanpassingen doen aan het computerlokaal en het herstel van de muur rond het domein van het meisjeshome. Dit kadert in een groter project dat de gemeente al enkele jaren steunt.

Artikel 11

Een subsidie van 3.500 euro wordt toegekend aan het project Rambia School in Oeganda ingediend door Wereld Missie Hulp. De subsidie zal dienen om een school te bouwen die kansarme kinderen de mogelijkheid biedt op een betere toekomst. Ze zijn gestart met de tweede fase van de school.

Artikel 12

Een toelage van 3.500 euro wordt toegekend aan het project zuiver water voor Dilolo Congo, ingediend door Linda Willemsen. Het gebied waar Jef Augustijnen al jaren actief is. De doelstelling is het bestaande leidingsnetwerk moderniseren en op alle afnamepunten het filtersysteem van OSAFI installeren. De subsidie zal dienen om een tweede watertoren te installeren en het revalidatiecentrum aan te sluiten op het netwerk. Ze werken voor de uitvoering met een lokale partner, namelijk ONG Centre d’encadrement piscicole de Dilolo.

Artikel 13

Een subsidie van 3.540 euro wordt toegekend aan het project van Young Africa Namibia, ingediend door Paul Bellens. Het project beoogt de ontwikkeling van kansarme jongeren tussen 15 en 25 jaar. Praktisch onderwijs en inkomensgenererende projecten bieden jongeren de kans om een menswaardig bestaan op te bouwen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Huisvesting - Gemeentelijk reglement op het aanvragen van een conformiteitsattest - Goedkeuring - Stemming

 

Voorgeschiedenis

De gemeenteraad heeft op 1 juni 2015 de verordening goedgekeurd tot het verplicht stellen van het conformiteitsattest voor huurwoningen, met als doel de woonkwaliteit van huurwoningen te verbeteren.

Argumentatie

Om een bindend gevolg te kunnen geven aan deze verordening zijn er reglementen ontworpen op het al of niet hebben van een geldig conformiteitsattest, nl. een reglement voor de aanvraag van een conformiteitsattest en een belastingreglement op het al of niet hebben van een geldig conformiteitsattest.

Feiten en context

Ontwerp van reglement voor de aanvraag van een conformiteitsattest.

Juridische grond

Decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997, art 6-11, art. 15, art. 20, 20bis, 20ter.

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen van 12 juli 2013, art 3-10.

Decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders.

Ministerieel Besluit van 24 augustus 2015 tot goedkeuring van de verordening van 1 juni 2015 van de gemeenteraad van Boechout houdende het verplicht stellen van het conformiteitsattest.

 

Financiële gevolgen

Gemeentelijk belastingreglement op het niet hebben van een geldig conformiteitsattest.

 

Stemming

19 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

4 onthoudingen

Wally Liekens, Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijving

Voor de toepassing van dit reglement worden onder meer volgende begrippen gebruikt:

1)     administratie: de gemeentelijke administratieve eenheid die door de gemeenteraad belast wordt met het beheer van de gemeentelijke inventaris

2)     beroepsinstantie: het college van burgemeester en schepenen

3)     beveiligde zending: één van de hierna volgende betekeningswijzen:

a. een aangetekende brief;
b. een afgifte tegen ontvangstbewijs;

4)     conformiteitsattest: een document uitgereikt door de burgemeester dat stelt dat de huurwoning op dat moment voldoet aan de minimale veiligheids-, gezondheids- of kwaliteitsnormen, opgelegd door de Vlaamse Wooncode;

5)     gemeentelijk ambtenaar of technisch medewerker IGEAN: de ambtenaar of medewerker die met toepassing van de regels, vastgesteld door het College van Burgemeester en Schepenen binnen zijn ambtsgebied belast is met de opdrachten inzake woonkwaliteitsbewaking;

6)     woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande.

 

Artikel 2 - Procedure
§1. Elke eigenaar/verhuurder die een woning verhuurt of ter beschikking stelt,

moet voor elk wooneenheid een geldig conformiteitsattest kunnen voorleggen.

Deze verplichting wordt gefaseerd ingevoerd voor alle nieuwe verhuringen

vanaf 2015 en op basis van de leeftijd van de huurwoning:

-2015-2019: woningen van 50 jaar en ouder

-2020-2022: woningen van 35 jaar en ouder

-2023-2024: woningen van 30 jaar en ouder

-2025: alle huurwoningen

 

§2. Elke eigenaar/verhuurder waarvan de huurwoning valt onder de verplichting van art.2 §1, dient voor elke wooneenheid een conformiteitsattest aan te vragen of een geldig conformiteitsattest voor te leggen.

De eigenaar/ verhuurder wordt door de gemeente per aangetekende brief op de hoogte gebracht of hij dient te voldoen aan art. 2§1. In dat geval is de eigenaar/verhuurder verplicht het conformiteitsattest aan te vragen via het daartoe bestemde aanvraagformulier en dit binnen een periode van 60 dagen te rekenen vanaf de dag na de poststempel van de aangetekende brief. Als de eigenaar/verhuurder reeds beschikt over een geldig conformiteitsattest dan legt hij dit binnen dezelfde periode van 60 dagen voor aan de administratie.

 

§3. De overdrager van het zakelijk recht op de huurwoning die valt onder de verplichting van art. 2 §1, moet de verkrijger ervan in kennis stellen dat de huurwoning moet voldoen aan de gemeentelijke verordening conformiteitsattesten.

Tevens moet hij per beveiligde zending een kopie van de notariële akte bezorgen aan de gemeente, binnen twee maanden na het verlijden van de notariële akte. De kopie bevat minstens de volgende gegevens:

         naam, adres, telefoonnummer en eventueel e-mailadres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel;

         datum van de akte, naam en standplaats van de notaris;

         nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning.

 

Artikel 3 - Bezwaar tegen aanvraag conformiteitsattest

§1. Binnen een termijn van 30 dagen, ingaand de dag na de poststempel van de aangetekende brief van de gemeente bedoeld in art. 2 §2, kan de aangeschreven eigenaar/verhuurder een bezwaar indienen bij de beroepsinstantie, tegen de verplichting om een conformiteitsattest aan te vragen.

Een eigenaar/verhuurder kan een bezwaarschrift indienen om één van de volgende redenen (niet limitatieve lijst):

          de huurwoning heeft reeds een geldig conformiteitsattest;

          de betreffende woning is geen huurwoning;

          de woning is recentelijk verkocht;

          er is geen bewoning in de betreffende woning;

          de huurwoning valt nog niet onder de vooropgestelde fasering van de verordening conformiteitsattesten;

         


§2. Het bezwaarschrift moet per beveiligde zending bezorgd worden aan de beroepsinstantie. Het bezwaarschrift moet gedagtekend zijn en moet minimaal volgende gegevens bevatten:

         de identiteit en het adres van de indiener;

         het adres van de woning;

         eventuele bewijsstukken dat de eigenaar-verhuurder geen conformiteitsattest dient aan  te vragen.

 

§3. Aan de indiener van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbevestiging bezorgd.
 

§4. Het bezwaarschrift is niet ontvankelijk, als het niet voldoet aan de gestelde voorwaarden.

Als het bezwaarschrift niet ontvankelijk is, deelt de beroepsinstantie dat mee aan de indiener met de vermelding dat de procedure als afgehandeld wordt beschouwd.

 

§5. De beroepsinstantie doet uitspraak over het ontvankelijk bezwaar en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van 90 dagen, ingaand de dag na de poststempel van het bezwaarschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending bezorgd. Als de beroepsinstantie het bezwaar gegrond acht, dan dient de eigenaar/verhuurder geen conformiteitsattest aan te vragen. Als de beroepsinstantie nalaat binnen de termijn van 90 dagen kennis te geven van zijn beslissing, dan wordt het ingediende bezwaar ingewilligd en dient de eigenaar/verhuurder geen conformiteitsattest aan te vragen. Als de beroepsinstantie het bezwaar niet inwilligt, dan dient de eigenaar/verhuurder het conformiteitsattest alsnog aan te vragen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

Zitting van 16 december 2019

 

Huisvesting - Gemeentelijk reglement op de inventarisatie van  tweede verblijven - Goedkeuring - Stemming

 

Voorgeschiedenis

Bij de opmaak van het leegstandsregister werd vastgesteld dat er in Boechout woongelegenheden zijn die gebruikt worden zonder dat de bewoners zijn ingeschreven in het bevolkingsregister. Door deze niet-inschrijving in het bevolkingsregister worden deze woningen als leegstaand gecategoriseerd.

Feiten en context

De gemeente wenst een duidelijk verschil te scheppen tussen leegstaande woningen en tweede verblijven. Er is dan ook een reglement op de inventarisatie van tweede verblijven opgemaakt.

Argumentatie

Het reglement op tweede verblijven kadert als onderdeel van het lokaal woonbeleid

Bovendien is het bijhouden van de bevolkingsregisters de taak en de verantwoordelijkheid van de gemeente. De inschrijving gebeurt door toedoen en na onderzoek van de gemeente, zodat de bevolkingsregisters correcte informatie verschaffen over het bevolkingsbestand.

Correcte informatie en weergave zijn belangrijk voor een goed bevolkingsbeheer en voor de veiligheid- en identificatie van personen.

Het is dan ook absoluut belangrijk dat degene die zich op het verblijfadres kan inschrijven dit effectief ook doet, onder andere om veiligheidsredenen en in het belang van het correcte beheer van de bevolkingsregisters van de gemeente.

Juridische grond

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012.

Decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode;

Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid;

Omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011.

Omzendbrief KB /ABB 2019/2 van 15 februari 2019.

Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.

Wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een rijksregister van de natuurlijke personen.

 

Financiële gevolgen

Gemeentelijk belastingreglement op tweede verblijven.

 

Stemming

14 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Nancy Vanhees, Johan Van Hoof, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen en Joost Derkinderen

5 stemmen tegen

Sven Snyders, Christel Naenen, Annelies Veron, Erik Philibert en Greet Van Brussel

4 onthoudingen

Wally Liekens, Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

§1. Als tweede verblijf wordt beschouwd: elke woongelegenheid waarvan diegene die er kan verblijven, voor deze woongelegenheid niet ingeschreven is in de bevolkingsregisters of het vreemdelingenregister voor het hoofdverblijf, ongeacht het feit of het gaat om landhuizen, bungalows, appartementen, grote of kleine weekendhuizen of buitengoederen, optrekjes, chalets en alle andere vaste woongelegenheden, met inbegrip van de chalets gelijkgesteld aan caravans die al of niet ingeschreven zijn in de kadastrale legger.

 

§2. Als tweede verblijf worden niet beschouwd:

         het gebouw uitsluitend bestemd voor het uitoefenen van een (aantoonbare) beroepsactiviteit;

         de tenten en woonaanhangwagens;

         verplaatsbare caravans, tenzij deze tenminste zes maanden van het aanslagjaar opgesteld blijven om als woongelegenheid aangewend te worden;

         elke woongelegenheid in beheer van de sociale huisvestingsmaatschappij, het sociaal verhuurkantoor, het OCMW, de gemeente en het autonoom gemeentebedrijf;

         de leegstaande woongelegenheid waarvan het bewijs voorgelegd wordt dat zij in de loop van het aan het aanslagjaar voorafgaand kalenderjaar niet als tweede verblijf werd aangewend.

         een woongelegenheid die geregistreerd is als ongeschikt en/of onbewoonbaar kan niet worden opgenomen op de lijst tweede verblijven.

 

§3. De aangifteplichtige is diegene die het tweede verblijf kan betrekken op 1 januari van het jaar, hetzij als eigenaar, hetzij als huurder of in welke hoedanigheid ook.

In geval van vruchtgebruik, recht van opstal of recht van erfpacht is de aangifte verplicht door de vruchtgebruiker, erfpachthouder of de opstalhouder.

In geval van mede eigendom is iedere mede eigenaar aangifteplichtig voor zijn wettelijk deel.

 

§4. Een beveiligde zending is één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

         een aangetekend schrijven,

         een afgifte tegen ontvangstbewijs.

 

Artikel 2 - Aangifteplicht

De aangifteplichtige moet jaarlijks ten laatste op 1 juni van het jaar een aangifte indienen bij het gemeentebestuur op een door het gemeentebestuur voorgeschreven formulier. Een aangifteplichtige die geen aangifteformulier gekregen heeft, moet er zelf één aanvragen. De administratie stelt op eenvoudig verzoek een formulier ter beschikking. Uiterlijk twee maanden na ontvangst van het formulier dient de aangifteplichtige het ingevuld en ondertekend formulier aan het gemeentebestuur terug te bezorgen. Aan de hand van dit ingevuld formulier wordt het onroerend goed ingeschreven op het register van tweede verblijven.

 

Artikel 3 - Indicaties van een tweede verblijf

De woongelegenheid wordt als tweede verblijf beschouwd, wanneer én of meerdere indicaties van toepassing zijn:

         geen inschrijving in het bevolkings-, vreemdelingen-, of wachtregister op het adres van de woning;

         de woning is afgewerkt;

         de woning is helemaal of gedeeltelijk bemeubeld;

         de woning is aangesloten op de nutsvoorzieningen;

         de heeft sanitaire voorzieningen;

         de woning is uitgerust om er te eten en te slapen

         de woning heeft een verbruik van de nutsvoorzieningen (gas/elektriciteit).

 

Artikel 4 - Ambtshalve opname

Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, wordt het onroerend goed ambtshalve ingeschreven op het register tweede verblijven en dit op basis van de gegevens waarover de administratie beschikt.

Deze ambtshalve opname in het register van de tweede verblijven wordt betekend door de administratie aan de aangifteplichtige samen met de elementen waarop de opname is gebaseerd, evenals de wijze van bepaling van deze elementen.

 

Artikel 5 - Beroep tegen inventarisatie

§1. Binnen een termijn van 30 dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van het schrijven, vermeld in artikel 4, kan een aangifteplichtige beroep aantekenen tegen de beslissing tot opname in het register van de tweede verblijven.

Dit beroep moet betekend worden aan het college van burgemeester en schepenen door middel van een beveiligde zending.

Het beroepschrift moet ondertekend zijn en moet minimaal volgende elementen bevatten:

         identiteit en adres van de indiener

         de verwijzing naar de woning of gebouw waarop beroep betrekking heeft

         één of meer bewijsstukken die de indiener nodig acht om aan te tonen dat het niet gaat over een tweede verblijf met dien verstande dat de vaststelling van het tweede verblijf betwist kan worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, met uitzondering van de eed

         een oplijsting van de toegevoegde bewijsstukken.

 

§2. Het college van burgemeester en schepenen toetst als beroepsinstantie de ontvankelijkheid van het beroepsschrift. Het beroepsschrift is niet ontvankelijk:

         als het te laat is ingediend of niet is ingediend conform de bepalingen van artikel 5 §1 van dit besluit

         als het beroepsschrift niet uitgaat van de aangifteplichtige conform artikel 1 van dit besluit

         als het beroepschrift niet ondertekend is.

 

§3. Als het beroepschrift niet ontvankelijk is, deelt de beroepsinstantie dit mee aan de indiener met de vermelding dat de procedure als afgehandeld wordt beschouwd.

 

§4. Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt als beroepsinstantie de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften op basis van stukken als de feiten vatbaar zijn voor direct, eenvoudige vaststellingen, of met een feitenonderzoek dat uitgevoerd wordt door de bevoegde ambtenaar. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn aks de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

 

§5. Het college van burgemeester en schepenen doet uitspraak over het beroep en betekent per aangetekende brief deze beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van 90 dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van het beroepschrift door de indiener.

 

§6. Als het college van burgemeester en schepenen het beroep gegrond acht of nalaat zijn uitspraak te betekenen aan de indiener binnen de termijn vermeld in het vorig lid, kunnen de eerdere gedane vaststellingen geen aanleiding geven tot een nieuwe beslissing tot opname.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Huishoudelijk reglement de Wigwam - Wijziging - Stemming

 

Voorgeschiedenis

Het huishoudelijk reglement van de Wigwam dateert van juli 2016.

Feiten en context

Het huishoudelijk reglement moet aangepast worden wegens de verhoging van de ouderbijdrages voor opvang tijdens schoolvakanties/schoolvrije dagen en op woensdagmiddagen. Naar aanleiding hiervan is er ook een wijziging aangebracht aan het reservatiereglement (punt 2.2.2),een kleine toevoeging bij ziekte (punt 2.4) en een toevoeging rond sluiting bij minder dan 10 reservaties tijdens vakantieperiodes (punt 1.2).

wijziging reservatiereglement

In bijlage vind je een overzicht van de gemaakte wijzigingen en de verklaring van de werkgever bij onvoorziene werkomstandigheden voor 2020. De verklaring van de werkgever is ook een digitaal invuldocument.

toevoeging ziekte

"Komt je kind na een ziekte opnieuw naar de opvang? Dan kan de opvang een doktersattest vragen. Daarin bevestigt de arts dat je kind genezen is." Dit werd toegevoegd om te kunnen gebruiken vb bij een besmettelijke ziekte zoals impetigo.

toevoeging sluiting bij minder dan 10 reservaties tijdens vakanties

Bij minder dan 10 reservaties kan er geen kwaliteitsvolle opvang geboden worden en is de personeelsinzet te groot tov het aantal kinderen. Er worden steeds 2 begeleiders ingezet per opvanguur, dus voor 10 kinderen zijn dit over de hele opvangdag 4 begeleiders. In de praktijk doet dit zich enkel voor in de Wigwam Vremde. Het kind kan dan terecht in de Wigwam Boechout of er kan kosteloos geannuleerd worden. Bij de personeelsplanning wordt gezorgd dat er steeds 1 begeleider van Vremde aanwezig is in Boechout zodat dit een vertrouwd gezicht is voor het kind. Ouders worden hiervan ten laatste 2 weken voor de opvangdag op de hoogte gebracht.

 

Financiële gevolgen

De ouderbijdrages tijdens schoolvakanties/schoolvrije dagen en woensdagmiddagen verhogen volgens de voorziene nieuwe tarieven.

 

Stemming

14 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Nancy Vanhees, Johan Van Hoof, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen en Joost Derkinderen

9 onthoudingen

Wally Liekens, Sven Snyders, Christel Naenen, Annelies Veron, Erik Philibert, Filip Peeters, Lode Van den Brande, Greet Van Brussel en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Enig artikel

Het gewijzigde huishoudelijk reglement wordt goedgekeurd. De nieuwe tarieven gaan in vanaf 1 januari 2020.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Don Bosco - Kapel - Huurovereenkomst - Ontwerp - Stemming

 

Voorgeschiedenis

Voorbespreking dd. 6 maart 2019.

Rondgang in kader van brandpreventie dd. 25 maart 2019.

Collegebeslissing dd. 14 mei 2019.

Bespreking tussen (een vertegenwoordiging van) het college van burgemeester en schepenen en de directeur Personeel en Organisatie dd.21 oktober 2019.

Collegebeslissing dd. 26 november 2019.

Feiten en context

Opmaak van de ontwerptekst van huurovereenkomst betreffende de Kapel, zoals werd opgemaakt door de stafmedewerker Juridische zaken en Patrimonium en werd aangepast aan de opmerkingen van de leden van het college van burgemeester en schepen waar nodig en mogelijk.

De uiteindelijke ontwerptekst werd bijgevoegd in bijlage. Hierin wordt aan het einde verwezen naar een plaatsbeschrijving. Deze is nu niet toegevoegd, daar deze pas bij de effectieve aanvang van de huur minnelijk tussen de contractspartijen wordt opgemaakt.

Juridische grond

Het Burgerlijk Wetboek, zijnde de artikel 1101 en volgende betreffende de contracten of verbintenissen uit overeenkomst in het algemeen, evenals artikel 1702 e.v.

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, onder meer de artikelen 40§1, 41 en 56 §3, 8°b betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad en het college van burgemeester en schepenen in het bijzonder betreffende daden van beschikking zoals verhuur.

 

Financiële gevolgen

Er zijn financiële gevolgen, meer bepaald:

1)     De aanpassingswerken noodzakelijk om in orde te zijn met (brand)veiligheid.

2)     De huurprijs van 350 € per maand lopende van 1 januari 2020 t.e.m. 31 december 2022.

3)     De waarborg ten belopen van 1 maand huur.

 

Stemming

14 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Nancy Vanhees, Johan Van Hoof, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen en Joost Derkinderen

8 stemmen tegen

Sven Snyders, Christel Naenen, Annelies Veron, Erik Philibert, Filip Peeters, Lode Van den Brande, Greet Van Brussel en Ines De Keulenaer

1 onthouding

Wally Liekens

 

BESLUIT

Enig artikel

De contractvoorwaarden zoals weergegeven in het document in bijlage, worden goedgekeurd. De bijgevoegde voorwaarden maken integraal deel uit van dit besluit.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Deontologische code voor mandatarissen - Stemming

Dit agendapunt werd uitgesteld naar een andere zitting.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Participatiereglement gemeente Boechout - Stemming

Dit agendapunt werd uitgesteld naar een andere zitting.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Overeenkomst met statutaire draagkracht betreffende de oprichting van de interlokale vereniging "Zora Werkt!" - Stemming

 

Feiten en context

De interlokale vereniging "Zora Wijk-werken" is een intergemeentelijke organisator van

Wijk-werken (opvolger van het Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap (PWA)) opgericht met een overeenkomst met statutaire draagkracht die werd afgesloten tussen de OCMW's en gemeenten van de Zuidoostrand Antwerpen (Zora), nl. Boechout, Borsbeek, Edegem, Hove, Kontich, Lint, Mortsel en Wommelgem.

De beherende gemeente is lokaal bestuur Mortsel en het personeel bestaat uit twee wijkwerkbemiddelaars die ter beschikking gesteld worden door de VDAB en één wijkwerkbemiddelaar die door de interlokale vereniging zelf extra in dienst werd genomen.

Er is een samenwerkingsovereenkomst tussen de OCMW's van Boechout, Borsbeek, Edegem, Hove, Kontich, Lint, Mortsel en Wommelgem  tot oprichting van een intergemeentelijke dienst voor arbeidsbegeleiding en activering waarbij de arbeidstrajectbegeleiders van de verschillende OCMW's worden gecentraliseerd bij lokaal bestuur Mortsel en de coördinator van deze dienst de Teamleider Sociale Tewerkstelling van lokaal bestuur Mortsel is.

De regierol sociale economie werd tijdens de vorige legislatuur door de betrokken besturen toegekend aan Kina pv.

 

Argumentatie

Bij het afsluiten van de samenwerkingsovereenkomst tot oprichting van een

intergemeentelijke dienst voor arbeidsbegeleiding en activering werd reeds in het

vooruitzicht gesteld dat het de bedoeling was om deze dienstverlening te integreren in de

interlokale vereniging Zora Wijk-werken. Wijk-werken is immers slechts één van de tools waarover OCMW's beschikken om cliënten te activeren naast anderen zoals

Tijdelijke Werkervaring (TWE), stages, individuele beroepsopleidingen, enz.

Gezien de sterke vervlechting van arbeidsbegeleiding en activering met de initiatieven in de sociale economie, draagt het de voorkeur weg van de betrokken besturen om de regierol sociale economie weg te trekken van Kina pv en te integreren in het samenwerkingsverband rond arbeidsbegeleiding en activering in de regio Zora.

Het is efficiënter en effectiever indien alle krachten die de lokale besturen zelf als actor

inzetten rond arbeidsbegeleiding en activering te bundelen in één samenwerkingsverband dat werkt vanuit één centrale dienst die gevestigd is bij één lokaal bestuur.

Het beheerscomité van de interlokale vereniging "Zora Wijk-werken" keurde op 15/11/2019 bovengenoemde integratie van dienstverleningen goed en keurde het ontwerp van aangepaste overeenkomst met statutaire draagkracht goed.

De interlokale vereniging "Zora Wijk-werken" kende op het einde van 2018 een aanzienlijk overschot. Dit had te maken met de inkomsten uit de wijkwerk-cheques, maar daarnaast bestond ook de afspraak om de financiële overschotten van de gemeentelijke PWA's bij hun vereffening te bestemmen voor Zora Wijk-werken.

Bij de intergemeentelijke dienst voor arbeidstrajectbegeleiding en activering voelde men

sterk aan dat er behoefte was aan bijkomend personeel om de nieuwe verwachtingen en

uitgebreide opdracht voor de lokale besturen ingevolge de invoering van Tijdelijke

Werkervaring te kunnen waarmaken.

Door de integratie van beide activiteiten kunnen de overschotten van Wijk-werken ook ingezet werken voor arbeidstrajectbegeleiding en activering.

In bijgevoegde nota met als titel "Zora Werkt!" wordt omstandig uitgelegd wat de financiële vooruitzichten zijn van het vernieuwd en geïntegreerd samenwerkingsverband.

Deze beslissing draagt bij tot de realisatie van de strategische ontwikkelingsdoelstellingen (SDG's), in het bijzonder SDG 1 (geen armoede), SDG 3 (goede gezondheid en welzijn) en SDG 10 (ongelijkheid verminderen).

 

Juridische grond

Decreet van 22 december 2017 betreffende het lokaal bestuur, inzonderheid art. 392 t.e.m. 395

Organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn

Decreet van 7 juli 2017 betreffende het Wijk-werken

Besluit van de Vlaamse Regering van 29 september 2017 betreffende het Wijk-werken

Decreet van 17 februari 2012 betreffende de ondersteuning van het ondernemerschap op het vlak van de sociale economie en de stimulering van het maatschappelijk verantwoord ondernemen

Besluit van de Vlaamse Regering van 26 oktober 2012 tot bepaling van de regierol van gemeenten op het vlak van de lokale sociale economie, vermeld in artikel 15 van het decreet van 17 februari 2012 betreffende de ondersteuning van het ondernemerschap op het vlak van de sociale economie en de stimulering van het maatschappelijk verantwoord ondernemen met opvolgende wijzigingen

 

Financiële gevolgen

 

Pagina 5 van de bijgevoegde nota "Zora Werkt!" bevat een overzicht van de financiële bijdragen per gemeente.

 

Het visum van de financieel directeur werd gevraagd op 26 november 2019.

 

De middelen zijn voorzien in het meerjarenplan 2020-2025.

 

Stemming

20 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Wally Liekens, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

3 onthoudingen

Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1

De dienstverlening rond Wijk-werken (opgenomen in de interlokale vereniging "Zora Wijk-werken") en rond arbeidstrajectbegeleiding en activering (verankerd in de samenwerkingsovereenkomst tot oprichting van een intergemeentelijke dienst arbeidstrajectbegeleiding en activering) en van de regierol sociale economie wordt geïntegreerd in één intergemeentelijk samenwerkingsverband.

Artikel 2

Deze integratie gebeurt in de bestaande interlokale vereniging "Zora Wijk-werken" waardoor de benaming van deze interlokale vereniging wijzigt in "Zora Werkt!".

Artikel 3

De nieuwe overeenkomst met statutaire draagkracht van de interlokale vereniging "Zora Werkt !", in bijlage, wordt goedgekeurd.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Eerstelijnszone Zuidoostrand Antwerpen (ELZ ZORA) - medeoprichting vzw - Stemming

 

Feiten en context

Het Vlaamse landschap van de eerstelijnszorg is in volle verandering. Tijdens de

eerstelijnsconferentie van 16 februari 2017 kondigde toenmalig Minister Vandeurzen de

ontwikkeling van eerstelijnszones aan.

De eerstelijnszone is een geografische omschrijving van een gebied van 75.000 tot 125.000 inwoners waar lokale besturen en (welzijns)zorgaanbieders samen werken.

Het innoverende van de eerstelijnszone bestaat onder meer uit:

         een nieuw conceptueel kader voor persoonsgerichte en geïntegreerde zorg en ondersteuning met de persoon met een zorg- of ondersteuningsnood centraal die voor zijn ondersteuning en zorg in eerste instantie een beroep doet op zijn familie en directe omgeving van vrienden, kennissen en buren (mantelzorgers - informele ondersteuning en zorg - cf vermaatschappelijking van de zorg) en pas in tweede instantie op professionele en gespecialiseerde zorg of ondersteuning.

         het samenbrengen van welzijns- én zorgpartners uit de eerstelijn zodat de zorg en ondersteuning beter op elkaar kan afgestemd worden en de bestaande zorg- en ondersteuningsvoorzieningen gemakkelijker toegankelijk kunnen gemaakt worden en de onderbescherming bij de persoon met een zorg- of ondersteuningsnood kan weggewerkt worden.

De lokale besturen zijn een heel belangrijke partner in de eerstelijnszone en wel vanuit hun regierol die door het decreet lokaal sociaal beleid werd versterkt. De regierol houdt in dat elk lokaal bestuur waakt over:

         de realisatie van de lokale sociale beleidsdoelstellingen

         de verzekering dat alle lokale noden zijn afgedekt hetzij door zelf als actor op te treden hetzij via een partnerschap die verschillende vormen kan aannemen;

         het organiseren en/of ondersteunen van buurtgerichte zorg en informele zorg.

De gemeenteraad keurde op 18 december 2017 het aanvraagdossier goed voor afbakening van de eerstelijnszone waarvan onze gemeente deel uitmaakt. Het gaat om het grondgebied van de gemeenten Boechout, Borsbeek, Edegem, Hove, Kontich, Lint en Mortsel.

De eerstelijnszone werd in een eerste fase vorm gegeven door geëngageerde personen uit de verschillende partners. Zij vormden het zogenaamde veranderteam. Alle partners die de engagementsverklaring ondertekenden vormden samen het veranderforum.

Het veranderteam ontwierp een visie en bijhorende kernwaarden (zie bijlage).

De Vlaamse overheid keurde op 5 maart 2018 deze afbakening goed. In 2018 en 2019 voorziet de Vlaamse overheid een transitieperiode waarin de werking en structuur van de eerstelijnszones verder geconcretiseerd worden.

In een tweede fase werd de voorlopige zorgraad geïnstalleerd. Deze werd bemand met personen die uit de verschillende clusters werden voorgedragen. Er zijn vijf clusters: de cluster lokale besturen, huizen van het kind en de algemene sociale diensten van de OCMW's; de cluster gezondheid met alle gezondheidsberoepen uit de eerste lijn (huisartsen, apothekers, verpleegkundigen, diëtisten, enz ...; de cluster welzijn (diensten maatschappelijk werk van de mutualiteiten, CAW Antwerpen, de WZC's, de thuiszorgdiensten, ...); de cluster van personen met een zorg-en ondersteuningsnood en de cluster 'optionele partners'.

De volgende fase bestond erin om een beleidsplan op te stellen (zie bijlage) en om deze voorlopige zorgraad om te vormen tot een nieuwe vzw met een bestuursorgaan en een algemene vergadering.

Deze organisatiestructuur en samenstelling moet ten laatste op 31 december 2019 worden voorgelegd aan de Vlaamse overheid.

De decretale richtlijnen van de Vlaamse overheid voor de samenstelling van het bestuursorgaan van de zorgraad vzw stellen een hanteerbare groepsgrootte voor van maximaal 25 leden en opgedeeld in verschillende clusters met een vastgesteld minimaal en maximaal aantal leden.

Argumentatie

Het ontwerp van statuten van de nieuwe vzw (zie bijlage) werd op de vergadering van de voorlopige zorgraad dd. 22 oktober 2019 en het veranderforum dd. 14 november 2019 goedgekeurd.

Er werd gekozen om zo veel mogelijk een doorstart te maken van de voorlopige zorgraad.

Dit heeft een aantal belangrijke consequenties:

         Voor de voorlopige zorgraad werden vanuit de cluster lokale besturen en huizen van het kind volgende personen aangeduid: voor de lokale besturen Sarah Renaerts (Mortsel) en Filip Schramme (Edegem) als medewerkers en als politieke mandatarissen Dis Van Berckelaer (Borsbeek) en Gerda Lambrecht (Hove); voor de Huizen van het Kind Peter Van Cleemput (Kontich) en Elfi Hirsch (Edegem) als back-up. Martine Van Mechelen (Lint) zetelt in de zorgraad namens de algemene sociale diensten van de OCMW’s.

         Er werd gekozen voor 2 soorten leden, nl. toetredende en werkende leden: de werkende leden zijn de organisaties die een afgevaardigde hebben in de voorlopige zorgraad. Concreet: de effectieve leden van de voorlopige zorgraad worden lid van het Bestuursorgaan van de vzw en de back-ups van die effectieve leden vormen samen met de effectieve leden de Algemene Vergadering. Daarnaast zijn er de toegetreden leden: dat zijn de organisaties die de engagementsverklaring hebben ondertekend bij de opstart van ELZ ZORA (zoals de gemeente Boechout).

Zij zijn niet vertegenwoordigd in de officiële organen van de vzw maar zij worden uitgenodigd voor de bijeenkomsten van de informele overlegorganen van de ELZ, nl. het veranderforum, de clustervergaderingen en de werkgroepen (bijv. deze rond geïntegreerd breed onthaal). Deze informele overlegorganen zijn de facto de belangrijkste organen omdat gekozen werd om bottom-up te werken. Dit moet bewerkstelligen dat de eerstelijnszone niet 'de zoveelste praatbarak' wordt maar integendeel erin zal slagen om voor reële meerwaarde voor de personen met een zorg- en ondersteuningsnood én voor de basiswerkers in de eerstelijnszorg te zorgen.

Deze beslissing draagt bij tot de realisatie van de strategische ontwikkelingsdoelstellingen (SDG's), in het bijzonder SDG 3 (goede gezondheid en welzijn).

Juridische grond

Het decreet van 26 april 2019 betreffende de organisatie van de eerstelijnszorg, de regionale zorgplatformen en de ondersteuning van de eerstelijnszorgaanbieders

Het besluit van de Vlaamse Regering van 17 mei 2019 tot erkenning en subsidiëring van de zorgraden de wet van 23 maart 2019 tot invoering van het wetboek van vennootschappen en verenigingen en diverse bepalingen

 

Financiële gevolgen

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.

Vlaanderen heeft een totaalbudget voor de eerstelijnszones van € 8,952,536,54:

         Samenvoeging middelen voor Samenwerkingsinitiatieven Eerste Lijn (SEL) en Lokaal Multidisciplinair Netwerk (LMN) (zonder middelen voor Multidisciplinaire Overleggen (MDO))

         Vlaamse middelen zullen verdeeld worden volgens zorgzwaarte in ELZ

         Deze wordt bepaald door het aantal personen met co-morbiditeit (is het tegelijkertijd voorkomen van twee of meer aandoeningen of stoornissen bij één persoon) en personen met kwetsbaarheid

         Verdeeld in 9 indicatoren

         ELZ ZORA zou volgens de laatste informatie € 132.303,09 subsidies kunnen genieten.

 

Stemming

20 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Wally Liekens, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

3 onthoudingen

Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1

De raad keurt de oprichting van de vzw Eerstelijnszone Zuidoostrand Antwerpen (ELZ ZORA) en de deelname aan deze vzw goed.

Artikel 2

De raad keurt de statuten van vzw Eerstelijnszone Zuidoostrand Antwerpen (ELZ ZORA) goed.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Water-link - Vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger van de gemeente met betrekking tot de bijkomende agendapunten van de buitengewone algemene vergadering van de opdrachthoudende vereniging water-link van 19 december 2019 - Stemming

 

Voorgeschiedenis

De gemeente is deelnemer van de opdrachthoudende vereniging water-link ov.

Het besluit van de gemeenteraad van 25 februari 2019 waarbij Dirk Crollet en Koen T'Sijen voor de ganse legislatuur werden aangesteld als vertegenwoordigers op de vergaderingen van water-link.

Het besluit van de gemeenteraad van 21 oktober 2019 waarbij kennis werd genomen van de agenda van de buitengewone algemene vergadering van de opdrachthoudende vereniging water-link ov van 19 december 2019 en er goedkeuring aan verleende alsook aan zijn inhoud.

Feiten en context

E-mail van water-link ov van 4 en 21 november 2019 waarbij wordt medegedeeld dat deze buitengewone algemene vergadering van water-link van 19 december 2019 ook zal beraadslagen over de agendapunten "Begroting 2020" en "Evaluatierapport (incl. meerjarenplan 2019-2024) cfr. artikel 459 DLB".

Indien de gemeenteraad reeds een beslissing had genomen met betrekking tot

i.) de afgevaardigde  van de gemeente op de BAV van 19 december 2019 en ii.) de agendapunten (1. Uittreding van de gemeente-deelgenoot Kontich voor wat betreft rioleringsactiviteiten (ter goedkeuring), 2. Statutenwijziging (ter goedkeuring) en 3. Jaarlijkse rapportering ingezette uitzendkrachten in het licht van het decreet Interimarbeid Lokaal Bestuur (ter goedkeuring)), dient dit bijgevolg niet opnieuw te worden besloten binnen de gemeenteraad. Er dient enkel nog een beslissing genomen te worden binnen de gemeenteraad over de bijkomende agendapunten ‘Begroting 2020’ en 'Evaluatierapport (incl. meerjarenplan 2019-2024) cfr. artikel 459 DLB'

4. Begroting 2020.

5. Evaluatierapport (incl. meerjarenplan 2019-2024) cfr. artikel 459 DLB.

 

De vertegenwoordiger van de gemeente, die bij afzonderlijke beraadslaging werd aangeduid, dient binnen de perken van zijn mandaat in naam van de gemeente Boechout de nodige beslissingen te nemen betreffende de punten van de agenda van deze vergadering van water-link ov.

 

Argumentatie

De gecoördineerde statuten van water-link ov.

In artikel 432 van het Decreet Lokaal Bestuur wordt bepaald dat de algemene vergadering is samengesteld uit de vertegenwoordigers van de deelnemers. Voor de gemeenten worden ze rechtstreeks aangewezen door de gemeenteraden uit hun leden, en voor de overige deelnemers door de organen, die krachtens de wettelijke, reglementaire of statutaire bepalingen, bevoegd zijn tot deelneming of toetreding te beslissen.

In artikel 27 van de gecoördineerde statuten van water-link ov wordt bepaald dat de leden die als vertegenwoordigers der gemeenten in de algemene vergadering zetelen, rechtstreeks aangewezen worden door de gemeenteraden uit hun leden en dit voor een periode die maximaal 1 legislatuur kan bedragen. Elke gemeente duidt minstens één (1) lid aan. Voor elke begonnen schijf van honderdduizend (100.000) inwoners kan een bijkomend lid aangeduid worden, met een maximum van twee (2) leden.

Juridische grond

Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017.

 

Stemming

20 stemmen voor

Ria Van Den Heuvel, Koen T'Sijen, Els Augustinus, Dirk Crollet, Rudi Goyvaerts, Kris Swaegers, Philip Verstappen, Wally Liekens, Nancy Vanhees, Sven Snyders, Christel Naenen, Johan Van Hoof, Annelies Veron, Erik Philibert, Bruno Doms, Willy Van Genechten, Marleen Dolfeyn, Heleen Rymen, Greet Van Brussel en Joost Derkinderen

3 onthoudingen

Filip Peeters, Lode Van den Brande en Ines De Keulenaer

 

BESLUIT

Artikel 1

Kennis te nemen van de bijkomende agendapunten "Begroting 2020" en "Evaluatierapport (incl. meerjarenplan 2019-2024) cfr. artikel 459 DLB" van de buitengewone algemene vergadering van de opdrachthoudende vereniging water-link ov van 19 december 2019 en er goedkeuring aan te verlenen alsook aan zijn inhoud.

Artikel 2

De afgevaardigde(n), die bij afzonderlijke beraadslaging werd(en) aangeduid voor de legislatuur 2019-2024, op de buitengewone algemene vergadering van WATER-LINK ov van 19 december 2019 of iedere andere datum waarop deze uitgesteld of verdaagd zou worden, te mandateren om overeenkomstig bovenstaande beslissingen te stemmen.

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van onderhavige beslissing en onverwijld een afschrift van deze beslissing te bezorgen aan water-link ov, Mechelsesteenweg 66 te 2018 Antwerpen.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Fluvius Antwerpen - Nieuwe aanduiding van een plaatsvervangend vertegenwoordiger van de gemeente op de (buitengewone) algemene vergaderingen van de opdrachthoudende vereniging Fluvius Antwerpen - Stemming

 

Voorgeschiedenis

De gemeente is voor één of meerdere activiteiten aangesloten bij de opdrachthoudende vereniging Fluvius Antwerpen.

Besluit van de gemeenteraad van 25 februari 2019 waarbij mevrouw Kris Swaegers werd aangeduid als plaatsvervangend vertegenwoordiger op de (buitengewone) algemene vergaderingen van Fluvius Antwerpen.

Besluit van de gemeenteraad van 25 november 2019 waarbij mevrouw Kris Swaegers werd voorgedragen als lid van het Regionaal Bestuurscomité Regio ter vervanging van de heer Koen T'Sijen.

Feiten en context

Er is een overenigbaarheid tussen beide mandaten, een lid van een bestuursorgaan kan geen (plaatsvervangend) vertegenwoordiger zijn op de (buitengewone) algemene vergaderingen.

Argumentatie

De vertegenwoordigers voor een algemene vergadering kunnen worden aangeduid voor de volledige duurtijd van de gemeentelijke legislatuur, nl. tot einde 2024.

Juridische grond

Het decreet over het lokaal bestuur.

Artikel 432, alinea 3 van het decreet over het lokaal bestuur, waarbij bepaald wordt dat de deelnemende gemeenten hun vertegenwoordigers voor een algemene vergadering van een opdrachthoudende vereniging bij gemeenteraadsbesluit dienen aan te wijzen uit de leden van de gemeenteraad en dat de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger dient te worden herhaald voor elke algemene vergadering.

 

Resultaat van de geheime stemming:

Koen T'Sijen behaalt 14 stemmen

Christel Naenen behaalt 4 stemmen

Greet Van Brussel behaalt 2 stemmen

Annelies Veron behaalt 1 stem

Ines De Keulenaer behaalt 1 stem

Onthouding: 1 stem

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen financiële gevolgen.

 

Bij geheime stemming

Koen T'Sijen behaalt 14 stemmen voor, 8 stemmen tegen, 1 onthouding.

 

BESLUIT

Artikel 1

De heer Koen T'Sijen, wonende Welvaartstraat 12 te 2530 Boechout, aan te duiden als vertegenwoordiger op de (buitengewone) algemene vergaderingen voor de periode van heden tot het einde van de gemeentelijke legislatuur.

Artikel 3

Het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van voormelde beslissingen en onder meer kennisgeving hiervan te verrichten aan de opdrachthoudende vereniging Fluvius Antwerpen, ter attentie van het secretariaat, p/a Brusselsesteenweg 199 te 9090 Melle.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020
Overzicht punten

Zitting van 16 december 2019

 

Deontologische Code - Stemming

 

Door de verdaging van het agendapunt met betrekking tot de deontologische code werd dit punt niet behandeld.

 

Stemming

Punt werd niet behandeld

 

Eenparig

 

BESLUIT

Enig artikel

Het voorstel wordt niet behandeld.

 

Publicatiedatum: 30/01/2020